Julia’s Stepping Stones

Netflix

Met de Oscar-winnende documentaire American Factory beleefde Julia Reichert in 2019, samen met (levens)partner Steven Bognar, het hoogtepunt van haar lange carrière als documentairemaker. In de korte egodocu Julia’s Stepping Stones (32 min.) ontleedt Reichert, in de zeventig inmiddels, hoe die carrière ooit is begonnen en wat ze daarvoor, als eigengereide vrouw in het naoorlogse Amerika, heeft moeten overwinnen.

Daarbij begint ze bij het begin: een nerdy meisje met sproeten, vereeuwigd in familiefilmpjes en op persoonlijke foto’s. Een tomboy ook, het buitenbeentje van een typisch arbeidersgezin uit ‘small town America’. Moeder werkte in het ziekenhuis, vader was slager op de vleesafdeling van een supermarkt. In huize Reichert waren geen boeken of schilderijen – al gingen ze wel op vakantie en zagen zo wat van de wereld.

Op haar dertiende kreeg de kleine Julia een camera van haar vader en wist: ik wil meer van die wereld zien. Reichert besloot dat ze journalist wilde worden en ging studeren aan Antioch College in Yellow Springs, Ohio. Daar vertelde ze allerlei verzonnen verhalen over thuis, bekent ze nu in de persoonlijke voice-over waarmee deze tamelijk particuliere film bijeen wordt gehouden. Om haar nederige afkomst te verbloemen.

Tijdens haar studietijd raakte Reichert, als kind van de sixties, diep onder de indruk van de documentaireklassiekers Titicut FolliesHarvest Of Shame en Nuit Et Brouillard, begon radio te maken bij het plaatselijke station WYSO en sloot zich ook aan bij de vrouwenbeweging. Want dat mannen altijd en overal bepaalden wat belangrijk was, daarmee moest ’t maar eens afgelopen zijn. In jargon: ‘Her story’ in plaats van ‘history’.

Toen haar eerste film Growing Up Female (1971) klaar was, besloot Julia Reichert ook om die niet op de traditionele manier in omloop te brengen. Samen met haar toenmalige partner Jim Klein koos ze ervoor om onafhankelijk te gaan opereren. Met New Day Films, nog altijd actief, gingen de twee films uitbrengen die de wereld konden veranderen: van The Last Truck: Closing Of A GM Plant tot 9to5: The Story Of A Movement.

En dat is ook de tamelijk stichtelijk boodschap van deze docu: als mens heb je de mogelijkheid om de wereld te verbeteren, te beginnen met je eigen wereld. En films maken zou daarvoor wel eens een heel effectief middel kunnen zijn.

Six Schizophrenic Brothers

Firecracker

In de eerste vijftien jaar na de Tweede Wereldoorlog kregen Don en Mimi Galvin maar liefst tien zoons. Begin jaren zestig werd het Amerikaanse gezin op de valreep ook nog verrijkt met twee meisjes: Margaret en Mary. En die laatste, de jongste dus van in totaal twaalf kinderen, fungeert nu als verteller voor het tragische verhaal van haar familie. Mary Galvin wordt daarbij in de rug gesteund door enkele broers: nummer drie (John), zes (Richard) en acht (Mark). Samen verhalen ze over hun Six Schizophrenic Brothers (168 min.).

Deze vierdelige serie van Lee Phillips is gebaseerd op het indringende boek Hidden Valley Road: Inside The Mind Of An American Family (2020) van Robert Kolker. Over een gezin met een onmogelijk kruis om te dragen. Als na oudste zoon Donald ook nummer twee (Jim) en vier (Brian) als jongvolwassene ernstig gestoord gedrag beginnen te vertonen, wordt duidelijk dat er een genetische kwetsbaarheid zit in de familie Galvin. Uiteindelijk zullen zes zoons ten prooi vallen aan schizofrenie. Ze krijgen last van hallucinaties, horen stemmen en verliezen zich in onwerkelijke angsten.

In de jaren zeventig escaleert de situatie volledig bij het gezin dat z’n intrek heeft genomen in een huis aan Hidden Valley Road in Colorado Springs. De ene na de andere zoon ontspoort, soms onder invloed van het gebruik van softdrugs. Don, docent op de luchtmachtacademie, en zijn zorgzame vrouw Mimi kunnen hun zoons al snel niet meer de baas. Ze worden steeds gewelddadiger, een gevaar voor zichzelf en hun directe omgeving. Totdat het komt tot enkele huiveringwekkende incidenten, die een spoor van verwarring, pijn en verdriet door de Galvin-familie trekken.

