Tsunami: Race Against Time

Disney+

In Banda Atjeh, een stad op het Indonesische eiland Sumatra, sleurt een maalstroom van water, modder en de brokstukken van een verpletterde wereld alles en iedereen met zich mee. Ontheemde bewoners proberen zich staande te houden op de vervaarlijk drijvende vloot van wrakstukken en zo te overleven op die fatale zondagochtend 26 december 2004. Een plaatselijke camerajournalist legt vast hoe een groep mannen tevergeefs een klein meisje uit het water probeert te trekken. Één van hen kan het niet langer aanzien, duikt in het water en zwemt ernaartoe.

‘Ze bleef maar zeggen: papa, papa…’, herinnert de toenmalige redder in nood, muzikant Dedi Rahmat, zich in de vierdelige serie Tsunami: Race Against Time (176 min.) van regisseur Daniel Bogado, die eerder de aanslagen van 11 september 2001 reconstrueerde in 9/11: One Day In America. ‘Hoewel ik een alleenstaande 25-jarige man was, zei ik tegen haar: papa is hier, papa is hier…’ Bij beelden van hoe Dedi het geschrokken kind zorgzaam in zijn armen houdt en met haar achter op een brommer richting het ziekenhuis klimt, vertelt de man hoe hij het meisje daar aan een verpleegkundige heeft overhandigd. ‘Ik heb het kind nooit meer gezien, maar in mijn hart weet ik dat ze het heeft overleefd.’

Ruim 11.000 kilometer verderop, op het Pacific Tsunami Warning Center in Hawaii, probeert seismoloog Barry Hirshorn intussen vat te krijgen op de aardbeving onder water, die met name in de Indische Oceaan woest om zich heen slaat. De ramp zal uiteindelijk ruim tweehonderdduizend levens claimen, in veertien verschillende landen. In deze miniserie probeert Bogado de totale tragedie te vatten. Hij heeft daarvoor de beschikking over honderden uren beeldmateriaal van allerlei verschillende bronnen en kan een beroep doen op enkele overlevenden. Zij kregen elk op hun eigen manier te maken met de tsunami, die menigeen in hun directe omgeving het leven kostte.

Deze persoonlijke getuigenissen brengen de inmiddels twintig jaar oude ramp weer helemaal tot leven. De Zweedse toerist Fredrik Bornesand, die vakantie viert in het Thaise Phuket, heeft eerst bijvoorbeeld niet door wat er op hen afkomt. Wat erg voor de eigenaar van het hotel, denkt hij. Al die waterschade! Pas later realiseert hij zich dat ze met z’n allen in een klassieke ‘leven of dood’-situatie terecht zijn terechtgekomen. Ook in Sri Lanka zijn de ramp en ravage nauwelijks te overzien en belandden zowel hulpverleners als gewone burgers in bijzonder hachelijke situaties. Voor menigeen is het ieder voor zich en God voor ons allen, anderen proberen daar bovenuit te stijgen.

Bogado speelt hun persoonlijke verhalen gewiekst uit, waardoor tot het laatst ongewis blijft of sommige verwanten van zijn hoofdpersonen het er levend afbrengen – of niet. Zo ging het in werkelijkheid ook: wat het lot nog gaat brengen, laat zich immers niet voorspellen. Het dreigt in dit ooggetuigenverslag van de dodelijkste tsunami uit de recente historie soms wel bijna een raadspelletje te worden: heeft puntje-puntje-puntje ’t nu overleefd of niet? De filmmaker zorgt er bovendien wel voor dat de serie in balans blijft. Tegenover elk groot drama staat een klein wonder – of op zijn minst een lichtpuntje, waaruit een bepaalde vorm van hoop kan worden geput.

Zoals het relaas van een Indonesisch jongetje dat drie weken na de ramp wordt aangetroffen door hulpverleners. Martunis Sarbini heeft al die tijd langs het strand gelopen en geslapen tussen levenloze lichamen. Hij oogt moederziel alleen, maar zal uiteindelijk toch weer een thuis vinden. Hij staat daarmee model voor alle overlevenden, die na de ramp de brokstukken van hun leven bij elkaar moesten vegen.

Kleinkinderen Van De Oost

The Searchers

Als ratten tijdens een wetenschappelijk experiment kersenbloesem ruiken en vervolgens stroomstoten krijgen toegediend, dan blijkt dat zowaar ook z’n weerslag te hebben op hun nakomelingen. ‘Alleen al bij de geur van kersenbloesem piepten zij het uit.’

Het is een krachtige metafoor, vervat in de openingsscène van deze documentaire, voor Nederlands koloniale geschiedenis. Die mag dan officieel al enige tijd achter ons liggen, dat verleden werpt nog altijd zijn schaduw over het heden. Het is in elk geval alomtegenwoordig in Kleinkinderen Van De Oost (73 min.), een geladen roadmovie van Daan van Citters, met Joenoes Polnaija. De twee raakten bevriend tijdens de opnames van Jim Taihuttu’s speelfilm De Oost, waarbij ze werden geconfronteerd met hun eigen familiehistorie. Hun opa’s, van respectievelijk Nederlandse en Molukse origine, dienden allebei in het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL).

