Inquilab Di Kheti

IDFA

‘Als deze wetten niet worden ingetrokken, zal ik, Rakesh Tikait, een einde aan mijn leven maken’, verklaart de geëmotioneerde Indiase vakbondsleider, woordvoerder van de verzamelde sikh-boeren uit de Punjab-regio, met overslaande stem tegenover een cameraploeg. Het is 26 januari 2021, Onafhankelijkheidsdag. De Indiase premier Narendra Modi heeft net hard laten ingrijpen bij de massale boerenprotesten tegen het landbouwbeleid van zijn regering.

De schokkende uitspraak van de vakbondsman markeert het dieptepunt in de confrontatie en is door regisseur Nishtha Jain precies halverwege de documentaire Inquilab Di Kheti (Engelse titel: Farming The Revolution, 105 min.) geplaatst. Het conflict is enkele maanden eerder, in het najaar van 2020, begonnen met zeer omstreden nieuwe wetgeving van de regering om grote bedrijven toegang te geven tot landbouwgrond, ten koste van plaatselijke boeren en landarbeiders.

Daarmee heeft premier Modi een epische ‘stare down’ met de boerenvakbond in gang gezet. Al snel wordt de hoofdstad New Delhi omsingeld door enkele honderdduizenden demonstranten, die de snelweg blokkeren en met hun tractoren een gigantisch tentenkamp inrichten. Ze zijn gekomen om te blijven, totdat Modi zijn desastreuze plannen intrekt. En zijn regering probeert de boeren op z’n beurt, via regeringsgezinde media, te framen als terroristen en religieuze fanatici.

Dat boerenprotest is overigens een kleurrijke bedoening, met die enorme verzameling sikhs en hun tulbanden en hoofddoeken, vlaggen en tenten. Terwijl zij zich met elkaar verpozen, luisteren naar vurige toespraken over binnen- en buitenlandse ‘parasieten’ en worden opgezweept met protestsongs, laat Farming The Revolution ook zien hoe het gewone leven in Punjab doorgaat. Bij toerbeurt reizen plaatselijke mannen en vrouwen af naar de frontlinie om te participeren in de demonstraties. 

Nishtha Jain richt zich op het collectieve karakter van de actie en licht er enkele individuele activisten een klein beetje uit. Los van elkaar kunnen zij de loop der dingen niet beïnvloeden, zo lijkt de klassieke arbeidersboodschap, maar samen staan ze sterk. En dat gevoel houdt hen ook bij elkaar, als de weersomstandigheden beginnen op te spelen en er echt Ausdauer wordt gevraagd in deze degelijke registratie van een cruciale gebeurtenis in de recente Indiase historie.

Het zal uiteindelijk ruim een jaar duren voordat duidelijk wordt wie er voor het eerst met z’n ogen knippert: de regering Modi of toch de verzamelde boeren.

Much Ado About Dying

Soilsiú Films

Terwijl de Britse filmmaker Simon Chambers voor een documentaire over het volledig vastgelopen verkeer in Delhi (werktitel: Carmageddon) is beland, begint hij dagelijks telefoontjes te krijgen vanuit Londen. Zijn 83-jarige oom David doet een dringend beroep op hem. ‘I think I may be dying.’

Zoals ‘t een ‘obstinate oude man’ betaamt wil David Newlyn Gale echter zowat alles, behalve naar een verzorgingshuis. Als Simon eenmaal in Davids onvervalste hoardershuis is aanbeland, schreeuwt die ’t zelfs uit van de pijn. Vanuit zijn bed begint de voormalige acteur, met een van pijn vertrokken gezicht en beide handen getormenteerd op het hoofd, aan een getergde monoloog. ‘Jullie zijn mannen van steen. Had ik jullie tongen en ogen maar…’

Simon legt het tafereel vast met zijn camera. Ze zijn samen bezig met een filmopname van de slotscène van Shakespeare’s King Lear, als de koning helemaal doordraait. Tijdens het filmen voor Much Ado About Dying (83 min ), dat zo’n vier jaar in beslag zal nemen, begint Simon zich steeds vaker te voelen als Lears vermaarde dwaas. ‘Wordt die niet geacht om de koning te steunen en begeleiden’, vraagt David hem ostentatief. ‘Terwijl die gekker en gekker wordt?’

