The Nazi Cartel

SkyShowtime

Vóór Pablo Escobar was er de Boliviaanse drugsbaas Roberto Suárez. Hij wordt beschouwd als de eerste cocaïnekoning van de wereld en zou zelfs model hebben gestaan voor het personage Alejandro Sosa in de ultieme gangsterfilm Scarface.

En als rechterhand van Suárez fungeerde ene Klaus Altmann, een Duitser die na de Tweede Wereldoorlog in Zuid-Amerika was beland. In werkelijkheid ging het om de oorlogsmisdadiger Klaus Barbie, bijgenaamd ‘De Beul van Lyon’, die ook in Nederland nog ongenadig huis had gehouden. Samen met enkele andere oud-nazi’s speculeerde Barbie eind jaren zeventig nog altijd over een Vierde Rijk.

En er was een Amerikaanse undercoveragent, die zich namens de Drug Enforcement Agency (DEA) al jaren voordeed als dealer. Michael Levine begon zich actief met de handel te bemoeien. Samen met Suárez’s zoon Gary en schoonzoon Gerardo Caballero fungeert deze klassieke ‘tough guy’ nu als voornaamste getuige-deskundige van The Nazi Cartel (145 min.), een driedelige docuserie van Justin Webster.

Die duikt diep in deze onverkwikkelijke geschiedenis, waarin ook het Boliviaanse leger een belangrijke rol zou gaan spelen, en serveert die met veel drama en suspense uit. Webster maakt daarbij gebruik van nieuwsbeelden en reconstructies, spreekt allerlei direct betrokkenen en deskundigen en zet tevens enkele met AI geconstrueerde voice-overs in, die zijn gebaseerd op citaten uit een boek over Suárez.

De kongsi tussen Roberto Suárez en Klaus Barbie leidde in 1980 tot een bloedige staatsgreep, de zogenaamde Cocaïne Coup. Met hulp van het leger en huurlingen van Los Novios De La Muerte werd een linkse regering voorkomen. Onder de nieuwe militaire leider García Meza kon Bolivia vervolgens uitgroeien tot de eerste Zuid-Amerikaanse narcostaat. En de kans dat die Barbie zou uitleveren leek vrijwel nihil.

Dit politieke verhaal, mede verteld door slachtoffers van het regime, beklijft uiteindelijk meer dan de tamelijk routineuze jacht van Amerikaanse DEA-agenten op drugscriminelen. De vraag die daarachter ligt spreekt eveneens tot de verbeelding: was de CIA, die een kleine tien jaar eerder in Chili al de dictator Pinochet aan de macht had geholpen, misschien ook betrokken bij de Boliviaanse coup?

Volgens zijn zoon was Roberto Suárez er in elk geval best trots op dat hij was geportretteerd in Scarface. Hij herkende enkele filmpersonages ook uit zijn eigen omgeving. García Meza bijvoorbeeld. En Pablo Escobar, ofwel het legendarische Al Pacino personage Tony Montana. Suárez zou met Escobar breken, vóórdat die echt helemaal losging en zo aan de basis stond van de narcostaat Colombia.

The Great Rhino Robbery

SkyShowtime

Rond 2011 worden natuurhistorische musea in pak ‘m beet Coimbra, Haslemere en Rotterdam ineens opgeschrikt door inbraken. De dieven hebben ‘t voorzien op antieke neushoornhoorns. De vraag naar zulke hoorns is explosief gestegen. In China menen ze bijvoorbeeld dat neushoornpoeder een probaat middel tegen kanker is. In Vietnam wordt datzelfde poeder ook nog als luxeartikel, dat kan worden vermengd met wijn of cocaïne, beschouwd door de nouveau riche. 

En als er ergens grof geld valt te verdienen, zijn er altijd lieden te vinden die daar een graantje van mee willen pikken. Ofwel: The Great Rhino Robbery (140 min.). Tijdens een onderzoek van Europol leidt het spoor naar de zogenaamde Rathkeale Rovers, een groep woonwagenbewoners uit Ierland die zich eerder schuldig heeft gemaakt aan sigarettensmokkel, de handel in namaakgereedschap en asfaltfraude, waarbij tegen een fikse vergoeding nepreparaties aan de weg worden verricht. Zij lijken hun eigen mannetjes op rooftocht te hebben gestuurd naar natuurhistorische musea.

