Congonhas: Tragédia Anunciada

Netflix

De ramp na de ramp. En vooral: de ramp vóór de ramp. Die zijn bijna net zo erg als het vliegtuigongeluk zelf. Wanneer een Airbus A320 van vliegmaatschappij TAM op 17 juli 2007 bij z’n landing op de luchthaven Congonhas, midden in de metropool São Paolo, niet voldoende kan remmen en tegen een gebouw aanvliegt, is de schade nauwelijks te overzien. Het gaat om de dodelijkste vliegramp in de Latijns-Amerikaanse geschiedenis, met 187 doden aan boord en twaalf slachtoffers op de grond.

In Congonhas: Tragédia Anunciada (139 min.) reconstrueert Angelo Defanti eerst met overlevenden, nabestaanden en direct betrokkenen hoe vlucht JJ3054, twee uur eerder opgestegen in Porto Allegre, bij z’n landing het gebouw voor vrachtverkeer van TAM binnenvliegt. Daarna concentreert de driedelige serie zich op de commotie na de ramp, waarbij de vliegmaatschappij, het Braziliaanse agentschap voor veilig vliegverkeer ANAC en zelfs president Lula danig onder vuur komen te liggen.

Want kijkend naar de voorgeschiedenis lijkt het om een ‘aangekondigde tragedie’ te gaan. ‘Het was vreselijk’, zegt een insider, ‘maar voorspelbaar.’ Brazilië is immers al enkele jaren in de greep van een luchtvaartcrisis. Het vliegverkeer is in de voorgaande jaren enorm toegenomen, de luchthavens kunnen de drukte allang niet meer aan. Op Congonhas zijn er ook al langer problemen met de landingsbaan, waarop groeven voor waterafvoer ontbreken. Er dreigt voortdurend slipgevaar.

Ruimte om pas op de plaats te maken en afdoende veiligheidsgaranties in te bouwen zien de betrokken bedrijven en instanties echter niet. Ze willen door. De prijsvechter TAM heeft z’n prioriteit in elk geval zeker niet bij de veiligheid van de passagiers liggen. De Braziliaanse vliegmaatschappij gaat prat op z’n zeven geboden. De eerste? ‘Er gaat niets boven winst.’ Dat dit gebod voorop staat is toeval, beweert CEO Marco Antonio Bologna, achttien jaar na de ramp op Congonhas, nog altijd met droge ogen.

Haarfijn identificeert Defanti in deze pijnlijke miniserie alle losse elementen die samen wel tot een ramp móesten leiden. ‘Winst is natuurlijk belangrijk’, stelt Dario Scott, vader van de tiener Thaís. Na het ongeluk waarbij zijn dochter om het leven kwam heeft hij zich onvermoeibaar opgeworpen als woordvoerder van de nabestaanden – óók in Congonhas: Tragédia Anunciada. ‘Elk bedrijf moet winstgevend zijn, maar winst mag niet belangrijker zijn dan mensenlevens.’

Oklahoma City Bombing: American Terror

Netflix

Als maker van historische documentaires houd je er een geheel eigen agenda op na. Enige tijd voordat een ingrijpende maatschappelijke gebeurtenis een jubileum nadert, beginnen vaak al de voorbereidingen voor een nieuwe productie. Voor 19 april 2025 bijvoorbeeld, als het dertig jaar geleden is dat Timothy McVeigh een terroristische aanslag pleegde op het Alfred P. Murrah Building in Oklahoma City.

En dus bracht National Geographic onlangs de driedelige docuserie Oklahoma City Bombing: One Day In America uit. Netflix volgt nu met de documentaire Oklahoma City Bombing: American Terror (84 min.). En HBO Max probeerde de concurrentie vorig jaar al te slim af te zijn met An American Bombing – The Road To April 19th. In grote lijnen vertellen ze steeds precies hetzelfde verhaal. The devil is in the detail.

De schaal bijvoorbeeld. Neem je de aanloop naar McVeighs terreurdaad en de nasleep daarvan – van pak ‘m beet de belegering van Waco, precies twee jaar eerder, tot de bestorming van het Capitool – mee of juist niet? En belicht je alleen de gebeurtenissen ter plaatse of ook het grotere, maatschappelijke en politieke verhaal? Regisseur Greg Tillman gebruikt de dag zelf en het navolgende onderzoek als zijn uitgangspunt.

