Free At Last: Onopgeloste Verhalen Over Apartheid

VPRO

Ruim veertig jaar was Zuid-Afrika, onder de noemer Apartheid, een volledig gesegregeerd land. Een kleine minderheid van witte Afrikaners, veelal van Nederlandse afkomst, regeerde met harde hard over de zwarte meerderheid van de bevolking. Nelson Mandela, de leider van het African National Congress (ANC) zat bijvoorbeeld bijna dertig jaar in de beruchte gevangenis van Robbeneiland.

Premier Hendrik Verwoerd (1958-1966), die wordt beschouwd als de architect van Apartheid, bleef volgens zijn kleinzoon Wilhelm altijd stug volhouden dat het systeem een voorbeeld van ‘goed nabuurschap’ was: iedere etnische groep kreeg immers z’n eigen thuisland. Toen Apartheid in 1990 officieel werd afgeschaft en Mandela enkele jaren later president werd namens het ANC, had de zwarte bevolking echter nog heel wat wonden te likken.

Via een Truth & Reconciliation Commission (TRC) probeerde Zuid-Afrika in die jaren schoon schip te maken. De driedelige docuserie Free At Last: Onopgeloste Verhalen Over Apartheid (152 min.) van Xoliswa Sithole, Misha Wessel en Thomas Blom laat zien dat zo’n waarheidscommissie zeker geen wondermiddel is. Van de driehonderd zaken die de TRC destijds wilde laten vervolgen, heeft er nog niet één tot een veroordeling of gevangenisstraf geleid.

De wonden van het bloedbad in Sharpeville in 1960, waarbij de Zuid-Afrikaanse politie het vuur opende op ongewapende demonstranten tegen de Apartheidspolitiek, blijken ruim zestig jaar later bijvoorbeeld nog altijd niet geheeld. Volgens nabestaanden en direct betrokkenen waren er destijds veel meer doden dan het officiële aantal van 69. Erkenning daarvoor is altijd uitgebleven – zoals ook het lot van sommige slachtoffers nog altijd onduidelijk is.

De politieke activist Ahmed Timol zou verder in 1971 uit het raam zijn gesprongen bij het John Vorster Square Police Station in Johannesburg. Zijn broer Mohammad is ervan overtuigd dat hij in werkelijkheid naar beneden is geduwd. Die mening wordt gedeeld door Tilana Stander, de dochter van politieman Joao Rodrigues. Hij zou verantwoordelijk zijn geweest voor de marteling en dood van Timol. Zijn dochter besluit nu om het onderzoek een handje te helpen.

Via zulke voorbeelden toont deze krachtige miniserie, waarvoor de Zuid-Afrikaanse journaliste Iman Rappetti als verteller fungeert, hoe het verleden nog altijd de hedendaagse verhoudingen dicteert. Chappie Klopper, die als voormalig lid van het moordcommando Vlakplaas tegen z’n ex-collega’s getuigde en zich nu voor het eerst voor de camera uitspreekt over zijn eenheid, moet bijvoorbeeld nog altijd over zijn schouder kijken. Hij voelt zich nergens veilig.

Ephraim Mfalapitsa wordt eveneens gehaat. Hij was ooit lid van de gewapende ANC-vleugel MK, maar verliet de organisatie omdat hij medeplichtig werd gemaakt aan een interne afrekening. Tegenwoordig staat hij te boek als de informant die in 1982 de de zogenaamde ‘Cosas Four’ verlinkte bij Vlakplaas. De vader van Tshepo Mokgatle werd daarna vermoord door het commando. Sindsdien vecht zijn zoon, destijds nauwelijks een maand oud, tevergeefs voor gerechtigheid.

‘Mensen zoals ik, die hebben gemoord, moeten praten’, stelt Stefaans Coetzee, een voormalig lid van een witte extreemrechtse militie dat tot inkeer is gekomen. ‘Die verhalen zijn nodig om Zuid-Afrika te laten helen.’ Dat gaat alleen zeker niet vanzelf. Zolang bepaalde (in)direct betrokkenen de verantwoordelijkheid voor hun daden kunnen ontlopen, blijven het verdriet en de pijn van slachtoffers en nabestaanden onverminderd opspelen en voor spanningen zorgen.

Afgaande op Free At Last gaan er nog wel wat jaren overheen voordat Zuid-Afrika zich definitief heeft bevrijd van het juk van Apartheid.

McCurry: The Pursuit Of Colour

Afghan Girl / Steamroller Media

In India kreeg de wereld kleur. Na enkele jaren buffelen voor een kleine krant in Philadelphia vond fotograaf Steve McCurry er in 1978 zijn stem. Hij ging voor het eerst met kleurfilm werken en ontdekte de bloemrijkste taferelen. Via buurland Pakistan belandde de Amerikaanse fotograaf vervolgens in Afghanistan, waar toen een bloedige oorlog met de Sovjet-Unie woedde. McCurry was er gek genoeg helemaal op zijn plek. ‘Hij koos de oorlog niet’, zegt Anthony Bannon, oud directeur van het George Eastman Museum of Photography, daarover. ‘Die koos hem.’