Behalve in musea zijn neushoornhoorns natuurlijk ook in de vrije natuur te vinden. Die zitten alleen aan een levend dier vast. Neushoorns zijn daardoor dood meer waard dan levend. Zo’n 300.000 dollar, becijfert anti-smokkel activist Steve Galster. Zo worden de resultaten van een succesvol fokprogramma voor de trofeejacht (!), waarmee de bedreigde diersoort weer min of meer op peil is gebracht, bruut tenietgedaan. Want voor een aardige beloning willen stropers of hun klanten, soms speciaal ingehuurde Thaise prostituees, best neushoorns naar de eeuwige jachtvelden schieten.

En daarmee leidt het spoor in deze driedelige docuserie van Jesse Vile (The Ripper en Curse Of The Chippendales) weer naar Fatty’s gore wilde dierenslachthuis in Thailand en zijn mysterieuze opdrachtgever Vixay Keosavang, ‘de Pablo Escobar van de wildhandel’. Deze oud-officier in het leger van Lagos verdient goud geld met de handel in exotische dieren en kijkt niet op een neushoornleven meer of minder. Zolang er nieuwe hoorns binnenkomen. Om aan de vraag te kunnen voldoen zetten zijn leveranciers zelfs een gewiekste jachtfraude op. En dat brengt hen in het vizier van het gezag.

De jacht op de verantwoordelijke criminelen, die deel uitmaken van een internationaal opererend netwerk, wordt door Vile vakkundig, met behulp van gelikte reconstructiescènes, uitgeserveerd en krijgt met name lading als die wordt geïllustreerd met beelden van de illegale jacht: hoe de neushoorns worden neergeschoten, daarna dienen als decor voor een trofeefoto en tot slot met grof geweld van hun signatuurkenmerk worden ontdaan. Zulke barbaarse stroperij en de daarmee verbonden hebzucht, die elk levend wezen reduceert tot handelswaar, willen maar niet wennen.

En die maken van The Great Rhino Robbery méér dan de zoveelste routineuze true crime-productie.

Higuita: El Camino Del Escorpión

Netflix

Of hij bevriend is met Pablo Escobar? wil een journalist weten. ‘Ja’, antwoordt René Higuita zonder ook maar een spoor van twijfel.

Higuita geldt als één van de spectaculairste keepers die ooit tussen – nou ja, tussen… – de palen heeft gestaan. Zijn hele loopbaan is samengebald in één enkel beeld uit 1995: met een verbluffende bicycle kick, naderhand ‘de Schorpioen‘ genaamd, voorkomt de Colombiaanse krullenbol tijdens een duel met het Engelse elftal in het Wembley-stadion een potentieel tegendoelpunt. Een andere doelman zou de bal gewoon hebben gevangen en eens rustig om zich heen kijken.

‘El Loco’ is nu eenmaal een man van het spektakel. Hij komt vaak (veel te) ver uit zijn doel, trekt rustig ten aanval op de helft van de tegenstander en scoort regelmatig uit penalty’s en vrije trappen. René Higuita is daarnaast ook topsporter in een land waar een bloedige oorlog woedt tussen concurrerende drugskartels. Die wordt tevens op het voetbalveld uitgevochten via América (van het Cali-kartel) en Higuita’s club Atletico Nacional (gesteund door Escobars Medellin-kartel)

Ergens onderweg is de flamboyante doelman bevriend geraakt met Pablo Escobar, bevestigt diens broer Roberto in Higuita: El Camino Del Escorpión (100 min.). ‘En daar was niets vreemds of aparts aan.’ Dat moge zo zijn, maar niet elke voetballer komt in de positie – of wil in de positie komen – dat hij moet bemiddelen bij de ontvoering van een jong meisje (dat nu, een kleine dertig jaar later als geanonimiseerde volwassen vrouw, haar verhaal doet in deze film van Luis Ara). Deze verhaalwending, met veel drama gereconstrueerd, brengt Higuita ernstig in de problemen.

