Agatha’s Almanac

Bantam Film / vanaf donderdag 21 mei in de bioscoop

‘Wil je het verhaal horen?’ vraagt Agatha Brock aan haar nicht Amalie. ‘Vrijer nummer één’, begint ze vervolgens. ‘Ik gaf les in de buurt van Arborg. Even verderop woonde een vrijgezel. En die had een oogje op me. Hij knipte z’n heg, zodat hij me door de tuin kon zien lopen.’ Het kon echter niets worden tussen hen, vertelt de hoogbejaarde Canadese vrouw, terwijl ze een spade in de grond van haar uitgestrekte moestuin zet. ‘Ik zou nooit met een katholiek trouwen.’

Door met verhaal twee. Dat werd dus ook niks. Net als met nummer drie… ‘Als het geen ware liefde is, ben je alleen beter af’, constateert Agatha. ‘En dat ben ik al m’n hele leven. Maar ik ben niet eenzaam, ik ben altijd bezig.’ Ze woont nog altijd in haar eentje op de oude familieboerderij in Manitoba, een perceel van 22 hectare. Daar neemt ze haar nicht, multidisciplinair kunstenaar Amalie Atkins, mee in alle wederwaardigheden van het leven op het platteland.  Hoe je groenten en fruit zaait, oogst en bewaart – en hoe je aan de grond, planten en lucht kunt zien wat je moet doen.

Agatha’s Almanac (86 min.) is de weerslag van inmiddels negentig jaar leven op het land, in de loop van zes jaar vereeuwigd op 16mm-film. Door een filmmaakster die vrijwel volledig op de achtergrond blijft, maar met haar kiene oog voor Agatha’s zorgvuldig gelabelde spullen, sequenties van details uit Agatha Brocks leven en kleurrijke synth-soundtrack wel degelijk kleur geeft aan de praktische tips van de vrouw die volledig in harmonie met de natuur lijkt te leven – en tevens vrede heeft met de grillen van het bestaan, dat ook aan haar de nodige klappen heeft uitgedeeld.

En sommige delen daarvan kunnen het best onbesproken blijven, laat ze haar nicht in niet mis te verstane bewoordingen weten. Want Agatha is een eigenzinnige vrouw. Ze spreekt regelmatig voicemails in bij Amalie – ook omdat ze zelf wel kan bellen, maar niet gebeld kan worden. Atkins gebruikt deze berichtjes als rode draad voor dit aandoenlijke portret van een kromgetrokken, dapper voortploegende vrouw en een levensstijl die met het verdwijnen van haar generatie alsmaar zeldzamer wordt in de westerse wereld.

Chaos: The Manson Murders

Netflix

In de officiële lezing van de Manson-moorden is Charles Manson simpelweg een diabolische sekteleider die zijn volgelingen, verdorven kinderen van het hippietijdperk, aanzet tot enkele gruwelijke moordpartijen. Met de leden van de Manson Family als demonische tegenhangers van de bloemenkinderen. Een ideaal verhaal, beweren critici, om de burgerrechtenbeweging, het anti-Vietnamoorlog sentiment en de vrijheid-blijheid van de sixties onschadelijk te maken.

In Chaos: The Manson Murders (97 min.), losjes gebaseerd op het boek Chaos: Charles Manson, The CIA, And The Secret History Of The Sixties (2019) van de schrijver Tom O’Neill, exploreert Errol Morris een andere theorie: dat de vijf moorden in het huis van de hoogzwangere actrice Sharon Tate, de vrouw van filmregisseur Roman Polanski, in de nacht van zaterdag 9 augustus 1969 en de gewelddadige dood van het echtpaar Leno en Rosemary LaBianca, een dag later, onderdeel waren van een CIA-project.

De Tate-LaBiana-moorden zouden zijn voortgevloeid uit MK-ULTRA, een supergeheim programma van de Amerikaanse buitenlandse inlichtingendienst waarin met ‘mind control’ werd geëxperimenteerd. Met LSD, hypnose en hersenspoeling probeerden ze Manchurian Candidates te creëren: onvrijwillige proefpersonen die op commando en zonder spijt of berouw gingen moorden en die zich daar naderhand nauwelijks meer iets van konden herinneren. Manson was zo bezien niet meer dan een marionet.