‘Het is een geschiedenis waar de generaties voor mij over zwegen’, vertelt ‘jonkheer’ Van Citters. Zijn familie speelde een prominente rol bij de omstreden Verenigde Oost-Indische Compagnie en tijdens de zogenaamde Gouden Eeuw. ‘En waarover de generaties voor mij het zwijgen is opgelegd’, vult Polnaija aan. Zijn volk droomt, bijna 75 jaar na de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog, nog altijd van een Molukse staat, de Republik Maluku Selatan. Die werd hen destijds beloofd, maar is er nooit gekomen. Samen gaan de twee nu op reis naar Indonesië, naar de plekken waar hun opa’s verzeild raakten in die oorlog en betrokken waren bij de beruchte politionele acties.

Vanuit hun eigen perspectief belichten ze die beladen historie en de rol van hun voorouders daarin. ‘Mijn opa deed wat hem werd opgedragen’, constateert Daan van Citters. ‘En oorlog is zwart-wit. Het is jij of ik. Maar met de kennis van nu voel ik schaamte. Schaamte wat Nederlanders hier gedaan hebben.’ Bij Joenoes Polnaija is er tevens bitterheid over dat verleden. Over hoe de eerste generatie Molukkers, die zich had ingezet voor ‘de koloniale onderdrukker’, in Nederland werd behandeld. Ze hadden niet eens al hun kinderen mogen meenemen. Die kinderen, de generatie van zijn ouders, vonden daarna hun eigen middelen om aandacht te vragen voor de Molukse zaak.

Tijdens deze weldadig vastgelegde, met archiefbeelden gelardeerde reis langs de gebeurtenissen die hun grootvaders en de nazaten daarvan op tragische wijze hebben verbonden, blijven de twee vrienden de dialoog met elkaar aangaan. Via bespiegelende voice-overs en persoonlijke gesprekken. Een heel enkele keer geïrriteerd, als ze even overvallen worden door de kijk van de ander, maar meestal invoelend en respectvol. Zij representeren allebei een derde generatie, die behalve met het daderschap ook met slachtofferschap binnen hun familie in het reine moet zien te komen en vinden elkaar in dat intieme proces. Alsof ze samen kersenbloesem leren ruiken.

Indisch Zwijgen

Amstelfilm

‘Denk dan maar eeeven. Het kan niet altijd goed gaan in het leeeven’ zingt Wil Richards, een oudere Indische Nederlander, voor zijn achternicht, de beeldend kunstenaar Mei Oele. Hij vervolgt: ‘Zorg bij tegenslaagen dat je die ook kunt verdraagen.’ Wil weet waar hij over zingt. Hij zat vroeger in een interneringskamp. Terwijl zijn broer, Mei’s opa, net als veel lotgenoten die in Indië klem kwamen te zitten tussen de kolonisator en de gekoloniseerden, altijd bleven zwijgen over hun traumatische verleden, zette Wil zijn ervaringen juist op papier.

Tussen 1945 en 1968 kwamen er zo’n 300.000 Indische Nederlanders naar Nederland. Zij volharden meestal nog altijd in een Indisch Zwijgen (32 min.) over wat ze hebben meegemaakt, tot frustratie van hun nazaten. Hoewel Wil destijds het gevoel had dat hij werd beschouwd als een indringer is hij volgens eigen zeggen tegenwoordig ‘helemaal volledig ingeburgerd’ in Nederland. ‘Maar misschien ook vanwege de asielzoekers die dus binnenkomen’, zegt hij er besmuikt lachend bij. ‘Die hebben eigenlijk mijn plaats overgenomen van niet welkom zijn.’

Inmiddels wonen er zo’n anderhalf tot twee miljoen mensen met Indische wortels in Nederland. Filmmaakster Juliette Dominicus wil als vertegenwoordiger van de derde generatie het zwijgen over hun gezamenlijke verleden doorbreken. Tijdens een familie-opstelling bij een lichaamsgerichte therapeut ervaart ze de afstand binnen haar eigen familie echt aan den lijve. Tijd om het gesprek aan te gaan met haar vader. Amara van der Elst, spoken word-artiest, constateert intussen met haar moeder dat praten over het verleden soms ook gewoon pijn doet.

Samen hebben de drie jongen vrouwen ondertussen een kunstwerk gemaakt, waarmee ze het gesprek over dat gedeelde verleden proberen te openen. In dit appèl aan hun gemeenschap komen alle verschillende elementen – theater, video en beeldende kunst – mooi samen en wordt deze film die, met een héél uitgebreide begintekst, enigszins stroef van start is gegaan alsnog tot een fraaie climax gebracht.