In z’n chronologische reconstructie verwerkt hij een korte terugblik op Waco, waarbij FBI-agent Bob Ricks eveneens een prominente rol speelde, en de persoonlijke herinneringen van enkele direct betrokkenen. De levensveranderende ervaring van Amy Downs bijvoorbeeld, een jonge vrouw die vast kwam te zitten onder het puin. Zij deed haar verhaal ook al in de miniserie van National Geographic. Net als Ricks trouwens.

Dat blijft nu eenmaal een thema voor een maker van docu’s over populaire onderwerpen: welke slachtoffers, ooggetuigen en functionarissen doen waar hun verhaal? En kun je hen ook exclusief krijgen? Renee Moore, de moeder van de baby Antonio die tijdens de aanslag in het kinderdagverblijf in het Murrah Builing verbleef en die één van de 168 slachtoffers zou worden, is vast benaderd voor meerdere producties.

Een andere ‘catch’ is Charlie Hanger, de agent van de Oklahoma Highway Patrol die McVeigh na de aanslag aanhield op de snelweg. Een kwestie van stom toeval. Hanger had geen idee dat dit de gezochte aanslagpleger was. Of cipier Marsha Moritz van de Noble County Jail. Zij nam bij aankomst een foto van de benige oud-militair, die alweer bijna was vrijgelaten toen hij alsnog werd geïdentificeerd als binnenlandse terrorist.

En waar houd je als maker op? Tillman concentreert zich in het laatste deel van deze boeiende, hoewel soms nét iets te vet aangezette reconstructie van 19 april 1995 zowel op het justitiële onderzoek tegen McVeigh en zijn medeverdachten Terry Nichols en Michael Fortier als op de motieven van de Golfoorlog-veteraan, die in de extreemrechtse hoek terecht was gekomen en die we nu zouden opzadelen met de kwalificatie ‘incel’.

Als ’t voor Timothy McVeigh ophoudt, besluit vervolgens ook Greg Tillman zijn vertelling.

10 Jaar #JeSuisCharlie

Marec / VRT

Niemand werd gespaard. Hard en grof, niets en niemand ontziend. De redactie van het Franse satirische tijdschrift Charlie Hebdo, een zelfverklaard ‘journal irrespondable’, kende geen heilige huisjes. ‘Als iemand zei: je mag dat niet doen, dan deden ze het wel’, vertelt de Vlaamse cartoonist Marec in de tv-docu 10 Jaar #JeSuisCharlie (51 min.). ‘Met het idee: we zorgen dat we met veel zijn, want je kan ons niet allemaal doden.’

Dat was buiten de broers Chérif en Saïd Kouachi gerekend. Op 7 januari 2015 drongen deze zwaarbewapende moslimextremisten binnen bij de redactie en maakten daar twaalf dodelijke slachtoffers. De terroristische aanslag schokte de wereld. ‘Wie vermoordt er nu een clown?’ Cartoonist Monsieur KAK kan er nog altijd niet over uit. ‘Dat doe je niet.’ Ruim drie miljoen mensen gingen de straat om te betogen. Ook ruim veertig regeringsleiders liepen mee in Parijs en riepen vrij en onverveerd: je suis Charlie.

Op de eerste rij was de Israëlische premier Benjamin Netanyahu te ontwaren, even verderop volgde de Hongaarse leider Viktor Orbán. Tien jaar later is duidelijk hoeveel waarde zij in werkelijkheid hechten aan de vrijheid van meningsuiting: nagenoeg niets. Zodra hun eigen imago of belangen in het geding komen, komen zulke heren – of hun politieke vrinden of trollenleger – direct in het geweer en laten ze zien dat ze geen haar beter zijn dan hun Turkse collega Recep Erdogan of andere autocratische regimes.

