The Body Next Door

Videoland

Vooralsnog is het een whoisit, stelt rechercheur Gareth Morgan. In plaats van een whodunnit, waarin de nadruk ligt op het achterhalen van de dader van een misdrijf. Eerst moet de Welshe politie ontdekken wie het slachtoffer is: de man van middelbare leeftijd die zorgvuldig in plastic is gewikkeld en op 24 november 2015 wordt gevonden bij een appartementencomplex in het dorpje Beddau in Zuid-Wales. Pas daarna kan de vraag worden beantwoord wie hem heeft vermoord en vervolgens als een mummie heeft achtergelaten.

Buurvrouw Leigh Sabine zou het antwoord vermoedelijk wel hebben kunnen geven. Zij is alleen een maand voordat The Body Next Door (138 min.) wordt gevonden zelf overleden. De excentrieke dame op leeftijd spreekt tot de verbeelding van de dorpsbewoners, die in deze intrigerende driedelige true crime-serie van Gareth Johnson hun licht laten schijnen over de raadselachtige zaak. Was Leigh nu verpleegster, zangeres of hondenfokster geweest? En waar kwam zij eigenlijk vandaan? Uit Nieuw-Zeeland, Zuid-Afrika of toch gewoon – niet eens zo ver van Wales – uit Reading?

Kortom: whowasshe? Zou het antwoord op die vraag kunnen bijdragen aan een oplossing van het mysterie rond het lijk dat is aangetroffen bij haar appartement aan Trem-Y-Cwn 57 in het voormalige Welshe mijnwerkersdorp? En hoe zit ‘t met die vijf kinderen waarover Leigh Sabine net voor haar dood ineens terloops had gesproken? Bestaan die werkelijk? Of zijn zij een product van de ongebreidelde fantasie van de oudere vrouw, die altijd rookgordijnen rond zich optrok? De ene vraag is nog niet beantwoord in deze puike productie of de volgende dient zich alweer aan.

Whydunnit bijvoorbeeld. Waarom is die onbekende man door wie gedood? Gaandeweg openbaart zich aan de hand van zulke vragen een opzienbarende geschiedenis, die door Gareth Johnson bovendien fraai is vormgegeven en zeer ingenieus wordt uitgepakt. Als een delicaat geoffreerd cadeautje, dat stukje bij beetje z’n geheimen prijsgeeft – en dat dan vaak nét iets anders uitvalt dan de oplettende kijker zelf al had zitten te bedenken. Niet onbelangrijk daarbij: ook terug redenerend blijft het verhaal rond dat vacuüm verpakte lichaam kloppen. En de daarin opgevoerde personages krijgen intussen alsmaar meer diepte.

Trefzeker stevent The Body Next Door zo af op een even ontluisterende als bevredigende ontknoping. Als er nog één laatste vraag wordt beantwoord: whendunnit?

Als Je Ons Kan Horen

Prime Video / VRT

Het duurt bijna vijftig minuten voordat zijn naam voor het eerst valt in de vierdelige serie Als Je Ons Kan Horen (Franse titel: Innommable, 223 min.): Dutroux, zonder voornaam erbij. Hij leidt de Belgische rechercheurs, die hem enkele dagen eerder hebben aangehouden en verhoord, op 15 augustus 1996 naar een huis in het Waalse stadje Marcinelle, waar twee ontvoerde tienermeisjes worden aangetroffen: Sabine Dardenne (12) en Laetitia Delhez (14).

Vier andere Belgische meisjes zijn dan nog vermist. De ouders van de verdwenen zevenjarige vriendinnetjes Julie Lejeune en Mélissa Russo verkeren al veertien maanden in opperste onzekerheid over het lot van hun dochters. De vaders en moeders van Eefje Lambrecks (19) en An Marchal (17), verdwenen na een optreden van de Nederlandse hypnotiseur Rasti Rostelli in Oostende, lopen ook al een jaar met een gigantische steen in hun maag rond.

Aflevering 1 van deze indringende miniserie van Joeri Vlekken is volledig gericht op hen: ouders die met het ergst denkbare worden geconfronteerd – de verdwijning van een kind – en volledig in het duister tasten over wat er met hen is gebeurd. Omdat ze het gevoel hebben dat de politie verzaakt, zetten ze zelf alles op alles om hun dochters te vinden. En altijd zijn er camera’s en journalisten die hen een podium bieden – en hun leed van dichtbij vastleggen.