Eric de Vroedt: Terwijl Het Liefde Was

NTR

‘Als het stuk klaar is, dan is ze echt dood’, stelt Eric de Vroedt terwijl hij geëmotioneerd naar cassettebandjes van zijn moeder luistert. ‘Nu kan ik die taal nog laten klinken.’ Met zijn collega’s van Het Nationale Theater werkt de toneelschrijver/regisseur aan de voorstelling De Eeuw Van Mijn Moeder. Over de Indische vrouw Winnie de Willigen, de stuurse ouder die hij van haver tot gort kent.

Terwijl De Vroedt zijn acteurs scènes uit het leven van zijn moeder laat spelen, soms flink uitvergroot, probeert hij tevens in het reine te komen met haar en de herinneringen die hij aan haar leven heeft. De grote emoties of confrontaties die hij als zoon in werkelijkheid nooit echt is aangegaan, krijgen binnen de veilige omgeving van zijn kunst nu alle ruimte. Hij bekijkt het zelf met argusogen.

Via zijn moeder vertelt Eric de Vroedt tevens het verhaal van de Indische migranten die vanuit de voormalige kolonie naar Nederland kwamen. Documentairemaker Ditteke Mensink verbeeldt dat in Eric de Vroedt: Terwijl Het Liefde Was (60 min.) ook met persoonlijke voorwerpen van haar: foto’s, trouwringen en koppen en schotels. In handen van De Vroedts spelers, met wie hij soms al twintig jaar werkt, krijgen die extra waarde en betekenis.

Gebiologeerd ziet hij in deze fijnzinnige documentaire hoe zijn zeer persoonlijke verhaal via hen steeds verder gestalte krijgt. Soms stuurt hij bij of grijpt in. Als de voorstelling afstevent op een emotionele climax, hervindt Eric de Vroedt de ouder van wie hij vooral rituele liefde en weinig oprechte genegenheid dacht te hebben gekregen. Terwijl, zo ziet hij met de wijsheid van nu, het toch echt liefde was.

En dan is het stuk klaar.

Klanken Van Oorsprong

Scarabee Films

Toen Nederland in de jaren na de Tweede Wereldoorlog het onafhankelijk geworden Indonesië met de staart tussen de benen verliet, nadat we daar eeuwenlang de kolonisator hadden uitgehangen, nam het de revolutie mee naar een huis. Een muzikale revolutie, welteverstaan. Op schepen zoals de Oranje en Willem Ruys bivakkeerde een nieuwe generatie Indische Nederlanders, die rock & roll en hun eigen variant daarop, indorock, introduceerde in het kneuterige Holland.

Daarmee zouden ze niet alleen in eigen land furore maken. In Duitsland werd de ‘Exoten aus Tulpenland’ volgens gitarist Eddy Chatelin van The Crazy Rockers zo opgehemeld dat ze terstond van hun minderwaardigheidscomplex waren verlost. Met indorock viel in heel Europa een goede boterham te verdienen. En die Indische showpikkies zetten echt de toon, getuige de altijd weer opduikende anekdote over The Beatles. Tijdens hun jonge jaren in Hamburg zouden die de kneepjes van het vak hebben geleerd van Nederlandse indobands (*).

De gouden jaren van de indorock, waarbij The Tielman Brothers uitgroeiden tot de absolute vaandeldragers van het genre, zijn eerder opgeroepen in de documentaire Rockin’ Ramona van Hans Heijnen uit 1991. Regisseur Hetty Naaijkens – Retel Helmrich plaatst datzelfde verhaal in Klanken Van Oorsprong (112 min.) uit 2018 binnen een breder perspectief. Als bastaardzoon van de Indische krontjongmuziek en ruige broertje van de zogenaamde indopop, waarmee The Blue Diamonds, Anneke Grönloh en Sandra Reemer (internationaal) succes boekten.

Én als lekker escapistisch vervolg op een ronduit traumatische periode, waarbij Indische Nederlanders, net als eerst de Japanners en daarna de Hollanders, uit Indonesië werden verdreven om aan het andere eind van de wereld een nieuw leven op te bouwen. Ook artiesten zoals Liesbeth List, Boudewijn de Groot en Ernst Jansz grepen in hun oeuvre regelmatig terug op die ervaringen. De Indische invloed vond via de gebroeders Eddie en Alex van Halen zelfs zijn weg naar Amerikaanse hardrock.

Klanken Van Oorsprong neemt de tijd en graaft toch niet héél diep, maar brengt al die verschillende stromingen wel netjes bij elkaar. Zo ontstaat een liefdevol totaalbeeld van het stempel dat Indische Nederlanders in de afgelopen halve eeuw op de vaderlandse muziekhistorie hebben gezet.

(*) En wie staan daar op de foto bij een optreden van The Tielman Brothers? Juist, Paul en John.