
Voor sportliefhebbers die zo langzamerhand murw zijn gebeukt door het egoïsme, de poenerigheid en het opportunisme van het moderne topvoetbal, is Telstar niets minder dan een oase van beschaving, zelfspot en solidariteit. De Witte Leeuwen uit IJmuiden spelen misschien in de marge van het Nederlandse betaalde voetbal, maar afficheren zichzelf vol overtuiging én overtuigend als ‘betrokken en onverschrokken’.
Joris Postema kijkt ruim een jaar mee bij de club die opereert Tussen Vis En Staal (88 min.) en in Pieter de Waard een geweldig boegbeeld heeft. Als voorzitter probeert hij al sinds 2006 de boel bij elkaar te houden en netjes op de centjes te passen, maar hij steekt zonodig ook zelf de handen uit de mouwen, bijvoorbeeld bij het schoonmaken van de toiletten of het inpakken van speciale Telstar-eau de cologne. Van de wedstrijden ziet De Waard meestal weinig. Dan gedraagt hij zich toch te veel als supporter. Een voorzitter-onwaardig, vindt de flamboyante clubbestuurder zelf. Hij kan het weten: zijn vader Jos was ook zeven jaar voorzitter.
Zijn club heeft het lastig. Spelen zonder publiek, vanwege Corona, slaat een gat in de begroting. Gezamenlijk eten met de selectie zit er dus even niet in. Er moet zelfs worden bezuinigd op elektriciteitsverbruik. Hoofdtrainer Andries Jonker – door de Johan Derksens van deze wereld vaak, terecht, weggezet als het prototype schoolmeester, al is dat in zijn geval helemaal geen diskwalificatie – probeert intussen het elftal aan de praat te houden. Hij moet het daarbij hebben van ‘jonge, ambitieuze spelers die hier eigenlijk niet willen spelen’.
Zowel Telstar als de betreffende speler is er uiteindelijk bij gebaat als deze vóór afloop van zijn contract kan worden doorverkocht. De voetballer krijgt dan de gelegenheid om door te groeien bij een échte profclub. En De Witte Leeuwen kunnen de begroting weer rondmaken. Want in IJmuiden spelen ze veredeld amateurvoetbal. En niemand, behalve Jonker misschien, die daar echt om maalt. Telstar ontleent zijn bestaansrecht, getuige dit bijzonder innemende verenigingsportret, aan de rol die de club al sinds 1963 speelt in de plaatselijke gemeenschap, waar de visserij en Tata Steel, het voormalige Hoogovens, voor werkgelegenheid moeten zorgen.
Postema richt zich met name op de tegenpolen De Waard en Jonker – en of ze het eens kunnen worden over contractverlenging voor de trainer, die eerder als assistent van Louis van Gaal werkte bij grootmachten als FC Barcelona en Bayern München – maar volgt ook enkele clubmedewerkers, supporters en spelers met uitgesproken ambities, zowel op als naast het veld. Zo wil sterkhouder Anass Najah graag de volgende stap in zijn carrière maken, heeft Redouan el Yaakoubi zijn eigen stichting voor talentontwikkeling in Utrecht en speelt Ilias Bronkhorst, die nog bij zijn ouders woont en in een restaurant werkt, zich in de kijker bij een eredivisionist.
Via hen laat Tussen Vis En Staal de andere kant van betaald voetbal zien: de oprechte liefde voor het spel, het uitgangspunt om er samen het beste van te maken en daarbinnen de focus op individuele ontplooiing. Ook Pieter de Waards maatschappelijke doelstellingen, door hem verwoord met zinsneden als ‘in harmonie’ en ‘samen kunnen leven’, vinden er hun plek. Zodat uiteindelijk zelfs de grootste zuurpruim aan de lijn of voor de buis door deze club en film weer een heel klein beetje verliefd kan worden op het Nederlandse betaald voetbal. Zoals ook Louis (nee: Truus) van Gaal niet geheel ongevoelig blijkt te zijn voor de charmes van Telstarrrrrr…….
Tussen Vis En Staal is hier te bekijken.