Het is een verhaal dat exemplarisch lijkt voor de verwording van René Higuita’s land, maar dat hier vooral aanleiding is om de loftrompet te steken over de hoofdpersoon. Dat is sowieso de makke van dit portret (en dit soort sportportretten in het algemeen): wie er ook zijn zegje mag doen – Higuita’s echtgenote Magnolia en de rest van zijn familie of Colombiaanse voetbalcoryfeeën zoals Carlos Valderrama en Francisco Maturana – er valt geen kwaad woord over René.

En serieuze vragen over de verwevenheid van boven- en onderwereld blijven natuurlijk al helemaal achterwege. Deze film is bedoeld als heldenverhaal van de man achter ‘de Schorpioen’, een showkeeper die vanwege ongelooflijke heldendaden en een enkele tragische flater een eigen plek in de sportgeschiedenis heeft verworven.

Kelly

Prime Video

Samen met Valentijn de Hingh, Nikkie de Jager en Loiza Lamers behoort Kelly van der Veer, of ze dat nu wil of niet, tot de beeldbepalende figuren van de Nederlandse transgemeenschap. Door het reality-programma Big Brother werd ze in 2001 ineens een Bekende Nederlander. In de navolgende jaren trok Kelly (91 min.), rondgereden door haar vader Anton in zijn camper, zingend door het discothekencircuit. Ze hield er volgens eigen zeggen een enorme hekel aan het woord ‘transseksueel’ aan over. Want elke keer als zij arriveerde zette iemand dat ene nummer weer op: ‘Hij is een transseksueel / Hij werkt in een bordeel / Van ’s avonds negen tot vijf / Is het een omgebouwd wijf’.

Inmiddels is Kelly, die zou kunnen doorgaan voor een jongere zus van Patty Brard en Rachel Hazes, daadwerkelijk actief als sekswerker in Antwerpen. Ze zegt in deze film van June te Spenke, die eerder een schrijnende miniserie over Famke Louise maakte, dat ze geniet van haar werk. En als zij vanachter dat raam een klant met ‘enge ogen waar geen ziel inzit’ ontwaart, dan laat ze die gewoon niet binnen, zegt ze met kenmerkende bravoure. Moeder Liesbeth heeft ook geen moeite met het werk van haar dochter, zegt ze. ‘Nee hoor. Hoort bij haar, past bij haar.’ Ze hebben Kelly ook nooit hoeven te redden, heeft ze eerder al verteld. ‘Want ze redt zichzelf wel. Dat heeft ze altijd gedaan.’

Dat gaat dan wel met vallen en opstaan, blijkt uit de verhalen van Kelly zelf, haar ouders en zus Amber. Zij worden aangevuld door Nikkie de Jager (die als kind een rolmodel vond in Big Brothers Kelly), vriend Boris Itzkovich Escobar, Travestieshow-deelnemer Edson de Randamie en vriendin Norma Miedema. Bridget Maasland neemt bovendien de gelegenheid te baat om zich, geëmotioneerd, te verontschuldigen voor het feit dat ze Kelly ooit heeft geschoffeerd in een tv-uitzending. Samen portretteren deze sprekers een (trans)vrouw die in haar roerige leven zo ongeveer overal mee heeft geworsteld: met zichzelf, met de liefde, met drugs en met de wereld, die haar maar niet wil accepteren.

Te Spenke kleedt al die smeuïge en dramatische verhalen aan met fly on the wall-beelden van Kelly aan het werk, gestileerde sequenties van haar in allerlei verleidelijke poses en erg dikke muziek. Smaakvol is niet de eerste gedachte die daarbij opkomt. En ook niet de tweede. Het is wel een dramatisch levensverhaal, dat stiekem tóch onder de huid kruipt. Voormalig Big Brother-deelnemer Andries de Jong, die ooit met haar zoende en toen geen idee had dat ze was geboren als jongen, vat het eigenlijk wel treffend samen: ‘Ik dacht altijd: weet je, laat ze mij uitschelden voor Kelly-neuker. Als ik dat al heb… Kelly heeft dat keer tien, hè? Of keer honderd. En dat haar hele leven al gehad.’

