Fortuyn: On-Hollands

Mint Film Office / KRO-NCRV

Dat dit kon gebeuren. In Nederland. Een politicus doodgeschoten. De toekomstige premier, nota bene. Tien dagen voor de verkiezingen stond hij torenhoog in de peilingen. En toen werd ie vermoord – en met hem de democratie. Als ‘t maar ‘gewoon’ een Nederlander is geweest, dacht menigeen in stilte. Géén moslim. Of een andere buitenlander. Het land, zijn stad Rotterdam in het bijzonder, stond al op knappen. Als geluk bij een wel héél tragisch ongeluk won Feyenoord twee dagen later de UEFA Cup. Anders was het leed waarschijnlijk echt niet te overzien geweest.

De eerste aflevering van Fortuyn: On-Hollands (535 min.) weet de pure paniek, het ongeloof en de volkswoede in ons land, dat na de moord op Pim Fortuyn op maandag 6 mei 2002 op z’n grondvesten schudde, uitstekend te vatten. Daarna zet de epische achtdelige documentaireserie een stap terug in de tijd: naar het Nederland van de jaren tachtig en negentig, waar de tegenstellingen tussen rijk en arm en tussen autochtone en allochtone inwoners in de grote steden, Fortuyns thuisbasis Rotterdam in het bijzonder, voor fikse spanningen en aanhoudende onvrede hadden gezorgd. 

Regisseur Menna Laura Meijer is niet zozeer geïnteresseerd in de persoon Fortuyn – behoudens zijn homoseksualiteit, een persoonlijke drijfveer, komt zijn privé- of familieleven nauwelijks aan de orde – maar in de opkomende politieke kracht en de samenleving die hem heeft voortgebracht. Daarvoor kan ze teruggrijpen op héél bijzonder beeldmateriaal. De archieven, zowel van de nationale en regionale televisie als van Fortuyns (oud-)partij Leefbaar Nederland en de LPF, zijn helemaal leeg getrokken en ontsluiten een land dat voor het eerst openlijk worstelt met immigratie.

Waar dat thema eerst nog was voorbehouden aan Hans Janmaat van de extreemrechtse Centrumpartij en Centrum Democraten, een politicus die consequent naar de zijlijn werd gedirigeerd, bracht Fortuyn dit eind jaren negentig nadrukkelijk onder de aandacht van een groot publiek. Na de aanslagen van 11 september 2001 kreeg de bijzonder mediagenieke opiniemaker en columnist de wind goed in de zeilen en leek hij, na een eclatante overwinning bij de gemeenteraadsverkiezingen in Rotterdam, ook af te stevenen op een enorme zege bij de Tweede Kamerverkiezingen van 15 mei 2002.

In de eerste delen van deze serie is de hoofdpersoon soms nochtans een behoorlijke tijd afwezig en concentreert Meijer zich met een selecte groep bronnen, zowel intimi van Fortuyn als biculturele Nederlanders, op de toenmalige stand van het land. In de laatste afleveringen trekt ‘professor Pim’ ook in deze serie de aandacht steeds meer naar zich toe. Want waar Fortuyn kwam, kwam reuring. De ene Nederlander hoorde voor het eerst een politicus zeggen wat hij/zij zelf dacht, een ander walgde van zijn messcherpe statements over moslims of voelde zich erdoor aangevallen of in het nauw gedreven.

Achteraf bezien heeft de ‘Hollandse Haider’ als bruggenhoofd gefungeerd tussen de weerzin tegenover buitenlanders van Janmaat, die overigens best veel aandacht krijgt in Fortuyn On-Hollands, en de strijd tegen de islam van Geert Wilders (PVV), wiens naam dan weer geen enkele keer valt in de serie. Zoals ook Fortuyns moordenaar Volkert van der G., het kabinet met vechtende LPF-ministers en de moord op Theo van Gogh in 2004 daarin bijvoorbeeld geen rol spelen. Meijer beperkt zich tot hoe Pim Fortuyn – met de bravoure, humor en onbezonnenheid die hem eigen waren – het land grondig veranderde, niet in het minst voor Nederlanders van kleur, en daarvoor de hoogste prijs betaalde.

En daaruit valt ook ruim twintig jaar dato nog altijd lering te trekken.

Free Space

Marian Markelo en Boris van Berkum / Zeppers / NTR

Wie mag wat maken? vraagt Karin Junger zich af in Free Space (65 min.), de film die ze in samenwerking met schrijver Stephan Sanders heeft gemaakt over de verlegenheid daarover bij veel hedendaagse kunstenaars. Wie bepaalt dat? Op grond waarvan? En hoe ga je om met de kritiek dat je je op het terrein van een ander hebt begeven?