Daar, in dat jarenlange conflict, zou Steve McCurry in 1984 ook zijn beroemdste foto schieten: Afghan Girl, een portret van het twaalfjarige meisje Sharbat Gula dat in een Pakistaans vluchtelingenkamp was beland. Vanaf de cover van het tijdschrift National Geographic leek ze, met haar felgroene ogen, de wereld met een mengeling van wanhoop en verwijten aan te kijken. Pas toen hij enkele maanden later thuis zijn materiaal ging bekijken, ontdekte McCurry wat hij had gemaakt: een soort moderne Mona Lisa, een symbool voor alle slachtoffers van de oorlog.

‘Ik heb mijn leven gewijd aan het najagen van kleur’, zegt hij zelf in McCurry: The Pursuit Of Colour (53 min.). ‘Om de schoonheid van diversiteit uit te drukken.’ Samen met mensen uit zijn directe omgeving, zoals z’n zus Bonnie en vriend/schrijver Paul Theroux, loopt de fotograaf zijn loopbaan door en probeert intussen z’n filosofie onder woorden te brengen. Tegelijkertijd toont regisseur Denis Delestrac hoe de kwieke zeventiger nog altijd als een fotograferende nomade naar alle uithoeken van de wereld afreist, om te laten zien hoe kostbaar het leven is.

Aan het eind van de film komt ook de controverse aan de orde die ooit rond McCurry is ontstaan: in de nabewerking van zijn foto’s zou hij de waarheid nét iets te veel naar zijn hand hebben gezet. ‘Ik ben zeer dankbaar dat iemand dat heeft ontdekt en onder de aandacht heeft gebracht van mij en de wereld’, zegt hij onderkoeld tegen Delestrac. ‘Ik wil ze daar oprecht voor bedanken.’ Die kan zijn oren niet geloven. ‘Dat meen je niet, toch?’ Zijn gesprekspartner begint te lachen. ‘Nee, dat is bullshit.’

Steve McCurry is van mening dat hij als ‘visuele verhalenverteller’ meer artistieke vrijheid heeft dan een willekeurige fotojournalist. ‘Ik fotografeer niet voor jou’, zegt hij ferm. ‘Ik fotografeer ook niet voor iemand anders. Ik fotografeer voor mijn eigen plezier en hoop dat mijn foto’s communiceren. Punt.’ Wie niet beter weet – of gewoon heeft gezien: in de talloze foto’s waarmee dit verzorgde portret is aangekleed – zou bijna gaan denken dat die hele wereld hem gestolen kan worden.

Grossman

Ofer Yanuv

Waarom ben jij niet zoals alle anderen? vroegen ze hem als kind. Want dat was de norm thuis: normaal zijn én doen. Maar hoe normaal was het dat een jongetje van een jaar of vier gebukt ging onder de gedachte dat we allemaal, en misschien nog wel snel ook, doodgaan? Hij ging verhalen vertellen, om zulke gedachten te bezweren, en werd een gelauwerde auteur: de Israëlische (kinderboeken)schrijver David Grossman.

In het zelfportret Grossman (54 min ) vertelt hij, zo nu en dan ondersteund door zijn echtgenote Michal, het verhaal van zijn leven. Dat is doordesemd met schrijven. Zoals hij dit zelf noemt: ‘een proces van het uit elkaar halen en afbreken van je ziel’. David Grossman dompelt zich regelmatig volledig, met gevaar voor eigen lijn en leden, onder in een hem wezensvreemd personage of thema (de Holocaust bijvoorbeeld, waarmee hij zelf nooit rechtstreeks te maken had). 

Hij leeft vóór het schrijven, zo maakt deze boeiende film van Adi Arbel duidelijk. Maar hij leeft ook dóór het schrijven. En wordt daarbij soms ingehaald door de werkelijkheid. Terwijl Grossman zich publiekelijk uitspreekt over Israëls oorlog in Libanon en ondertussen worstelt met een boek over een moeder die haar kind verliest in een oorlog, wordt hij bijvoorbeeld getroffen door verlammend persoonlijk leed. Hij kent maar één uitweg: schrijven alsof zijn leven ervan afhangt.

Met zijn werk aan het boek Uit De Tijd Vallen (2012), dat later ook anderen tot steun is geweest, weet hij zich, al is het maar voor even, los te maken van de gebeurtenis die zijn bestaan op z’n grondvesten heeft doen schudden. Want in verhalen kun je wél wonen. ‘Het proces van het schrijven van een verhaal zorgt ervoor dat ik sommige dingen zeer intens kan beleven’, zegt Grossman tijdens een bijeenkomst met zijn vaste vertalers. ‘En dat is veel interessanter dan zonder een verhaal zitten.’

Waarvan akte.