Sinds Charlie Hebdo lijkt het klimaat voor cartoonisten en politieke tekenaars zelfs alleen maar verslechterd. Als Marec in een Purple Lives Matter-cartoon bijvoorbeeld bestuurlijke perikelen bij de voetbalclub Anderlecht verbindt met de dood van George Floyd wekt dat de woede van de Belgische international Romelo Lukaku en zijn achterban. Zijn collega Lectrr krijgt na een Corona-cartoon zelfs de Chinese overheid achter zich aan. Die eist een publieke verontschuldiging van hem en z’n krant.

‘Het gaat niet over de tekening die je maakt’, concludeert de bekende Vlaamse absurdist Kamagurka, die dertig jaar werkte voor Charlie Hebdo en enkele maanden voor de aanslag in 2015 stopte. ‘Het gaat over degene die ernaar kijkt en de macht van de figuur die ernaar kijkt tegenover de cartoonist. Het is niet de cartoonist die zich iets permitteert, maar wel de macht.’ En dus heeft zijn beroepsgroep zich georganiseerd in belangenverenigingen zoals Cartooning For Peace en Reporters Zonder Grenzen.

Want ook in het vrije westen, waar de persvrijheid altijd min of meer gegarandeerd leek, krijgen individuele tekenaars en hun opdrachtgevers te maken met openlijke vijandigheid en censuur, toont deze boeiende documentaire via via voorbeelden uit alle uithoeken van de wereld. Simpel gesteld: je suis Charlie lijkt op sommige plekken stilaan te zijn vervangen door tu es Charlie.

La Mano En El Fuego

HBO Max

‘Om tegen een kind te zeggen: je bent een hoer en je hebt Pincelito verkracht.’ Mari Carmen Espinosa kan er nog altijd niet bij. ‘Godverdomme! Pfff….’ Haar dochter Verónica was dertien toen ze op zaterdagochtend oktober 1998 door een dorpsgenoot werd verkracht. De metselaar en duivenhouder Antonio ‘Pincelito’ Cosme was 63. En de andere inwoners van Benejúzar in Alicante stonden aan zijn kant. Zij konden zich niet voorstellen dat hij, lid van een bekende familie in het Spaanse dorp, zich werkelijk had vergrepen aan dat kind van die vrouw van buiten.

‘We kregen alleen maar minachtig, beledigingen en agressie van het dorp’, vertelde het tienermeisje zelf destijds. ‘Mensen op straat hebben me bedreigd: als Pincelito vrij is, snijdt hij je keel door. En die van je familie ook.’ Ruim 25 jaar later kunnen Verónica en haar inmiddels bejaarde moeder, die elkaar regelmatig moed inspreken tijdens hun gesprekken voor deze docuserie, nog altijd nauwelijks geloven hoe zij in de beklaagdenbank terecht kwamen. Het was een pijnlijk staaltje ‘victim blaming’. Want toen had Mari Carmen nog helemaal geen wraak genomen op Pincelito.

In het gelikte intro van La Mano En El Fuego (Engelse titel: Hell On Earth: The Veronica Case, 132 min.) – waarin, zoals tegenwoordig ‘goed’ gebruik is, alvast wordt geteased naar wat er nog gaat komen – geeft documentairemaakster Elena Molina dat direct prijs: de moeder van het dertienjarige slachtoffer heeft de verkrachter zeven jaar later overgoten met benzine en vervolgens levend in brand gestoken. Daarmee ligt het complete tragische verhaal al bij de start van deze driedelige serie op tafel en is het vooral de vraag hoe en waarom het zover heeft kunnen komen.

En dat is onvoldoende om drie afleveringen lang, ruim twee uur, te blijven boeien. Hoeveel drama Molina met tamelijk gekunstelde toneelstukjes tussen moeder en dochter, onheilspellende muziek en symbolische sequenties met duiven, een ontsnapt paard en vuur ook toevoegt, de serie blijft voelen als een eindeloze herhaling van zetten. Achteraf bezien zaten alle elementen die er echt toe deden in deze tragische geschiedenis al in die allereerste minuten verstopt en blijkt vrijwel alles wat daarna volgt niet héél veel meer dan het uitmelken daarvan.

Het is alleen nog de vraag of die wraakactie het gevolg was van spontane verstandsverbijstering of toch tot in detail was voorbereid.