Zijn oom, een bijzonder theatrale persoonlijkheid die hele gesprekken met zichzelf voert en complete performances geeft, is al jaren niet meer buiten geweest. Hij leeft op blikken soep, plast in jampotten en krijgt regelmatig kortsluiting. ‘En dan waren er nog de muizen’, vertelt Simon die de situatie en gebeurtenissen met een slimme voice-over inkadert. ‘David hoorde dat muizen niet van pepermunt houden. Daarom had hij rond alle stopcontacten tandpasta gesmeerd.’

David Newlyn Gale is er een meester in om Jan en alleman voor zijn karretje te spannen en ondertussen hun leven grondig te ontregelen. Althans, zo ervaart zijn volwassen neef dit, terwijl hij steeds verder het bestaan van dit wonderlijke familielid wordt ingezogen. Tragikomische en dramatische gebeurtenissen wisselen elkaar daarin voortdurend af. Chambers zet de tering uiteindelijk naar de nering en creëert zo een ingenieuze vertelling die net zo goed over hemzelf gaat als over die eigenzinnige oom.

Die stuurt hij vervolgens met vaste hand aan op de te verwachten en desondanks indrukwekkende climax van deze delicieuze film. Als deze King Lear, hoe gek hij soms misschien ook lijkt, weer gewoon mens onder de mensen wordt.

All That Breathes

Dogwoof

Vanaf het adembenemende openingsshot – van een stad bij nacht waar allerlei verschillende dieren hun kans schoon zien en op zoek gaan naar voedsel – is glashelder dat de Indiase filmmaker Shaunak Sen in All That Breathes (94 min.), winnaar van de World Cinema Grand Jury Prize op het Sundance Festival en de L’Oeil d’Or op het Film Festival van Cannes, een wonderbaarlijke wereld gaat openen. Een wereld die steeds nieuwe geheimen prijsgeeft.

In de Indiase metropool New Delhi, overbevolkt en vervuild, vangen de broers Mohammad Saud en Nadeem Shehzad in hun eigen Wildlife Rescue gewonde roofvogels op, met name zwarte wouwen. Die kunnen door het drukkende weer zomaar uit de lucht vallen en moeten dan weer opgelapt worden. ‘Als andere vogels in de lucht vliegen, zie je dat ze daarvoor moeite moeten doen’, verklaren de broers, in één van de filosofische voice-overs die als anker voor de film fungeren, hun liefde voor de zwarte wouw. ‘Maar de wouw zwemt, zagen we vroeger als we door een gat in het tentdoek keken. Een luie stip op de horizon.’

De zwarte wouwen hebben zich echter wel degelijk aangepast aan hun urbane omgeving. Ze gebruiken bijvoorbeeld sigarettenpeuken om zich te beschermen tegen parasieten. Andere vogels slaan dan weer een hogere toon aan om boven het verkeerslawaai uit te komen. Shanauk Sens cameramannen Ben Bernhard en Riju Das excelleren in het vereeuwigen van al die verschillende levende wezens in een door de mens gecreëerde omgeving. Hun camerawerk – met zinsbegoochelende scherpteverleggingen, spiegelingen in het water en kalme bewegingen naar een parallelle gebeurtenis – maakt van deze film een weldadige kijkervaring.

Terwijl de twee broers en hun vaste vrijwilliger Salik Rehman, die in een prachtige observerende scène ineens zijn bril verliest aan een vrijpostige wouw, zich in hun werkplaats ontfermen over gehavende dieren en proberen externe financiering voor hun activiteiten te vinden, spelen op de achtergrond spanningen tussen verschillende facties en religies. Als praktiserende moslims proberen Saud en Nadeem daar zoveel mogelijk buiten te blijven, zeker als het geweld even verderop in de stad flink oplaait. Hun werk met de roofvogels, waarvan de situatie eveneens steeds nijpender lijkt te worden, verschaft hen daarvoor een alibi.

All That Breathes wordt zo een levendig portret van de twee broers, maar schildert met onvergetelijke beelden – een verzameling zwarte wouwen die lijkt te poseren als een soort koninklijke familie, bijvoorbeeld, of een jong uiltje dat lekker in een teiltje wordt gebadderd – tevens hun intrigerende biotoop. Zo wordt inzichtelijk gemaakt hoe veelzijdig, gecompliceerd en oogverblindend het bestaan in een metropool kan zijn en hoe al die levens, van mens en dier, daar met elkaar verknoopt zijn geraakt.