Toen Junger als witte vrouw enkele jaren geleden een documentaire maakte over haar eigen donkere kinderen en hun vrienden (Ik Alleen In De Klas, 2020), kreeg zij volgens eigen zeggen het verwijt dat ze haar ‘white privilege’ misbruikte. Het was niet aan haar om dat verhaal te vertellen. ‘En ik voelde me ineens de vijand’, vertelt ze in een voice-over, bij de start van deze persoonlijke film, die actuele thema’s zoals identiteit, representatie, cancelen, stereotypen en culturele toe-eigening onderzoekt.

Dat blijkt overigens een stuk lastiger dan gedacht. Veel kunstenaars en kenners die Junger benadert zien af van een bijdrage of haken in een later stadium alsnog af. Bang om hun vingers te branden aan een onderwerp, waarbij de emoties hoog kunnen oplopen. Zangeres Anne-Faye Kops, kind van een zwarte moeder en een witte vader, maakte bijvoorbeeld een theaterconcert over haar gemengde afkomst. Die kwam haar, vanwege haar witte voorkomen, op veel kritiek te staan.

Dit roept de vraag op van wie verhalen zijn. Ligt het ‘ownership’ bij de groepen waarover ze gaan? Wie bepaalt wie bij de groep hoort? En mogen leden van een andere groep zich dan niet over zulke verhalen buigen? Bij zijn voorstelling De Gendermonologen heeft theatermaker Raymi Sambo criticasters bijvoorbeeld duidelijk moeten maken dat hij geen voorstellingen maakt óver mensen, maar mét en vanuit hen. Schrijver Ted van Lieshout ervaart dergelijke discussies als ‘verlammend’.

In de samenwerking tussen de Surinaamse wintipriesteres Marian Markelo en de witte Nederlander Boris van Berkum komen twee werelden samen. Ze maken een soort Delftsblauwe wintikunst. Samen willen ze over de bestaande grenzen heen kijken. Want ‘die kunnen ons beperken in het voortbrengen van mooie dingen’, stelt Marian ferm. Als we blijven uitgaan van oprechte interesse in de ander en verbinding met elkaar, ontstaat er waardevol erfgoed dat echt van ons allen is.

Toch is het onvermijdelijk dat verschillende visies over wat van wie is en wat daarbij mag soms flink botsen. ‘If you are cis, straight and white’, schreef kunstenares Angel-Rose Oedit Doebé bijvoorbeeld op een spiegel, ‘this ain’t for you.’ Het werk riep een venijnige reactie op van haar collega Floyd, die zich wilde afzetten tegen ‘woke-populisme’. Deze venijnige clash resulteert in het enerverendste deel van deze film – al roept de afhandeling ervan vragen op. Want wat vindt Angel-Rose van Floyds respons?

Behoedzaam tast Karin Junger in Free Space het werkterrein van hedendaagse kunstenaars af, dat soms verdacht veel op een mijnenveld lijkt. Als laatste sluit ze aan bij Stephan Sanders, die in gesprek gaat met de ‘zwarte’ Amerikaanse schrijver Thomas Chatterton Williams. Hij schrijft in het boek Self-Portrait In Black And White: Unlearning Race (2019) dat hij niet meer wil meedoen aan ‘het Amerikaanse huidspel’. Het antiracistische discours schiet volgens hem z’n doel voorbij.

Jungers conclusie, in deze boeiende en actuele film, lijkt in het verlengde daarvan te liggen: uiteindelijk hebben al die verschillende mensen meer gemeen met elkaar dan dat ze van elkaar verschillen, stelt ze. Bovendien weten ze zelf echt wel wat goed voor hen is.

Point Of Order!

‘Have you no sense of decency, sir?’ Die vraag van Joseph Welch aan senator Joe McCarthy zou de geschiedenisboeken ingaan. Vrij vertaald: hebt u dan geen enkel fatsoen, meneer? De klassiek geworden zinsnede van de professorale advocaat van het Amerikaanse leger aan het adres van de populistische politicus die overal communisten meende te zien, vormt ook de apotheose van deze gortdroge en toch fascinerende documentaire van Emile de Antonio uit 1964.

Point Of Order! (97 min.) volgt chronologisch – in zwart-wit, zonder interviews of toegevoegde muziek – de hoorzittingen van een senaatscommissie in de lente van 1954 rond beschuldigingen tegen McCarthy en zijn meedogenloze rechterhand Roy Cohn, een ploert die later te boek zou komen te staan als één van de gevaarlijkste advocaten van de twintigste eeuw. Zij worden ervan beticht dat ze de Amerikaanse minister van Defensie ernstig onder druk hebben gezet ten faveure van een willekeurige dienstplichtige soldaat. Deze G. David Schine zou Cohns stiekeme geliefde zijn geweest – een suggestie die tijdens het juridische steekspel overigens nooit direct onder woorden wordt gebracht.