All Or Nothing: Die Nationalmannschaft In Katar

Prime Video

Alles of niets. Het is de ultieme sportgedachte. De dood of de gladiolen. Bij de documentaire-franchise All Or Nothing, waarvoor elke keer een ander voetbal- of american football-team wordt gevolgd, lijkt het uitgangspunt toch eerder álles, of zo’n minst heel veel. Want ook al geeft zo’n topploeg ogenschijnlijk een ongefilterd kijkje in z’n binnenste, uiteindelijk moet het totaalplaatje, als het ook maar enigszins kan, wel positief blijven – en bijdragen aan de verbinding met de achterban.

Vanuit die gedachte heeft de Duitse voetbalbond er vast mee ingestemd om de deuren van het nationale elftal te openen tijdens het wereldkampioenschap in Qatar van 2022. In hun bangste dromen hadden ze niet kunnen vermoeden dat ‘Die Mannschaft’ het toernooi al na de eerste ronde zou moeten verlaten. En dat is natuurlijk precies de reden waarom All Or Nothing: Die Nationalmannschaft In Katar (154 min.) op voorhand interessanter lijkt dan al die andere series.

Want hoe kun je het verhaal sturen van een elftal dat genadeloos is afgeschminkt? Of moet je dat idee dan gewoon maar loslaten? Op het gevaar af dat je een soort Ajax: Daar Hoorden Zij Engelen Zingen (2000), Roel van Dalens pijnlijke film over het desastreuze jubileumjaar van de Amsterdamse voetbalclub, de wereld in slingert en daardoor nog jarenlang wordt achtervolgd. Alle reden om de proef op de som te nemen en deze vierdelige serie van Christian Twente à la minute te verslinden.

All Or Nothing: The German Team In Qatar begint achttien maanden voor het WK, nadat het Duitse elftal bij het wereldkampioenschap in 2018 en Europees kampioenschap in 2020 ook al voortijdig is uitgeschakeld. Er wordt een nieuwe bondscoach aangesteld: Hansi Flick, een gekende teambuilder die in de voorbije jaren met de Duitse topclub Bayern München alles gewonnen heeft wat er te winnen viel. Hij moet de neuzen dezelfde kant opzetten en het elftal terug naar de top brengen.

Het toernooi begint echter al meteen met gedoe: een rel rond de zogenaamde OneLove-aanvoerdersband verstoort de voorbereiding op de openingswedstrijd tegen Japan, die dan ook prompt verloren gaat. Het gaat daarna van kwaad tot erger, hoezeer Flick en zijn mannen de moed er ook in proberen te houden. Twente krijgt intussen opvallend veel toegang tot de trainingen, wedstrijdbesprekingen en kleedkamerpraat, waarbij het er onderling soms pittig aan toegaat.

Hij heeft bovendien alle sleutelfiguren (Flick zelf, zijn trainersstaf, technisch directeur Olivier Bierhoff en de topspelers Manuel Neuer, Ilkay Gündogan, Thomas Müller, Leon Goretzka, Kai Havertz, Antonio Rüdiger, Jamal Musiala en Niclas Füllkrug) uitgebreid kunnen interviewen. Achteraf, dat wel. Met de kennis van dat moment, bijvoorbeeld over het feit dat Hansi Flick bondscoach is gebleven – en dat het voor de eigen carrière dus niet verstandig is om hem en plein public af te branden.

Bij de tweede wedstrijd tegen topland Spanje staan de Duitsers al in de overlevingsstand – maar dan zijn ze volgens de overlevering het gevaarlijkst. Aan het gelijkspel tegen dit topland, dat de voorronde wél zal overleven, ligt het ook niet. Wat ’t dan wel is? Honger? Instelling? Flick krijgt er maar geen greep op. ‘Als we zo doorgaan, gaan we naar huis’, schreeuwt hij in de rust van de derde wedstrijd tegen Costa Rica, als het water hen aan de lippen staat. ‘Dat is toch niet te geloven.’

Hij zal er echter aan moeten geloven in deze patente miniserie, bijeengehouden door verteller Béla Réthy, die de hectiek en intensiteit van deelname aan een groot sporttoernooi, met behulp van dramatische actiebeelden en bombastische muziek, uitstekend weergeeft en bovendien een belangrijk voetbalcliché ontkracht: ‘Voetbal is een eenvoudig spel: 22 mannen lopen gedurende negentig minuten achter een bal aan. En aan het einde winnen de Duitsers…’

NIET.