Dat klinkt als een tweederangs complottheorie. De zoveelste poging om een afgekloven sensatieverhaal van een nieuwe dimensie te voorzien. Dit is alleen wel een film van Errol Morris, één van de meest invloedrijke documentairemakers van de afgelopen halve eeuw. De man die bijvoorbeeld de allereerste true crime-docu (The Thin Blue Line) maakte, de architecten van de Vietnam- en Irak-oorlogen (in The Fog Of War en The Unknown Known) het vuur aan de schenen legde en Mr. Death zelve portretteerde.

De man ook, die zich al eerder over verwante samenzweringen boog in November 22, 1963A Wilderness Of Error en Wormwood. Zeker de CIA speelt daarin vaak een zeer kwestieuze rol. Die theorieën lijken eerst vaak erg grotesk – zoals experimenten om subjecten te hersenspoelen, valse herinneringen bij hen te planten of psychische stoornissen te bezorgen – maar bij nader inzien blijkt er vaak wel degelijk bewijs. Dat MK-ULTRA heeft bestaan is helder. En dat daarbinnen veel kon – zo niet: alles – eveneens.

Morris’ aanpak voelt vertrouwd: een virtuoos geframed centraal interview, ravissante vormgeving, associatieve montage en stuwende soundtrack. Met Tom O’Neill tast hij diens visie op het duistere verleden af. Hij bespreekt zijn bevindingen verder met aanklager Stephen Kay, talentscout Gregg Jakobson en Bobby Beausoleil (een lid van The Manson Family dat nog altijd in de gevangenis zit).  Zo weeft de Amerikaanse documentairemaker een ondoorzichtig web, waarin het gemakkelijk verdwalen is.

De Helter Skelter-theorie – Manson zou zijn geïnspireerd door de songteksten van The White Album van The Beatles – die officier van justitie Vincent Bugliosi destijds aanhing en vervolgens verwerkte in een bestseller, wordt door Tom O’Neill en Errol Morris in elk geval naar het rijk der fabelen verwezen. Dat de gesjeesde muzikant Manson, in plaats daarvan, een (vrijwillig?) werktuig van de CIA was, blijft echter eveneens een kwestie van speculeren. Keihard bewijs is ruim een halve eeuw na dato ook lastig te verkrijgen.

Chaos: The Manson Murders plaatst in elk geval een andere lezing van de feiten naast het officiële verhaal over The Manson Family, dat al in talloze boeken, films en docu’s is afgewerkt en waarbij best kritische vragen zijn te stellen. Want hoe kon een tweederangs crimineel zoals Charlie Manson eigenlijk zoveel invloed krijgen op z’n volgelingen? Eerst daalden ze op zijn bevel af naar de diepste gewelven van de hel en daarna hadden ze jaaaren nodig om gedeprogrammeerd te raken en weer los van hem te komen?

‘Ik was een stuk gereedschap in de handen van de Duivel’, vertelt Susan Atkins daarover in een archiefinterview, uit de tijd dat tot haar begon door te dringen waarmee zij zich in die gruwelijke zomer van 1969 had ingelaten. Het is alleen de vraag welke Duivel ‘Sadie’ heeft gediend: Manson of toch, via hem, de CIA?

De Natuur Bestaat Niet

Moondocs

‘De eerste vraag is heel evident’, zegt de Vlaamse psychiater en relatietherapeut Dirk de Wachter tegen de mensen die bij hem op een rode leren bank, neergezet in een bosrijke omgeving, hebben plaatsgenomen. ‘Waar hebt ge de natuur leren kennen?’

De vraag is bedoeld als opmaat naar een gesprek over de verhouding tussen mens en natuur, die gaandeweg in een, jawel, relatiecrisis, is beland. Voordat hij in de documentaire De Natuur Bestaat Niet (58 min.) daarnaartoe wil, naar het moment waarop de relatie spaak is gelopen, wil De Wachter eerst de formatieve ervaringen van die omgang verkennen bij zijn vier gesprekspartners.

