Pact Met De Duivel: In De Wurggreep Van Het Passageproces

Prime Video

Gaan we een deal sluiten met een moordenaar? vragen Officier van Justitie Sander de Haas en zijn collega zich af na een geheim gesprek met Peter la Serpe? Die heeft zojuist uit de eerste hand verklaard over de liquidatie van vastgoedman Kees Houtman in 2005. Durven ze het aan om deze rasopportunist, die al zijn hele leven vuistdiep in het criminele milieu zit, in te zetten als kroongetuige? De Haas twijfelt. Als niet veel later een moord wordt gepleegd, die al min of meer is aangekondigd door La Serpe, komt de zaak alsnog in een stroomversnelling. Tegelijkertijd realiseren de medewerkers van het Ministerie van Justitie zich terdege dat ze een risico nemen. De onderwereld oordeelt vaak heel eenvoudig over lieden die uit de school klappen: zwijgen is zilver, spreken is lood.

De deal leidt tot een rechtszaak tegen enkele criminele kopstukken, die worden beschouwd als de sleutelfiguren van de liquidatiegolf in de Amsterdamse onderwereld. In de zesdelige docuserie Pact Met De Duivel: In De Wurggreep Van Het Passageproces (283 min.) reconstrueren Erica Reijmerink en Peet Gelderblom met kenners van/uit het criminele milieu, rechercheleden, strafrechtadvocaten, officieren van justitie, rechters, hoogleraren strafrecht en misdaadjournalisten het geruchtmakende proces. Zij zijn stuk voor stuk aan de tand gevoeld in een soort verhoorkamer. Hun verklaringen worden omkleed met nieuws- en achtergrondreportages uit de tijd van de liquidaties (1993-2006) en rechtsgang (2007-2017) – al blijft het geheel tamelijk praterig.

Reijmerink en Gelderblom onderbreken hun vertelling zo nu en dan voor een miniprofiel van hoofdrolspelers zoals Dino Soerel en Willem Holleeder (die zelf overigens niet terecht staat tijdens het Passageproces), vragen rechtbanktekenaar Adrien Stanziani om alle sleutelfiguren te portretteren en geven forensisch rechercheur Carina van Leeuwen haar eigen Opsporing Verzocht-momentjes, waarin ze met behulp van maquettes enkele schokkende moorden doorneemt. Zo ontstaat een zeer complete en afgewogen impressie van een rechtszaak, die heel Nederland in z’n greep heeft gehouden. Waarbij verschillende lezingen van wat er is gebeurd naast of tegenover elkaar staan en soms ook nog altijd frontaal met elkaar botsen, met name tussen het Openbaar Ministerie en enkele prominente advocaten.

Dino Soerel ontbreekt in de zeer complete bronnenlijst. Hij heeft van Justitie geen toestemming gekregen om te participeren in de serie. Terwijl het Passageproces – zeker nadat medeverdachte en ‘moordmakelaar’ Fred Ros een deal heeft gesloten als tweede kroongetuige (!) – zich gaandeweg steeds nadrukkelijker op hem begint te richten. Soerels volwassen dochter Rachel treedt in Pact Met De Duivel op als zijn plaatsvervanger. Erg moeilijk wordt het haar niet gemaakt. Ze krijgt de gelegenheid om (weer) een mens van vlees en bloed van hem te maken: een opa bijvoorbeeld die elke Kerst een aardige boodschap stuurt aan zijn kleinkinderen. In elk geval niet de man die naar voren komt uit het Passageproces-dossier, waarin een mensenleven vaak nog geen stuiver waard lijkt.

In een tamelijk lang uitgevallen epiloog zet de miniserie deze grimmige fase in de Nederlandse criminele geschiedenis tot slot nog in hedendaags perspectief. Want de generatie ‘Holleeder’ mag dan een serieus gevaar voor de samenleving hebben gevormd, de volgende lichting criminele kopstukken, kortgezegd de generatie ‘Taghi’, lijkt bereid om nóg verder te gaan, getuige de moorden op de broer van kroongetuige Nabil B., diens advocaat Derk Wiersum en misdaadjournalist Peter R. de Vries. En de opvolger van het Passageproces, het zogenaamde Marengo-proces, is al even tumultueus verlopen. Ridouan Taghi en twee medeverdachten hebben levenslang opgelegd gekregen, kroongetuige Nabil B. toch ook nog tien jaar.

Kane – A Story Recorded

Videoland

Over de Canadese stadionrockband Nickelback is onlangs de documentaire Hate To Love: Nickelback uitgebracht. Vrijwel tegelijkertijd verschijnt Kane – A Story Recorded (203 min.), een vierdelige docuserie over de Nederlandse rockgroep die, behalve een trouwe achterban, eveneens een aanzienlijke hoeveel haters had. En vanzelfsprekend is er ook al een reünie aangekondigd van Kane, de groep die er in 2014, dik een generatie rockfans geleden, de brui aangaf.