Point Of Order!

‘Have you no sense of decency, sir?’ Die vraag van Joseph Welch aan senator Joe McCarthy zou de geschiedenisboeken ingaan. Vrij vertaald: hebt u dan geen enkel fatsoen, meneer? De klassiek geworden zinsnede van de professorale advocaat van het Amerikaanse leger aan het adres van de populistische politicus die overal communisten meende te zien, vormt ook de apotheose van deze gortdroge en toch fascinerende documentaire van Emile de Antonio uit 1964.

Point Of Order! (97 min.) volgt chronologisch – in zwart-wit, zonder interviews of toegevoegde muziek – de hoorzittingen van een senaatscommissie in de lente van 1954 rond beschuldigingen tegen McCarthy en zijn meedogenloze rechterhand Roy Cohn, een ploert die later te boek zou komen te staan als één van de gevaarlijkste advocaten van de twintigste eeuw. Zij worden ervan beticht dat ze de Amerikaanse minister van Defensie ernstig onder druk hebben gezet ten faveure van een willekeurige dienstplichtige soldaat. Deze G. David Schine zou Cohns stiekeme geliefde zijn geweest – een suggestie die tijdens het juridische steekspel overigens nooit direct onder woorden wordt gebracht.

De Kwestie Schine lijkt vooral te dienen om de raspopulist McCarthy, die in de voorgaande jaren een heksenjacht op Amerikaanse communisten heeft ontketend, kalt te stellen. De wilde beschuldigingen waarmee de Republikeinse senator uit Wisconsin complete levens ruïneert, moeten koste wat het kost worden gestopt. En dat titanengevecht mondt uit in een wirwar van verbale schermutselingen, juridische haarkloverij en talloze puntjes van orde, die uiteindelijk op maar liefst 187 uur film wordt vastgelegd. De afgewogen selectie die De Antonio daaruit heeft gemaakt werkt soepeltjes toe naar het moment waarop McCarthy, die tijdens de zittingen flink onder vuur heeft gelegen, besluit om terug te slaan.

Hij haalt een jonge kantoorgenoot van Joseph Welch, die communistische sympathieën zou hebben, door het slijk. En leidt daarmee zijn eigen ondergang in. Als Welch klaar is, rest er van de haatzaaier pur sang nog slechts een boer met kiespijn, die zijn ‘beste’ dagen inmiddels achter zich heeft liggen. Joe McCarthy zal drie jaar later op slechts 48-jarige leeftijd overlijden. Een gebroken man, die het collectieve geheugen ingaat als zijn eigen politieke vernietigingsstrategie: het McCarthyisme.

Madonna: Truth Or Dare

Miramax

‘De onschuld van de dansers ontroerde me. Ik bedoel: ze waren nog nooit ergens geweest’, zegt de ‘Queen of Pop’ over de jonge dansers die ze onder haar hoede nam. ‘Dit is de kans van hun leven. Ze hebben geen gemakkelijk bestaan gehad: lastige familie of gewoon armoede. Ik wilde hen de sensatie van hun leven geven.’

Kun je als cameraploeg observeren, zonder de werkelijkheid te beïnvloeden? De vraag stellen is hem in zekere zin ook beantwoorden. Toch kan een ervaren team, zolang het zich maar onzichtbaar kan maken en vooral heel veel geduld heeft, wel degelijk iets van de waarheid vinden. Het is alleen de vraag of dat ook nog lukt als degene die bespied moet worden zo imagobewust is als Madonna. Geen detail lijkt aan haar oog te ontspannen. Ook als ze gewoon zichzelf – wat dat ook moge zijn – probeert te zijn.