Verhalen Van Berlijn – Paul Spies In Het Humboldt Forum

Alexander Schippel

Ooit stond er het Berliner Stadtschloss. Het Pruisische paleis werd echter zwaar beschadigd in de Tweede Wereldoorlog en in 1950 op instigatie van DDR-leider Walter Ulbricht zelfs opgeblazen. Op diezelfde plek, in het hart van Berlijn, is nu een moderne replica herrezen: het Humboldt Forum. Voor het samenstellen van een permanente expositie aldaar over de relatie van Berlijn tot de wereld wordt in 2016 zowaar een Nederlander gevraagd: kunsthistoricus Paul Spies, de directeur van het Amsterdam Museum.

‘Bewonderenswaardig’ vindt die het, dat een buitenlander zo’n belangrijke klus krijgt toebedeeld. In Verhalen Van Berlijn – Paul Spies In Het Humboldt Forum (91 min.) volgt Sonia Herman Dolz de Nederlandse chef-curator gedurende enkele jaren tijdens zijn poging om de moderne geschiedenis van de Duitse hoofdstad samen te ballen in de permanente expositie Berlin Global, een ‘omstreden prestigeproject’ aldus verteller Huub Stapel. Spies richt zich daarbij op verhalen van de Berlijners zelf en hun beleving van de wereldstad.

Een mooi voorbeeld daarvan is de massieve deur van een kluis uit het befaamde Joodse warenhuis Wertheim, die in de jaren negentig onderdak bood aan de ondergrondse technoclub Tresor. Nadat de club in 2005 werd gesloten, bevond de loodzware roestige deur zich jarenlang in een kraakpand. Van daaruit heeft hij nu zijn weg gevonden naar de expositie, waar de deur allerlei aspecten van de stadsgeschiedenis representeert; van de Jodenvervolging tot de periode dat Berlijn de technohoofdstad van de wereld was.

Herman Dolz zet haar film breed op. Ze concentreert zich natuurlijk op de totstandkoming van de expositie, maar belicht ook het gezinsleven van Paul Spies en ruimt tijd in voor het werk van zijn vrouw Meike Ziegler, die een kunstwerk over de Muur maakt. Daarnaast waaiert ze uit naar de persoonlijke verhalen van gewone Berlijners die verschillende elementen van de stad weerspiegelen, zoals het leven in de DDR, de Turkse gemeenschap van Berlijn en het voormalige Niemandsland rond de Muur, waar tegenwoordig een levendig ‘Mauerpark’ is.

Dat is een ambitieuze opzet, waarbinnen niet alle verhaallijnen tot volle wasdom komen. Tegelijkertijd doet die grootse aanpak recht aan de wereldstad Berlijn, waarin allerlei uiteenlopende verhalen samen proberen te komen tot één enkele vertelling, die voortdurend van kleur verschiet.

Etgar Keret – Een Waargebeurd Verhaal

NTR

Als nou één man in zijn fantasie leeft, dan is het de Israëlische schrijver Etgar Keret. In zijn korte verhalen kan alles – en gebeurt dat ook. Hij is altijd goed voor een (uitbundige) lach en, dat ook, hier en daar een traan. Zo’n man verdient geen bloedserieuze auteursdocumentaire, waarin met gefronste wenkbrauwen zijn oeuvre tot achter de komma wordt uitgeplozen op persoonlijke thematiek, verborgen motieven en, yuk!, inspiratiebronnen. Saaaaai!

Die kwalificatie is gelukkig met geen mogelijkheid van toepassing op Etgar Keret – Een Waargebeurd Verhaal (54 min.), een Nederlandse film waar de makerslol werkelijk vanaf spat – en dan zit het met de kijkerslol meestal ook wel goed. Net als in het werk van hun protagonist laten Stephane Kaas en Rutger Lemm in hun joyeuze portret van de geboren verhalenverteller de verbeelding aan de macht. Feit en fictie raken volledig met elkaar verstrikt. Net als documentaire, speelfilm en animatie. Samen met Keret liegen ze de waarheid.

Nadeel daarvan, zou je met een zure blik kunnen constateren, is dat geen verhaal in deze documentaire helemaal is te vertrouwen. Maakte één van Etgars beste vrienden echt een einde aan zijn leven tijdens hun gezamenlijke diensttijd? En hebben zijn ouders elkaar werkelijk ontmoet toen hij zich voordeed als agent en haar contactgegevens noteerde? Hetzelfde geldt trouwens ook voor het relaas van Kaas en Lemm zelf: zijn zij onderweg naar hun held serieus staande gehouden door een Israëlische douaneambtenaar omdat hij de reden van hun reis, ‘shoot’ a documentary, niet vertrouwde?

Goede verhalen moet je natuurlijk niet dood checken. Ze zijn volgens Keret ook vooral bedoeld als reclame voor het leven. Omdat het dat blijkbaar (nog) nodig heeft. Deze documentaire uit 2017, die zowaar werd bekroond met een Emmy Award, is niets minder dan reclame voor het vertellen van die verhalen. Met bravoure, gevoel voor de absurditeit van het bestaan én – hoewel de ondertoon bij Keret stiekem behoorlijk zwaarmoedig is – een overdosis joie de vivre.

Etgar Keret – Een Waargebeurd Verhaal is hier te bekijken.