Regisseur Youri Kant heeft voor deze serie de beschikking gekregen over zo’n honderd uur videomateriaal dat door de bandleden zelf is gemaakt. Daarmee kunnen de ruim vijftien jaar die Kane aan de Nederlandse muziektop stond van binnenuit in beeld worden gebracht. En de twee centrale figuren van de band, zanger Dinand Woesthoff en gitarist Dennis van Leeuwen, zorgen samen met allerlei insiders en outsiders voor de bijbehorende herinneringen en anekdotes.

Ze gaan ook de lastige momenten niet uit de weg, zoals toen eerste drummer Cyril Directie – en er zouden nog heel wat drummers en bassisten volgen, tot verbazing en vermaak van de buitenwereld – uit de band werd gebonjourd. ‘Ik denk dat dat toen de vibe was: we take no prisoners en we gaan gewoon rechtdoor’, vertelt Woesthoff daarover, die aan zulke, in de pers breed uitgemeten conflicten het imago van grenzeloos ambitieuze egotripper overhield.

Ook de wild om zich grijpende Kane-haat komt aan de orde. Nieuwe Revu-journalist Leon Verdonschot vertelt bijvoorbeeld hoe hij zich destijds bezondigde aan ‘schrijftafelmoord’. Hij schreef een portret van Dinand, waarvan de uitkomst van tevoren al vaststond: ‘het slachtoffer moest hangen’. De Nieuwe Revu met Verdonschots coververhaal – vergezeld door de schreeuwerige tekst ‘Kane gaat over lijken’ – lag nét in de winkel toen bekend werd dat een ex-vriendin van Dinand was overleden.

‘Dat was gewoon absoluut onder de fucking gordel van de gordels’, reageert Woesthoff. ‘Het was journalistieke moraal van shit.’ Verdonschot is schuldbewust. Hij noemt het ‘een dieptepunt in mijn professionele leven’. Het voorval is tevens exemplarisch voor hoe de serieuze popjournalistiek destijds reageerde op een band die er bijna on-Nederlands grote ambities op nahield – en ook de bijbehorende neogrunge-muziek maakte, met grote gebaren mikkend op een massaal publiek – en die nog waarmaakte ook.

Het persoonlijk leven van met name Dinand Woesthoff voerde hem eveneens over hoge toppen en door diepe dalen. Slechts enkele maanden na de geboorte van hun zoontje Dean ontdekte zijn vriendin Guusje Nederhorst, zelf een Bekende Nederlander vanwege haar rol als Roos in de tv-soap Goede Tijden, Slechte Tijden, een knobbeltje in haar borst. Binnen enkele dagen werd duidelijk dat ze niet lang meer had te leven. Ze probeerden dit buiten de media te houden.

Deze herinneringen worden begeleid door beladen beelden van hoe het stel, begeleid door allerlei bekende vrienden, naar Las Vegas vertrekt om daar in het huwelijk te treden. En worden vervolgens tamelijk bruusk afgebroken door Kant om te focussen op de pogingen van de band om in het buitenland door te breken. ‘Een obsessie’, aldus Dennis van Leeuwen. Dat tekent Kane: wat er ook gebeurt, de machine dendert door, op weg naar een zelfgekozen stip op de horizon (ook al leidt dat tot een pijnlijke Koefnoen-parodie). En het tekent deze serie, die het persoonlijke en zakelijke voortdurend verbindt.

Zo wordt het fenomeen Kane – en het tweemanschap daarachter: de dynamo Woesthoff, die zich door niemand iets laat vertellen, en ‘Kofi Annan’ Van Leeuwen – heel behoorlijk in beeld gebracht. De serie geeft tevens een aardig tijdsbeeld, van een periode waarin TMF en 3FM (‘Kane FM’, aldus deejay Giel Beelen) nog samen artiesten konden maken – al zou de Haagse groep nooit een internationale doorbraak vergund zijn zoals die andere band you love to hate, Nickelback.

Op 27 december 2014 valt het doek voor Kane. Nadat Dinand meerdere ‘sabbaticals’ heeft genomen, gooit Dennis per mail de handdoek in de ring. En ze/we leefden nog lang en gelukkig. Althans: tot nu. Want er komen dus weer ‘gigs’ aan. Het slot van Kane – A Story Recorded neemt daar alvast een voorschot op. En daarmee wordt de serie toch enigszins gereduceerd tot een promoproduct voor Kane 2.0.