Madonna: Truth Or Dare (119 min.) uit 1991 was naar verluidt oorspronkelijk bedoeld als concertfilm. Regisseur Alek Keshishian ving achter de schermen van de immens succesvolle Blond Ambition Tour echter zoveel interessant materiaal dat het toch een volwaardige documentaire moest worden. Die beelden werden vervolgens zwart-wit gemaakt om ze de ‘feel’ van klassieke direct cinema-films mee te geven. De concertbeelden van de groots opgezette, ravissante en wellustige show bleven wel in kleur en ogen dertig jaar na dato nog altijd vitaal. Hoewel het absolute ‘Dreh- und Angepunkt’ eerlijk gezegd niet altijd even overtuigend zingt.

Wat er achter de schermen ook gebeurt, het is in één oogopslag duidelijk wie er de lakens uitdeelt. Als ze vanwege stemproblemen bijvoorbeeld naar haar stem laat kijken en vriendje van het moment Warren Beatty zich hardop afvraagt of dat soort dingen eigenlijk wel gefilmd moeten worden (ja dus). Als in een roddelblad wordt beweerd dat ze een relatie is begonnen met haar achtergronddanser Oliver (nu stoppen met die onzin). En als de politie haar dreigt te arresteren vanwege een obscene masturbatiescène tijdens haar show (geen gelul, artistieke vrijheid).

Als een echte moederkloek – die status claimt ze overigens maar al te graag in de voice-overs waarmee de film aaneen is gesmeed – waakt Madonna ook over haar entourage. Ze is bovendien het middelpunt van elk feest. Daar zorgt ze wel voor. Óók, of juist, als andere celebrities zoals Al Pacino, Olivia Newton-John en Kevin Costner op audiëntie komen in de kleedkamer. Een kleine tegenvaller moet ze ook verwerken: de Spaanse acteur Antonio Banderas blijkt al getrouwd en heeft zijn vrouw ook nog eens bij zich. Madonna kan er niet over uit hoe knap Antonio is. Er zal toch ook wel iets níet perfect zijn aan hem? ‘Hij heeft vast een kleine penis.’

Zo is en blijft deze documentaire, die in grote delen van de wereld onder de titel In Bed With With Madonna werd uitgebracht, te allen tijd De Grote Madonna Show. Zelfs als dat ten koste gaat van mensen in haar directe omgeving, zoals in die ene klassiek geworden scène waarin één van haar dansers, die dan nog stevig in de kast zit, tijdens een spelletje Truth Or Dare een andere man moet tongzoenen. Dat tafereel had hij, getuige de documentaire Strike A Pose, maar al te graag uit de film laten verwijderen. Madonna – en niemand anders – beschikte echter anders. De werkelijkheid die zij voor de observerende camera orkestreerde bleek uiteindelijk heilig.

De Dood Van Antonio Sànchez Lomas

EO

Eerst werd hij rücksichtslos geliquideerd. Daarna slingerde de Guardia Civil Antonio Sànchez Lomas, de leider van de Maquis-rebellen, over een ezel en werd zijn lijk demonstratief door Frigiliana geleid. De boodschap kon niemand in het zuid-Spaanse dorp ontgaan: zo vergaat het lieden die zich verzetten tegen het Franco-regime.

Ruim zestig jaar na dato zijn de wonden nog altijd niet geheeld. Bepaald niet alle dorpelingen ondersteunen dan ook het initiatief van Ramón en Salvador Gieling om voor de documentaire De Dood Van Antonio Sànchez Lomas (86 min.) een re-enactment van de dramatische gebeurtenissen te organiseren. Anderen zien er juist een unieke gelegenheid in om aandacht te vragen voor de slachtoffers van het dictatoriale regime.

Dat verleden leeft nog altijd in het idyllische witte dorp, waar familieleden van daders naast nabestaanden van slachtoffers wonen. De man die nog altijd niemand vertrouwt omdat zijn vader en broer werden vermoord moet op de één of andere manier samenleven met een dorpsgenoot die nog altijd La Cara Al Sol, de hymne van de fascistische Falangisten, als ringtone gebruikt voor zijn mobiele telefoon.

Vader en zoon Gieling weten de spanningen in Frigiliana, die exemplarisch zijn voor hoe Spanje nog altijd moet dealen met de erfenis van de Franco-jaren, op micro-niveau te vangen en sturen in deze wrange film aan op een verzoening – of op zijn minst een dialoog over dat pijnlijke verleden.