De tiener Jasmijn woont in een dorp en beschouwt de natuur als een vanzelfsprekendheid in haar leven. Monai, een Amerikaanse bloemiste die plantenworkshops geeft, houdt van de combinatie van groen en de stad. Akkerbouwer tegen wil en dank (en filosoof) Rinus runt zijn bedrijf tegenwoordig op een biologische manier. En jongeling Benjamin kreeg van jongs af aan liefde voor de natuur mee.

Deze Belgische klimaatactivist heeft echter ook de keerzijde van die liefde leren kennen. Enkele jaren geleden overleed zijn vijftienjarige vriendin Rosa bij overstromingen in de Ardennen. Samen belandden ze in het water. Een vloedgolf dreef haar toen uit zijn armen. Drie dagen later werd ze zeven kilometer verderop gevonden. Benjamin heeft er een diepe waterangst aan overgehouden.

Om de crisis tussen mens en natuur te bezweren zet documentairemaakster (en kunstcurator) Nathalie Faber in deze speelse, inventieve en tragikomische film de kunstenaar P.J. Roggeband in. Hij moet weer verbinding tot stand brengen en probeert De Wachters gesprekspartners met geinige verbeeldingsoefeningetjes te verleiden om weer dichter bij die vermaledijde natuur te geraken.

‘Komt het ooit goed?’ vraagt Raymonde de Kuyper, die dienst doet als verteller met een duidelijke presence, zich nochtans tegen het einde van de film af. ‘We kunnen ons aanpassen, meebewegen als een school vissen of een zwerm vogels. De spanning blijft…’ Want de natuur beschikt, hoe je ’t ook wendt of keert, over destructieve kracht, zo ervaart ook Dirk de Wachter aan den lijve.

Volgens de relatietherapeut, die zelf kampt met ernstige gezondheidsproblemen, is het dan zaak om het menselijke vernuft ten volle te benutten om er iets tegen te doen. Tegelijkertijd is het ook een kwestie van – deemoedig, rustig en bescheiden, zegt hij zalvend – aanvaarden van wat onveranderbaar is.

Trees And Other Entanglements

HBO Max

Hoe begin je een film over bomen? Met een citaat van de Bengaalse dichter en wijsgeer Rabindranath Tagore bijvoorbeeld: ‘The woodcutter’s axe begged for it’s handle from the tree. The tree gave it.’ Met daarna beelden van een bos, in de omgeving van Portland, begeleid door het geluid van tsjilpende vogeltjes. En dan introduceer je jezelf, filmmaker Irene Taylor. Deze boom leeft al langer, vertel je vervolgens aan je zoon, dan iedereen die jij kent en hun grootouders.

Maar hoe leg je daarna uit waarom die documentaire over bomen zo nodig moest worden gemaakt? Een voice-over misschien? ‘Bomen spreken de waarheid’, begint die. ‘En ze vertellen verhalen. Over een man die een zaadje plant in een donkere periode, een jongen die verstopt is in het bos, een andere jongen die verliefd wordt en een vrouw die bomen onsterfelijk maakt.’ Je vat het nog even samen: ‘Wij bewegen door de tijd, maar bomen staan stil.’

En dan kan Trees And Other Entanglements (109 min.), jouw associatieve tocht langs deze en andere personages en hun bomen, wel zo’n beetje beginnen. Over de verhouding tussen mens en natuur. Richard Furuzawa vertelt z’n zoon Matthew bijvoorbeeld over zijn eigen vader, die als Japanse Amerikaan tijdens de Tweede Wereldoorlog naar een interneringskamp werd gestuurd. Daar plantte hij een zaadje, dat de basis vormde voor een weldadige bonsaiboom.

De hoogbejaarde George Weyerhaeuser, die een houtkapbedrijf runde dat al zeker vier generaties in de familie zit, werd als negenjarige jongen ontvoerd en verstopt in, juist, een bos. Ryan Neil ging in Japan in de leer bij een echte bonsaimeester en kwam uiteindelijk van een koude kermis thuis, maar is de kunstvorm toch altijd trouw gebleven. En de fotografe Beth Moon maakt overal in de wereld portretten van bomen, die nogal eens ten dode opgeschreven blijken te zijn.