Er valt best het nodige aan te merken op Six Schizophrenic Brothers. De miniserie wordt bijvoorbeeld enigszins ontsierd door opzichtige true crime-clichés (cliffhangers, duistere reconstructiebeelden en een onheilspellende soundtrack) en platte horror-esthetiek (gebroken spiegels en brandende foto’s bijvoorbeeld). Ook het idee om de zieke broers Don (één), Matthew (negen) en Peter (tien) te interviewen in een soort duistere parkeergarage, waarmee ze in wezen worden gelijkgeschakeld aan de eerste de beste creep uit een trashy crimedocu, getuigt bepaald niet van goede smaak.

Phillips kijkt in eerste instantie ook nauwelijks over de persoonlijke verhalen van de broers heen. Geen aandacht dus voor de mogelijke (erfelijke) oorzaak van de Galvin-problematiek.  De filmmaker concentreert zich liever op de drama’s en excessen; van mishandeling en seksueel misbruik tot zelfdoding en moord. Methodisch werkt hij die individuele verhalen vervolgens uit tot een familieportret, dat zo schrijnend is dat het toch niemand koud zal laten. En uiteindelijk plaatst hij alle gebeurtenissen weer in hun context, waarbij tevens het grotere verhaal, schizofrenie, in beeld komt.

Hoe tragisch ook, de familie Galvin is een zeer geschikt onderzoeksobject om de wetenschappelijke kennis over deze verpletterende aandoening verder uit te diepen. En dat houdt natuurlijk ook niet op bij de kinderen die Don en Mimi tussen 1945 en 1965 op de wereld hebben gezet. Hoe vergaat ’t bijvoorbeeld hun nageslacht? Deze serie, die ondanks al z’n gebreken tóch een indringende kijkervaring wordt, eindigt dan ook bij Mary Galvins kinderen: wat betekent ‘t voor hen, en hun geestesgesteldheid, om Zes Schizofrene Ooms te hebben?

Mary Galvin was bij nader inzien, getuige dit interview, toch niet zo tevreden over de insteek, toon en de vormgeving van de serie.

Erwin Olaf – The Legacy

Erwin en Teun / NTR

Hij noemt het één van de grootste dilemma’s van zijn leven. Z’n moeder is de allerlaatste fase van haar leven ingegaan. Intussen komt een fotoshoot in Palm Springs in de Verenigde Staten, die hij hoogstpersoonlijk heeft gefinancierd, zienderogen dichterbij. En Erwin Olaf, die zelf inmiddels ook de leeftijd heeft bereikt dat het tijd is voor een retrospectief, kan het zich niet veroorloven om die af te blazen. In meerdere opzichten.

De vergankelijkheid van het leven is een terugkerend thema in de documentaire Erwin Olaf – The Legacy (76 min.). Met zijn vroegere vriend Teun maakt hij bijvoorbeeld een reprise van Getting Close, een naaktfoto van hen beiden uit 1985. Toen kenden ze elkaar net. Op Getting Close Again (2018) zijn twee gelouterde mannen te zien. Mannen ook waarvoor het einde in zicht komt. Teun is ernstig ziek. Erwin zelf kampt met longemfyseem, een degeneratieve aandoening die hem regelmatig de adem beneemt en steeds meer begint te belemmeren in zijn loopbaan.

Eerder dit jaar was er in het Haags Gemeentemuseum en Fotomuseum een grote overzichtstentoonstelling van Olaf met de ambitieuze nieuwe fotoserie Palm Springs. Vanaf 3 juli volgt een expositie met eigen werk en werk van zijn voornaamste inspiratiebronnen in het Rijksmuseum in Amsterdam (waaraan hij inmiddels een deel van zijn beste foto’s heeft overgedragen, zodat die toegankelijk blijven voor toekomstige generaties). Intussen wordt de gevierde fotograaf in deze film van Michiel van Erp gedwongen om de balans op te maken en zich af te vragen hoeveel lucht er nog in zijn toekomst zit. Zijn arts raadt hem in elk geval dringend aan om een tandje terug te schakelen.

Erwin Olaf – The Legacy is dan ook niet zomaar een ‘sentimental journey’ door leven en werk van een belangwekkende Nederlandse kunstenaar. Het is een film over een man die beseft dat de tijd hem op de hielen zit. Elke ambitieus nieuw project kost meer kruim dan het vorige en zou wel eens het laatste in zijn soort kunnen zijn. Zo moest Olaf eerder dit jaar het regisseren van zijn allereerste speelfilm, een verfilming van Arthur Japins Een Schitterend Gebrek, vanwege zijn lichamelijke klachten staken. 2019, het jaar waarin hij zestig werd, lijkt daarom een uitgelezen gelegenheid te zijn om Erwin Olafs majestueuze oeuvre uitbundig te vieren. Deze boeiende documentaire past prima in dat plaatje.