The Invisible Pilot

HBO Max

Waarom? Die vraag hangt vanaf de allereerste scène boven The Invisible Pilot (168 min.). Waarom? Het is tevens een vraag die de vrouwen en kinderen van Gary Betzner al vanaf 1979 plaagt. Waarom? Een vraag ook die familievriend/filmmaker Craig Hodges sinds 2009 met de regelmaat van de klok aan Betzners nabestaanden voorlegde. Waarom? Waarom sprong Gary op 18 september 1977 in Hazen, Arkansas, van die brug af?

Zijn zelfverkozen dood in de White River heeft nooit een afdoende antwoord gekregen. Ook doordat z’n lichaam nooit werd gevonden. Had zijn zelfdoding te maken met de ‘Dixie Mafia’? Zat Gary in de drugshandel? Of leidde hij misschien een dubbelleven? Het levensverhaal van de Southerner die als piloot van besproeiingsvliegtuigjes halsbrekende capriolen uithaalde en naar verluidt elf ongelukken overleefde, bevat clous te over. Maar antwoorden?

Die komen wel degelijk in deze driedelige serie van Phil Lott en Ari Mark. Ze worden alleen bijzonder slim uitgeserveerd – met veel suspense, slinkse tijdsprongen, toffe humor, een zeer effectieve soundtrack en de verplichte cliffhangers – waardoor je steeds benieuwd bent naar wat er nog komt, dat nooit blijkt wat je had verwacht en tóch correspondeert met wat je eerder op de mouw is gespeld. Als je begrijpt wat ik bedoel.

Na een geweldige eerste aflevering verandert de vertelling in het tweede deel, waarin larger than life-personages zoals de Colombiaanse cocaïnekoning Pablo Escobar, CIA-hotshot John Hull, de Amerikaanse president Ronald Reagan én vrijbuiter Lucas Noel Harmony worden geïntroduceerd, in een ouderwets schelmenverhaal. Waarna de verwikkelingen in de slotaflevering zowaar een geopolitieke dimensie krijgen.

Te goed om waar te zeggen, zeggen ze dan. Net als: een goed verhaal moet je niet dood checken. En, dat ook: de waarheid is vreemder dan fictie. Allemaal waar. The Invisible Pilot vormt het tastbare bewijs: een keten van bizarre gebeurtenissen, die uiteindelijk, alles overziend, een verhaal vormt dat, inderdaad, te goed lijkt om waar te kunnen zijn. De waarom-vraag – als iemand tegen die tijd tenminste nog weet waar die over handelde – is dan allang beantwoord. Dáárom.

Killing Escobar

‘Je wordt alleen gevraagd om Pablo Escobar om te leggen als je over de juiste ervaring beschikt’, zegt Peter McAleese, terwijl hij als een echte Hollywood-schurk recht in de camera kijkt. De Schotse huurling had op dat moment zijn strepen al verdiend in vuile oorlogen te Jemen, Angola en Zuid-Afrika. Hij schrok dus helemaal niet van de opdracht om ‘s werelds bekendste drugscrimineel, verantwoordelijk voor zo’n tachtig procent van de cocaïneproductie, naar de eeuwige jachtvelden te helpen. Tuurlijk! Hoeveel schuift het?

Samen met zijn contactpersoon David Tomkins, ook al zo’n principiële strijder als het gaat om goed verdienen, vertrekt McAleese in 1989 naar Colombia om kennis te maken met het Cali-kartel, dat in een bloedige burgeroorlog is verwikkeld met Escobar en z’n criminele vrinden uit Medellin. De opdracht is even simpel als gevaarlijk: Killing Escobar (93 min.). ‘Ik was best zenuwachtig de eerste keer dat ik iemand doodde’, haalt McAleese herinneringen op aan zijn ervaringen als beginnend ‘soldaat’. Over Pablo Escobar zegt hij: ‘Ik heb het nooit beschouwd als moord. Ik zag hem gewoon als een doelwit.’