Vlekken kiest consequent het perspectief van deze ouders. Als in de tweede aflevering duidelijk wordt dat Dutroux, Marc dus, en zijn handlangers waarschijnlijk betrokken zijn geweest bij de vermissing van hun kinderen, blijft de serie dit benaderen vanuit hen, de nabestaanden in spe. Van hen blijkt ook opvallend veel en zeer tragisch beeldmateriaal te zijn gemaakt, bijvoorbeeld van hoe Ans ouders thuis op nieuws wachten terwijl er bij Dutroux opgravingen worden gedaan.

Als Je Ons Kan Horen presenteert alle tragische ontwikkelingen sober en zakelijk, zonder vet aangezet true crime-randje. Dat is ook zeker zo effectief. Joeri Vlekken laat de gebeurtenissen inkaderen door agenten en journalisten die bij de zaak betrokken waren – de directe familieleden van Dutroux’s slachtoffers participeren niet in de serie – maar laat vooral het archiefmateriaal, ondersteund door een stemmige soundtrack, zijn verpletterende werk doen.

Deel 3 concentreert zich op de volkswoede over De Zaak Dutroux, die uitmondt in een Witte Mars in Brussel. Daarna volgt in de slotaflevering de juridische afwikkeling ervan, waarbij Marc Dutroux voor het eerst herkenbaar in beeld is te zien. Met mate, dat wel. Dit onderstreept nogmaals Vlekkens insteek: niet het ‘monster’, de meest gehate man van België, de potentiële true crime-held, staat centraal, maar zijn slachtoffers, de overledenen en hun familieleden.

Juist doordat de docuserie elke vorm van sensatiezucht ontbeert en ook de bijbehorende (complot)theorieën over een pedofilienetwerk nauwelijks exploreert, komt de impact van wat Dutroux en zijn handlangers hebben aangericht extra hard binnen. De steeds terugkerende tijdlijn waarop alle ontwikkelingen worden geplaatst is in dat verband pijnlijk effectief. Eerst: zoveel dagen sinds de meisjes zijn verdwenen. Dan: het aantal dagen sinds zij zijn gevonden.

Onverdraaglijke onzekerheid, gevolgd door onpeilbaar verdriet. Het leed van de ouders, de overlevende meisjes, een heel land eigenlijk, etst zich zo ook in de ziel van de kijker.

Trailer Als Je Ons Kan Horen

Le Siècle De Sabine Weiss

France TV Pro

Ze schiet haar eerste filmrolletje vol in juli 1935 en zal daar ruim tachtig jaar later pas mee stoppen. Aan het eind van een leven, waarin ze alle verschillende kanten van de mensch vereeuwigde, blikt de Zwitsers-Franse fotografe Sabine Weiss (1924-2021) samen met haar dochter Marion, persoonlijk medewerkers en kunstkenners terug op haar rijke loopbaan, waarin ze eerst één van de belangrijkste vertegenwoordigers van de naoorlogse humanistische fotografie werd en zich later ontwikkelde tot een echte allrounder.

Volgens Francine Deroudille, dochter van de befaamde Franse straatfotograaf Robert Doisneau, was er een eenvoudige verklaring voor haar succes. Net als haar vader, met wie Weiss een sterke verwantschap voelde, hield ze gewoon van mensen. ‘Hoewel Sabine soms tekeer kon gaan had ze een warmte, liefde en aandacht voor anderen die uitzonderlijk waren. Dat zie je in haar foto’s.‘ De fotografe wil daar zelf alleen niet al te veel woorden aan vuilmaken. ‘Vertel me niet dat een kind van vijf fotograferen met z’n vingers in z’n neus kunst is omdat ik hem heb gefotografeerd’, zegt ze nuchter. ‘Laten we niet overdrijven.’

In Le Siècle De Sabine Weiss (53 min.), een net portret van de bevlogen fotografe, weigert Weiss in elk geval consequent om haar eigen werk te mythologiseren. Iets waartoe de documentairemaakster Camille Ménager, die haar film verbindt met bespiegelende voice-overs, wel enigszins geneigd is. ‘Ik was geen kunstenaar, ik was veel meer een ambachtsvrouw’, vat de inmiddels hoogbejaarde Sabine Weiss haar eigen filosofie dan nog even kort en bondig en zonder enige pretentie samen. ‘Het was onmogelijk voor me om mezelf als kunstenaar te zien. Ik denk dat men me zag als een vrouwtje dat haar best deed. Dat denk ik.’