Het is een bont gezelschap dat voor jou vanuit allerlei verschillende gezichtspunten de relatie tussen mens en boom kan optekenen. En soms krijgt zo’n persoonlijk verhaal ineens een heel ruw randje, zoals bij de zwarte schrijfster Carolyn Finney. Haar ouders beheerden bijna vijftig jaar een landgoed van vijf hectare. Nadat ze waren vertrokken, werd het gebied tot erfgoed uitgeroepen. Alleen met de kersenboom die Carolyns vader aan haar moeder had gegeven liep ’t niet goed af.

En dat is dan weer de link met je eigen vader. De man die jarenlang als een enorme eik boven jou uittorende, waarover je eerder de persoonlijke films Hear And Now en Moonlight Sonata hebt gemaakt, begint nu door dementie het contact met zijn wortels te verliezen. De man kan ieder moment worden geveld. Waar wordt gehakt, moet echter dringend worden herbouwd. Dat vindt tenminste bomenplanter Dirk Brinkman die al bijna een miljoen bomen op z’n naam heeft staan.

Zo ongeveer, maar toch heel anders, meandert Trees And Other Entanglement langs allerlei bewegende mensen, stilstaande bomen en adembenemende vergezichten, in een film die gaandeweg, bijna tot je eigen verbazing, menig hart verovert.

Geographies Of Solitude

Bantam Film

Is het een natuurdocumentaire? Ja, als de menselijke natuur daar ook toe wordt gerekend. Diens geestdrift, creativiteit en doorzettingsvermogen bijvoorbeeld. Beter: van Zoe Lucas. In 1971 kwam ze voor het eerst op Sable Island, een eiland in het noordelijke deel van de Atlantische Oceaan, 160 km van de kust van Nova Scotia. Dertig kilometer lang, twee breed. Als kunstacademiestudent kwam Lucas er in eerste instantie vooral voor de paarden. En toen werd ze verliefd op dat eiland.

Inmiddels heeft ze er volgens haar eigen berekeningen zo’n negenduizend dagen gespendeerd. Al het andere heeft ze uit het oog verloren. Ze kan nog altijd bevangen raken door de schoonheid ervan. De prachtige luchten, waterspiegelingen en sterrenhemels. De zeehonden, pissebedden, jan-van-gents, kevers en – natuurlijk! – wilde paarden. Toen Zoe Lucas voor het eerst op het eiland kwam waren dat er ruim honderdvijftig. Inmiddels zijn er al gauw vijfhonderd van de edele dieren.

Ze leven er in volledige vrijheid. Net als hun beschermvrouwe. Die koestert het ontbreken van andere exemplaren van de menselijke soort. Alhoewel, voor Geographies Of Solitude (104 min.) heeft ze gezelschap gekregen van documentairemaker Jacquelyn Mills. Die laaft zich aan de manier waarop Lucas leeft voor, door en met haar omgeving, die ze secuur bestudeert, verzamelt, documenteert in spreadsheets en vereeuwigt met beeld- en geluidsopnames.

Over het persoonlijke leven van Zoe Lucas, haar achtergrond en of ze er ook een sociaal bestaan op nahoudt komt de kijker uiteindelijk betrekkelijk weinig te weten. Over haar oneindige fascinatie voor al wat leeft en sterft – hoe dan, wat blijft er achter en hoe zorgt dit weer voor nieuw leven? – des te meer. En ze weidt tevens uit over het afval – kabels, ballonnen, flesjes, afkomstig uit de halve wereld – dat het strand en de duinen van Sable Island bereikt. Dit dreigt de harmonie te verstoren.

‘Hou je van dit eiland?’ vroeg Jacques Cousteau, de man die ooit de wereldzeeën toegankelijk maakte voor een tv-publiek, haar nu alweer zo’n veertig jaar geleden. ‘Jazeker’, antwoordde zij toen. ‘Het is mijn thuis, eigenlijk.’ Deze contemplatieve film, doorsneden met stukjes 16mm-film die Mills en Lucas met behulp van paardenmest, zeewier en planten hebben ontwikkeld en muziek gemaakt door insecten (!), maakt die weelderige wereld inzichtelijk, maar vraagt wel serieuze aandacht en geduld.