De Kwestie Schine lijkt vooral te dienen om de raspopulist McCarthy, die in de voorgaande jaren een heksenjacht op Amerikaanse communisten heeft ontketend, kalt te stellen. De wilde beschuldigingen waarmee de Republikeinse senator uit Wisconsin complete levens ruïneert, moeten koste wat het kost worden gestopt. En dat titanengevecht mondt uit in een wirwar van verbale schermutselingen, juridische haarkloverij en talloze puntjes van orde, die uiteindelijk op maar liefst 187 uur film wordt vastgelegd. De afgewogen selectie die De Antonio daaruit heeft gemaakt werkt soepeltjes toe naar het moment waarop McCarthy, die tijdens de zittingen flink onder vuur heeft gelegen, besluit om terug te slaan.

Hij haalt een jonge kantoorgenoot van Joseph Welch, die communistische sympathieën zou hebben, door het slijk. En leidt daarmee zijn eigen ondergang in. Als Welch klaar is, rest er van de haatzaaier pur sang nog slechts een boer met kiespijn, die zijn ‘beste’ dagen inmiddels achter zich heeft liggen. Joe McCarthy zal drie jaar later op slechts 48-jarige leeftijd overlijden. Een gebroken man, die het collectieve geheugen ingaat als zijn eigen politieke vernietigingsstrategie: het McCarthyisme.

De Onfatsoenlijken

VPRO

Boos zijn is niet moeilijk. Omdat je het hoofd nauwelijks boven water kunt houden, voortdurend stoot of blijft breken over wat er zoal gebeurt.

Vanwege die kutbaan. Een hennepkwekerij. Dat onterechte ontslag. Het beroerde pensioen. Die eindeloze pesterijen. Onze vertrapte tradities. Abortus. Homohaat. Het verstikkende maatschappelijke debat. De oneindige stroom vluchtelingen. Grootschalig seksueel misbruik. Die beschuldiging van verkrachting. Moord zelfs. Wezensvreemde normen en waarden. Het volk dat je ‘camion’ dreigt te overmeesteren. Die brug waarvan iedereen wist dat ie ooit zou instorten. De toren die wel in brand móest vliegen. De grootschalige corruptie. Moord. Ja, moord!

De algehele onvrede in Europa vertaalt zich overal op het continent in boze burgers en steun voor populistische partijen. De Belgische auteur Jan Antonissen schreef in 2018 een boek over gewone Europeanen die zich hebben afgekeerd van de traditionele politiek, De Onfatsoenlijken (307 min.). Dat vormt nu de basis voor een gelijknamige docuserie van Luc Lemaitre. In zeven thematisch gegroepeerde afleveringen – met titels als Migratie, Restjesmensen en Politieke Correctheid – worden steeds drie kwesties uitgediept met een direct betrokkene: een slachtoffer, (vermeende) dader of klokkenluider.

Zo ontstaat een lappendeken van groot, groter en grootst onrecht in Europa, waarbij de geportretteerde gewone mannen en vrouwen zich in elk geval niet gehoord voelen door de (linkse) elite die de dienst uitmaakt. Niet alle verhalen lijken overigens even goed in dat frame te passen. Zoals het predicaat ‘onfatsoenlijk’ ook zeker niet op alle hoofdpersonen van toepassing is. Lemaitre laat zijn hoofdpersonen in elk geval ongefilterd hun verhaal doen of mening verkondigen. ‘We kunnen niet generaliseren dat ‘homoseksueel’ en ‘pedofiel’ hetzelfde betekenen’, zegt de Poolse anti-abortusactivist Dawid Wachowiak bijvoorbeeld. ‘Desondanks komen de meeste pedofielen uit de homogemeenschap.’

Zo’n bewering wordt door Lemaitre verder niet gestaafd of kritisch bevraagd. Dat lijkt ook niet de bedoeling van De Onfatsoenlijken, dat vooral de beleving wil optekenen van gewone burgers die het gevoel hebben dat er over hen wordt beslist. Door lieden bovendien, die hen kennen noch begrijpen. Hoe verschillend al deze Europeanen ook lijken, ze zijn daardoor verenigd in onvrede. En dus nemen ze deel aan een boerenprotest, rijden met een bloederig ‘abortus is moord’-busje rond, trekken een geel hesje aan, gaan de straat op voor Alternative für Deutschland of zitten gewoon thuis op de bank te fulmineren. Boos.