En als Sabine Weiss dan daadwerkelijk haar allerlaatste rolletje heeft volgeschoten, op tweederde van deze film, doet Ménager toch nog een ultieme poging om te vatten wat zij als fotograaf en ‘doorgever van zielen’ (aldus dochter Marion) heeft betekend en werkt ze bovendien toe naar een grote overzichtstentoonstelling van haar protagonist in Venetië.

Petites

Rayuela Productions

Ruim 25 jaar zijn alweer verstreken sinds België en de rest van de wereld in de greep raakten van Marc Dutroux. Zijn arrestatie in 1996 zette een collectieve martelgang in gang. Eerst werden de vermiste meisjes Sabine en Laetitia aangetroffen in zijn huis in het Waalse Marcinelle, onder de rook van Charlois. Later bleek dat hij, samen met zijn vrouw Michelle Martin en handlanger Michel Lelièvre, ook verantwoordelijk was voor de geruchtmakende verdwijningen van andere jonge meisjes, waarnaar al een hele tijd werd gezocht: Julie en Melissa. En An en Eefje.

Over Marc Dutroux, de gewetenloze kinderontvoerder en -verkrachter, de spil van een internationaal (?) pedofielennetwerk en de volksvijand die enkele jaren later zowaar nog uit de gevangenis wist te ontsnappen ook is sindsdien veel gezegd en geschreven. Over het complete falen van de Belgische rechtsstaat, waardoor hij véél te lang ongestoord zijn gang kon gaan, eveneens. En over de massale volkswoede als gevolg daarvan, die op 20 oktober 1996 culmineerde in de zogenaamde Witte Mars te Brussel, een massale betoging zonder spandoeken of politieke slogans, natuurlijk ook.

De Zaak Dutroux behoort tot de grootste trauma’s van het moderne België. Dat is ook de insteek die regisseur Pauline Beugnies kiest in de documentaire Petites (Engelse titel: The End Of Innocence, 93 min.). Ze belicht de tragische geschiedenis vanuit het perspectief van kinderen die met ‘Dutroux’ opgroeiden, op zijn jachtterrein bovendien. Gedetailleerd schetsen dertig volwassen Belgen, off screen, hoe ze de gebeurtenissen als kind hebben beleefd en welke gevolgen die hadden voor hun ontwikkeling. De één verzamelde krantenknipsels, een ander maakte speciale radio-uitzendingen over de kwestie.

Hun herinneringen – van ongeloof, angst en verdriet – worden ondersteund door nieuwsreportages en interviews uit de periode dat de nachtmerrie aan het licht kwam en ogenschijnlijk willekeurige familievideo’s uit dezelfde tijd – VHS-beelden die zomaar uit onze eigen kindertijd of gezinnen afkomstig hadden kunnen zijn. Op die manier vloeien de waan van die donkere dagen en de dagelijkse dingen uit het leven van een opgroeiend kind samen tot een persoonlijke impressie van de kwestie die onder de huid van een complete generatie is gekropen en daar springlevend lijkt te zijn gebleven.

‘Voor mij kan elke volwassene een gevaar zijn’, illustreert één van de geanonimiseerde hoofdpersonen bijvoorbeeld treffend hoe seksualiteit voor haar al op heel jonge leeftijd bezoedeld is geraakt. ‘Maar ik wil m’n kinderen die verdrongen gevoelens ook niet inprenten. Daar mogen zij niet het slachtoffer van worden.’ Even daarvoor heeft iemand ook al geconstateerd dat de volwassenen destijds hun catharsis hebben gehad met het politieke debat. ‘Daarmee hebben ze al hun emoties kunnen uiten’, klinkt het spijtig. ‘Al die opstandigheid, wrevel en haat. En de kinderen, tsja…’ 

Het is een wrange conclusie voor een krachtige film, over Dutroux’ directe en indirecte slachtoffers en het land waarin zij nu al 25 jaar leven.

Dunya

IJswater Films

In het kleine appartement in Amsterdam hangt een foto van oma aan de muur. Zingen was haar lust en haar leven. Ze trad op onder de naam Betty Wels, maar echt beroemd werd ze nooit. Ook haar dochter Sabine van der Horst is dol op zingen. Haar hele leven lang zat ze in bandjes. En nu stimuleert ze haar negentienjarige dochter om werk te maken van haar zangtalent. Dunya (60 min.) zou volgens haar naar de Herman Brood Academie moeten gaan.