Invisible Demons

WW Entertainment

Wie betaalt de prijs voor vooruitgang? India geldt als de snelst groeiende economie van de wereld, maar al die bedrijvigheid zorgt tevens voor ontzaglijke (klimaat)problemen. Met name de grote steden dreigen, getuige Invisible Demons (70 min.), echt onleefbaar te worden. De documentaire van Rahul Jain, die in zijn debuutfilm Machines (2016) de werkomstandigheden in een Indiase textielfabriek aan de kaak stelde, is niets minder/meer dan een pamflet tegen de consumptiemaatschappij, waarbij een enkeling profiteert van de voorspoed en de grote massa gebukt gaat onder de bijwerkingen daarvan: enorme drukte, hitte en vervuiling om maar eens wat te noemen.

Jain zet zijn boodschap kracht bij met een beeldenbombardement vanuit één van de meest vervuilde steden van de wereld, zijn geboortestad Delhi, een plek waar recordtemperaturen worden gemeten, droogte en overstromingen elkaar afwisselen en een dikke laag smog alles en iedereen bedekt. Een metropool ook die inmiddels wordt omkranst door vier kolossale vuilbergen. ‘Als dit is wat vooruitgang inhoudt’, verzucht de filmmaker daarbij, in één van zijn tamelijk gratuite voice-overs. ‘Laten we ons dan voorstellen hoe een wereld zónder vooruitgang eruit ziet.’

Jain laat ook enkele stadsbewoners aan het woord, maar neemt zijn toevlucht vooral tot iconische beelden. Van koeien op een gigantische vuilstort. De Yamuna-rivier met een dikke laag giftig schuim erop. Of muggenspray die zich over de straten verspreidt. Én hij schuwt ook krachtige clichés niet, zoals haringen in een ton en een mierenhoop. Jain slaagt er zelfs in om de ‘onzichtbare demonen’, de stofdeeltjes waardoor menigeen kortademig is, in beeld te brengen. Hij omschrijft ze als ‘giftige pijlen die onze longen doorboren’ en toont meteen de nefaste gevolgen daarvan: een hoest die bijna niet meer weg wil.

En dat is meteen een krachtige metafoor voor de schaduwzijden van de (waarden)vrije economie, die Rahul Jain met Invisible Demons opnieuw wil aankaarten: gewone mensen kunnen zich met steeds meer moeite staande houden in de tredmolen die ze draaiende moeten zien te houden. Totdat zij, en hun wereld met hen, plotsklaps omvallen…

Rooting For Roona

Netflix

Thuis, in het dorp Jirania Khola in de Indiase deelstaat Tripura, noemen ze haar Jannat. Dat betekent zoveel als hemel. Roona Begum is zestien maanden oud als ze in april 2013 wordt ‘ontdekt’. Het meisje heeft een enorm waterhoofd. Het is bijna niet om aan te zien. ‘Ze zeiden dat als ze behandeld zou worden, ze zou kunnen leven’, vertelt haar moeder Fatema, die meteen problemen voorziet. ‘We leiden een armoedig leven. Hoe moeten we de zorgkosten betalen?’

Roona moet zo snel mogelijk geopereerd worden. In haar directe omgeving ontbreken daarvoor echter de faciliteiten. Pas als journalisten en fotografen de ‘giant head baby’ in de peiling krijgen en ze een wereldwijde hype wordt, dient zich een uitweg aan: Sandeep Vaishya, een neurochirurg van een ziekenhuis in Delhi, is bereid om een serie operaties uit te voeren, om de hulpeloze peuter van een wisse dood te redden.

Rooting For Roona (41 min.), een rechttoe rechtaan-film van Pavitra Chalam en Akshay Shankar, volgt de pogingen van vader Abdul en moeder Fatema om het kind met de aangeboren afwijking een normaal leven te bezorgen, een proces dat uiteindelijk jaren in beslag zal nemen. En als de laatste operatie zich dan eindelijk aandient, blijkt Roona waterpokken te hebben en moet de ingreep alsnog worden uitgesteld.

De vraag is dan allang of het Indiase meisje, als er verder geen complicaties optreden en ze ook die allerlaatste operatie doorstaat, ooit zal kunnen lopen en praten. Voor Roona en haar ouders zou dat niets minder dan de Jannat betekenen. Dit is alleen de rauwe werkelijkheid, niet de B/Hollywood-verfilming ervan.