McAleese en Tomkins besluiten om een eliteteam samen te stellen, dat we voor het gemak The Magnificent Twelve zullen dubben – al zou The Gang That Couldn’t Shoot Straight uiteindelijk ook een adequate benaming blijken. Regisseur David Whitney maakt van hun militair opgezette operatie een spannende actiefilm, compleet met erg vet aangezette scènes op locatie met acteurs. Hij heeft ook beeldmateriaal van de schuinsmarcheerders zelf, die zich natuurlijk eerst te goed doen aan de plaatselijke drank en vrouwen. Daarmee beginnen ze lokaal alleen wat in het oog te lopen. Dus, in de woorden van Peter McAleese: ‘time to leave town’. Met een heel wapenarsenaal, welteverstaan. Op naar Pablo’s vesting.

Voor de geblokte Schot is de actie om Escobar te liquideren een logisch vervolg op een veelbewogen leven, eerder opgetekend in de autobiografie No Mean Soldier, dat van hem een beroepskiller heeft gemaakt. Samen met Tomkins, enkele teamleden, vertegenwoordigers van de Amerikaanse Drugs Enforcement Agency en een paar kopstukken van de Cali- en Medellin-kartels kan McAleese dus meer dan genoeg sterke verhalen uit de losse pols schudden voor een onderhoudende vertelling. En aan het eind, als het water hem aan de lippen komt te staan, vraagt hij als een goede katholieke jongen uit Glasgow vergeving voor zijn zonden.

Want als puntje bij paaltje komt is die McAleese, althans volgens de tamelijk zoetsappige conclusie van deze gelikte actiedocu, toch best een geschikte peer.

The Two Escobars

Één onfortuinlijk ogenblik, dat in deze documentaire talloze malen wordt herhaald, ook in slow-motion, zou Andrés Escobar fataal worden. Tijdens het WK-voetbal van 1994 in de Verenigde Staten veranderde de Colombiaanse verdediger per ongeluk een bal van richting. Die verdween prompt in eigen doel en leidde zo de vroegtijdige uitschakeling in van het nationale elftal, waarvan hij de aanvoerder was. Alsof de gebeurtenissen werden gestuurd door een ‘mano negra’, een zwarte hand. Die bovendien nog lang niet klaar bleek te zijn.

Colombia was in die tijd verwikkeld in een burgeroorlog, waarin die andere Escobar, drugsbaron Pablo, de absolute hoofdrol claimde. In een betere wereld hadden de paden van The Two Escobars (104 min.) elkaar nooit gekruist, maar in het verscheurde Zuid-Amerikaanse land, waar de kartels ook op het voetbalveld de strijd aanbonden met elkaar, móesten ze elkaar wel ontmoeten. Andrés speelde voor het door Pablo gefinancierde Atlético Nacional Medellin, de eerste Colombiaanse ploeg die de Copa Libertadores, het clubkampioenschap van Zuid-Amerika, won in 1989. Bij de grote concurrent América waste intussen het concurrerende Cali-kartel zijn drugsmiljoenen wit.

In deze enerverende film uit 2010 brengen Jeff en Michael Zimbalist die twee verhalen samen: de totale verwording van Colombia, verpersoonlijkt door Pablo Escobar, de nietsontziende maffiabaas die zich in het openbaar graag voordeed als weldoener en zelfs, om zijn eigen belangen te beschermen, de politiek inging. En, parallel daaraan, de opmars van datzelfde Colombia als voetbalgrootmacht en serieuze kanshebber voor het wereldkampioenschap. Waarbij smaakmakers als doelman René ‘El Loco’ Higuita (bekend van zijn spectaculaire scorpion kicks), dirigent Carlos Valderrama (‘De Witte Gullit’) en de dartele aanvaller Faustino Asprilla meteen een perfect uithangbord vormden voor de narcostaat, die wel wat aan z’n imago mocht doen.

Die twee ontwikkelingen zorgden voor een totale verwevenheid van sport en georganiseerde misdaad, vervat in de nefaste term ‘narcovoetbal’, en leidde ook daadwerkelijk tot onderonsjes tussen gangsters en topspelers. Op feestjes van Pablo Escobar kon de onkreukbare verdediger Andrés Escobar zomaar naast Jhon Jairo Vásquez Velásquez, bijgenaamd Popeye, komen te zitten. Een man die als rechterhand van de baas van het Medellin-kartel jarenlang de allervuilste klusjes opknapte. ‘Ik heb hoogstpersoonlijk zo’n 250 mensen naar de andere wereld geholpen’, beweert hij met een stalen gezicht in The Two Escobars. ‘Maar alleen een psychopaat houdt de precieze score bij.’