Superleeuwen: Het Marokkaanse Voetbalsprookje

BNNVARA/Signal.Stream / vanaf maandag 26 juni op NPO

Het was zeker mooi, maar had ook iets wrangs. Nog nooit waren ze zo van ‘ons’ en toch duidelijk van ‘hen’, als toen de Nederlandse ‘Atlas Leeuwen’ voor hun andere vaderland, Marokko, grote successen vierden in Qatar. Nadat het Nederlands elftal al was uitgeschakeld, drong het nationale team van Marokko, als eerste Afrikaanse land in de geschiedenis, door tot de halve finale van het wereldkampioenschap voetbal in Qatar. In dat elftal speelden vier spelers die in Nederland zijn opgegroeid een sleutelrol: Sofyan Amrabat, Hakim Ziyech, Noussair Mazraoui en Zakaria Aboukhlal.

Khalid Alterch, alias rapper ICE en ‘Tonnano’ uit de misdaadserie Mocro Maffia, heeft de vier Marokkaanse topvoetballers weten te strikken voor Superleeuwen: Het Marokkaanse Voetbalsprookje (135 min). In deze vierdelige serie blikken ze samen met andere Marokkaanse Nederlanders zoals straatvoetballer Soufiane Touzani, schrijver Abdelkader Benali, ontwerper Aberrahmane Trabsini (modemerk Daily Paper), komiek Khalid Akouzdame (Borrelnootjez), oud-voetbalprof Ali Boussaboun, acteur Iliass Ojja, cabaretier Jawad Es Soufi (Sloegie), en Dania Boussatta, speelster van het Marokkaanse vrouwenteam, terug op het toernooi waarmee hun land zich wereldwijd in de kijker speelde – en zelfs in Nederland, waar ze zich allemaal wel eens onwelkom hebben gevoeld, de handen op elkaar kregen.

Met de wedstrijden van het WK voetbal als anker, waarvoor hij zelf met vrienden ook naar Qatar is afgereisd, gaat ICE ook met hen in gesprek over hoe ’t is om Marokkaan in Nederland te zijn. Een Marokkaanse jongen in Nederland, om precies te zijn, zo’n beetje het meest omstreden smaldeel van de vaderlandse populatie. Het is een verhaal van (gekrenkte) trots, familiegevoel en (geknakt dan wel hervonden) zelfvertrouwen. En van de herwaardering van Marokko als thuisland, ook als voetballer. Waar voor talenten het Nederlands elftal jarenlang het beoogde eindstation was, ook uit puur opportunistische overwegingen, lonken sinds het WK de Lions de l’Atlas nadrukkelijker dan ooit. Dat zien ook traditionele Nederlandse voetbalkenners als Willem van Hanegem, Andy van der Meijde en Joep Schreuder, die overigens niet al te veel toevoegen aan de reeks.

In deze miniserie wordt vooral het collectieve gevoel van Marokkaanse Nederlanders uitgedrukt. Niet zozeer via een treffend groepsportret of een helder opgebouwde thematische vertelling, maar meer in de vorm van een associatieve grabbelton van meningen, gevoelens en bespiegelingen. Tezamen schetsen die een aardig beeld van wat er leeft in de gemeenschap – en welke rol voetbal daarin speelt.

Tussen Vis En Staal

BNNVARA

Voor sportliefhebbers die zo langzamerhand murw zijn gebeukt door het egoïsme, de poenerigheid en het opportunisme van het moderne topvoetbal, is Telstar niets minder dan een oase van beschaving, zelfspot en solidariteit. De Witte Leeuwen uit IJmuiden spelen misschien in de marge van het Nederlandse betaalde voetbal, maar afficheren zichzelf vol overtuiging én overtuigend als ‘betrokken en onverschrokken’.

Joris Postema kijkt ruim een jaar mee bij de club die opereert Tussen Vis En Staal (88 min.) en in Pieter de Waard een geweldig boegbeeld heeft. Als voorzitter probeert hij al sinds 2006 de boel bij elkaar te houden en netjes op de centjes te passen, maar hij steekt zonodig ook zelf de handen uit de mouwen, bijvoorbeeld bij het schoonmaken van de toiletten of het inpakken van speciale Telstar-eau de cologne. Van de wedstrijden ziet De Waard meestal weinig. Dan gedraagt hij zich toch te veel als supporter. Een voorzitter-onwaardig, vindt de flamboyante clubbestuurder zelf. Hij kan het weten: zijn vader Jos was ook zeven jaar voorzitter.

Zijn club heeft het lastig. Spelen zonder publiek, vanwege Corona, slaat een gat in de begroting. Gezamenlijk eten met de selectie zit er dus even niet in. Er moet zelfs worden bezuinigd op elektriciteitsverbruik. Hoofdtrainer Andries Jonker – door de Johan Derksens van deze wereld vaak, terecht, weggezet als het prototype schoolmeester, al is dat in zijn geval helemaal geen diskwalificatie – probeert intussen het elftal aan de praat te houden. Hij moet het daarbij hebben van ‘jonge, ambitieuze spelers die hier eigenlijk niet willen spelen’.