Moeder en dochter ogen soms bijna als vriendinnen. Ze zingen niet alleen samen, ze stoppen bijvoorbeeld ook tegelijk met blowen – en beginnen allebei ook al snel weer. Sabine heeft een pittig leven achter de rug: ze raakte verslaafd aan harddrugs en was een tijd dakloos. Zoals haar eigen moeder ooit haar toevlucht nam tot drank. Het valt Sabine op dat ook haar dochter wel een glaasje lust. Ze wil de jonge vrouw behoeden voor de fouten die Dunya’s oma en zijzelf hebben gemaakt. Sabine klinkt daarbij alleen meer als een oudere zus dan als een bezorgde ouder.

De wisselwerking tussen moeder en dochter, afwisselend stroef en soepel, resulteert in fraaie scènes. ‘Ik had me wel een beetje uitgesloofd’, zingt Sabine bijvoorbeeld uit volle borst mee met een liedje van haar eigen moeder, terwijl Dunya een sigaretje rookt en haar telefoon checkt. ‘Dat was de drank. Die steeg me naar mijn hoofd. Ik heb de auto toen maar laten staan. En daarom ben ik maar naar een hotel gegaan.’ Samen maken ze zich vervolgens op voor het refrein: ‘Heehee. Ongemerkt. Had ik mezelf in de nesten gewerkt.’

Documentairemaker Tim Bary, die enkele jaren geleden afstudeerde met een spannend en intiem portret van een gabber die klassiek pianist wil worden (Wognum), observeert van heel dichtbij – en zonder de situatie of ontwikkelingen verder in te kaderen of uit te leggen – hoe moeder en dochter samen optrekken. Op een gegeven moment zingen ze zelfs samen in een bandje. Tegelijkertijd lijkt Dunya ook de behoefte te hebben om zich los te maken van haar moeder en zo misschien ook de directe lijn met haar heftige familieverleden te verbreken.

Het is een traditionele en aansprekende coming of age-vertelling, die zich afspeelt binnen een volks Amsterdams milieu. Waarbij de ouder het kind net zo hard nodig lijkt te hebben als andersom en de valkuilen van de ene generatie ook op het levenspad van de volgende dreigen op te duiken.

Ne Me Quitte Pas

Bob (l) en Marcel (r)

‘Het is dus voorbij?’ vraagt Marcel Meijs in de openingsscène van Ne Me Quitte Pas (104 min.), aan zijn echtgenote die op het punt staat om hem te verlaten. Definitief. ‘Nog één keertje neuken dan?’ Zij: ‘Voor de vijftiende keer: nee.’ Marcel, een stugge Waal met een troebele oogopslag, schakelt door: ‘Zelfs niet met een condoom?’ Hij laat een korte stilte vallen. ‘Zelfs dat wil je niet. Je doet het wel met die andere kerel zonder condoom.’

Zijn ex is en blijft echter onverbiddelijk. Na zestien jaar, en drie kinderen later, is het schluss. Marcel is – als hij er geen einde aan maakt, tenminste – nu veroordeeld tot zijn boezemvriend Bob Spaenhoven. En die is toevallig net in het bos, begeleid door een lichtvoetig klassiek muziekje van Pavane, op zoek naar die ene, prachtige boom waarbij hij ooit een einde aan zijn leven wil maken. Maar waar stond dat ding nou? Ze zullen hem toch niet hebben omgehakt?

En dus zetten Marcel en Bob het maar op een ongenadig zuipen in deze documentaire van Sabine Lubbe Bakker en Niels van Koevorden. Dat is vragen om problemen. Hij kan alleen nog aan bier denken, bekent Marcel aan een medewerkster van het ziekenhuis, waar hij een ontwenningskuur gaat volgen. ‘U mag nooit meer drinken’, zegt de vrouw streng, ‘of u zult in de oude verslaving vervallen.’ Maar Marcel weet dat hij echt niet zomaar van de alcohol af is: die roept hem. Elke dag.

Weduwman Bob is op zich geen problematische drinker – dat vindt hij tenminste zelf – al werkt hij wel een halve liter rum per dag weg. ’s Mans gebit heeft eronder te lijden: de man heeft nauwelijks nog een tand in zijn mond. Volgens zijn kompaan Marcel drinkt de aimabele Vlaming, die snakt naar contact met zijn volwassen kinderen, overigens zeker een liter meer. Anderhalve liter rum per dag.

Aan tristesse bepaald geen gebrek in Ne Me Quitte Pas. Behalve pijnlijk is de observerende film echter ook grappig en aandoenlijk. Op de één of andere manieren kruipen de twee ‘alcoholiekers’ moeiteloos in je hart. Het zijn ook gewoon arme stumpers – zoals wijzelf – die met vallen en opstaan, letterlijk in dit geval, hun levensweg vervolgen.