De gebroeders Zimbalist tekenen de desolate staat van Colombia in de jaren negentig met een uitbundige collectie archiefmateriaal op, larderen de gebeurtenissen met essentiële bronnen uit de directe omgeving van de beide Escobars (hun zussen, geliefden, directe collega’s, concurrenten en politici) en brengen het geheel met dampende muziek helemaal aan de kook. Zowel het bloedbad in de straten van Colombia als de sequenties van het ontketende voetbalelftal, dat gaandeweg steeds directer wordt geconfronteerd met het grootschalige geweld in eigen land, krijgen daardoor een enorme urgentie.

The Two Escobars is zonder twijfel één van de beste voetbaldocumentaires aller tijden. Een film die de sport portretteert als een afspiegeling van de wereld waarbinnen die wordt gespeeld. En een naargeestige verbeelding van die befaamde uitspraak van Rinus Michels: in het Colombia van de twee Escobars is voetbal inderdaad (drugs)oorlog.

Fyre: The Greatest Party That Never Happened

Het had een soort Woodstock voor millennials moeten worden. Een zéér exclusief festival op Norman’s Cay, het voormalige eiland van drugsbaron Pablo Escobar op de Bahama’s, waar je een luxueuze villa kon huren, de beschikking zou krijgen over een eigen jacht of speedboot en he-le-maal uit je plaat kon gaan bij wereldberoemde artiesten als Major Lazer en Blink-182. En, o ja, je zou er zo’n beetje non-stop worden gefêteerd door topmodellen als Bella Hadid, Emily Ratajkowski en Rose Bertram.

‘We verkopen een droom aan gewone sukkels’, aldus organisator Billy McFarland, die nooit eerder een festival uit de grond had gestampt. De marketingcampagne voor het Fyre Festival, met al die modellen en de dikbetaalde steun van influencers als Kendall Jenner, was alvast een doorslaand succes. McFarland en zijn zakenpartner, hiphopper Ja Rule, zagen het al helemaal voor zich als ze samen het glas hieven: ‘Leven als filmsterren, feesten als rocksterren en… neuken als pornosterren.’

De snelle jongens hebben maar één probleem: nu moet er ook nog zoiets als een festival komen. Die klus wordt op zijn minst schromelijk onderschat (en is in het slechtste geval onderdeel van een serieus geval van list & bedrog). In de navolgende maanden voltrekt zich een organisatorische ramp, die tot een enorme anticlimax komt in het weekend dat het festival had moeten plaatsvinden. Chris Smith reconstrueert in Fyre: The Greatest Party That Never Happened (97 min.) met zowel medewerkers als festivalgangers hoe eerst een gigantische marketingzeepbel wordt gecreëerd, die vervolgens en plein publique uit elkaar spat.

‘Fyre was instagram dat tot leven kwam’, zegt Jillionaire, deejay van Major Lazer, erover. En daarmee is het festival meteen een uithangbord voor onze tijd, waarin imago regelmatig voor identiteit wordt versleten. Die attitude heeft Fyre eerst op de kaart gezet en vervolgens ten gronde gericht. Want toen het fiasco op de Bahama’s zich aftekende waren dezelfde influencers, die een enorme smak dollars hadden neergeteld om zich bij de happy few van het festival te voegen, er natuurlijk als de kippen bij om het evenement via de sociale media helemaal af te maken. En dat zorgde online natuurlijk weer voor het nodige leedvermaak.

Organisator Billy McFarland, die wordt beschuldigd van oplichting, komt zelf niet aan het woord in de Fyre-documentaire. Enkele dagen voordat de film afgelopen week werd uitgebracht door Netflix, pakte concurrent Hulu echter uit met een andere documentaire over hetzelfde thema (die ik overigens nog niet heb gezien): Fyre Fraud. En wie verschijnt daar wél voor de camera? Juist. De grote vraag daarbij: is McFarland betaald voor zijn bijdrage?