Zowel Telstar als de betreffende speler is er uiteindelijk bij gebaat als deze vóór afloop van zijn contract kan worden doorverkocht. De voetballer krijgt dan de gelegenheid om door te groeien bij een échte profclub. En De Witte Leeuwen kunnen de begroting weer rondmaken. Want in IJmuiden spelen ze veredeld amateurvoetbal. En niemand, behalve Jonker misschien, die daar echt om maalt. Telstar ontleent zijn bestaansrecht, getuige dit bijzonder innemende verenigingsportret, aan de rol die de club al sinds 1963 speelt in de plaatselijke gemeenschap, waar de visserij en Tata Steel, het voormalige Hoogovens, voor werkgelegenheid moeten zorgen.

Postema richt zich met name op de tegenpolen De Waard en Jonker – en of ze het eens kunnen worden over contractverlenging voor de trainer, die eerder als assistent van Louis van Gaal werkte bij grootmachten als FC Barcelona en Bayern München – maar volgt ook enkele clubmedewerkers, supporters en spelers met uitgesproken ambities, zowel op als naast het veld. Zo wil sterkhouder Anass Najah graag de volgende stap in zijn carrière maken, heeft Redouan el Yaakoubi zijn eigen stichting voor talentontwikkeling in Utrecht en speelt Ilias Bronkhorst, die nog bij zijn ouders woont en in een restaurant werkt, zich in de kijker bij een eredivisionist.

Via hen laat Tussen Vis En Staal de andere kant van betaald voetbal zien: de oprechte liefde voor het spel, het uitgangspunt om er samen het beste van te maken en daarbinnen de focus op individuele ontplooiing. Ook Pieter de Waards maatschappelijke doelstellingen, door hem verwoord met zinsneden als ‘in harmonie’ en ‘samen kunnen leven’, vinden er hun plek. Zodat uiteindelijk zelfs de grootste zuurpruim aan de lijn of voor de buis door deze club en film weer een heel klein beetje verliefd kan worden op het Nederlandse betaald voetbal. Zoals ook Louis (nee: Truus) van Gaal niet geheel ongevoelig blijkt te zijn voor de charmes van Telstarrrrrr…….

Tussen Vis En Staal is hier te bekijken.

There Are No Lions In Tel Aviv

EO

Er was nog een levensdroom te vervullen. Na de dood van zijn vrouw vertrok rabbi Max Shorenstein in 1935 vanuit Kopenhagen naar Israël. Hij was al 65, maar wilde zijn leven nog eenmaal helemaal omgooien. De man had twee vogelkooitjes bij zich en begon dieren te verzamelen, te beginnen met enkele apen. Vanuit dat handeltje in de nieuwe stad Tel Aviv ontstond een soort thuisdierentuin. Met slangen, beren en leeuwen, dieren die ook nog wel eens wilden ontsnappen. Wat de buren dan weer niet zo prettig vonden.

Uiteindelijk werd de situatie onhoudbaar. Er kwam een lobby op gang om een officiële Tel Aviv Zoo te starten. Die opende zijn deuren in 1938 en de dwarse dromer ‘Rabbi Dolittle’ werd voor het leven tot directeur benoemd. Dat bleek vragen om problemen. En die ontbreken vanzelfsprekend niet in There Are No Lions In Tel Aviv (63 min.), een vermakelijke docu van Duki Dror waarin de historie van de Israëlische dierentuin wordt geplaatst binnen de stormachtige ontwikkeling van de nieuwe stad.

Prominente inwoners van de stad, zoals een archeoloog, kunstenaar en taxidermist, halen herinneringen op aan hun bezoekjes aan de zoo, die destijds de absolute trekpleister was van Tel Aviv. Hun verhalen worden ondersteund met antieke beelden van de dieren in hun toenmalige habitat, gevarieerde animaties en sequenties van imposante dieren in een urbane omgeving. Ook deze dierentuin kwam op een gegeven moment onder vuur van de buren te liggen. Te veel stank en lawaai. Een fremdkörper in een wereldstad in wording.

Zodat de dieren en hun entourage toch weer een keer moesten verkassen. Nu staat er een torenflat op de plek waar ooit de dierentuin was gevestigd. Tel Avivs financiële sector heeft er zijn plek gevonden, constateert voormalig stadsarchitect Israel Goodovitch zonder enig enthousiasme. ‘En zij zitten ook in kooien. Ieder in zijn eigen kooi.’