Paved Paradise

Amstelfilm

Nadat hij in de openingsscène van Paved Paradise (92 min.) enthousiast is begonnen om de pracht en praal van de natuur te bezingen, schakelt bioloog Hidde Boersma al snel, en ogenschijnlijk automatisch, door naar een alarmerend betoog over de zesde extinctiegolf. Want daar zitten we blijkbaar middenin. Driekwart van de dieren en planten zou daarbij wel eens kunnen uitsterven. ‘En de oorzaak?’ doceert Boersma. ‘Dat zijn wij. Dat is de mens…’

‘Hee, droeftoeter’, onderbreekt regisseur Karsten de Vreugd zijn vriend die net lekker op stoom begint te komen. ‘Gaan we nou weer een depressieve film maken, waarmee we mensen een kutgevoel geven?’ Nee, daarvan zijn er al genoeg, concluderen ze gezamenlijk. Tegelijkertijd blijft Hidde van mening dat ze het moeten hebben over de voornaamste oorzaak voor die extinctiegolf. ‘En nee, dat is dus niet klimaatverandering.’ Dat is namelijk ons voedselsysteem.

En daarover gaan ze het dus hebben in deze film, die is opgetrokken rond de permanente dialoog tussen Boersma en De Vreugd en de gesprekken die ze tussendoor voeren met deskundigen zoals schrijver/zoöloog George Monbiot, hoogleraar landgebruiksplanning Martha Bakker en GroenLinks-Europarlementariër Bas Eickhout. Met hen wil het Nederlandse tweetal onderzoeken hoe (en of) biodiversiteit en voedselproductie met elkaar kunnen worden gecombineerd.

Is de biologische landbouw, die wordt gepropageerd vanuit Europa, wel de oplossing voor de huidige problematiek? Zulke ‘land sharing’ heeft voor dezelfde opbrengst immers meer grond nodig. En juist daaraan is een tekort. Samen komen ze tot een in eerste instantie contra-intuïtieve conclusie: de biodiversiteit is juist gebaat bij intensivering, meer voedsel produceren op minder land. Daarnaast moet er meer ruimte komen voor landschapsbeheer. Ofwel, met een Engelse vakterm: ‘land sparing’.

Met veel tongue-in-cheek humor, straffe muziekjes en montagegrapjes baant het druk pratende duo zich vlot een weg langs allerlei mensen en initiatieven. In eigen land, maar ook in Engeland, Portugal én Costa Rica, het enige land ter wereld dat, in de jaren tachtig, van ‘land sparing’ officieel beleid heeft gemaakt. Door de toenmalige minister van milieu Alvaro Umana laten Boersma en De Vreugd zich nu bijpraten over dit revolutionaire beleid dat een succesverhaal lijkt te zijn geworden.

Intussen waken de twee Nederlanders er wel voor dat ze geen depressieve film maken – al dreigt Paved Paradise daardoor soms wel een beetje De Hidde & Karsten Show te worden. Al met al heeft deze documentaire ook voor de stoïcijnse en sceptische kijker echter genoeg te vertellen, een boodschap te verkondigen zelfs, om het denken over de toekomst van de Nederlandse landbouw verder op gang te brengen en wellicht zelfs een beetje te kantelen.

Daarvoor moeten alle landbouwministers van Europa dan wel eerst op vakantie naar Costa Rica.

David Attenborough: A Life On Our Planet

Keith Scholey / Silverback Films / Piece Of Magic

Als iemand liefde voor de aarde verpersoonlijkt, dan is het David Attenborough. De Britse bioloog en televisiemaker mag vanwege zijn vele natuurdocumentaires en -boeken tegenwoordig zelfs ‘sir’ voor zijn naam zetten. Hij is inmiddels dik in de negentig en nog even bevlogen als altijd. ‘Dit is mijn getuigenverklaring en mijn visie voor de toekomst’, zegt de geboren verteller bij aanvang van David Attenborough: A Life On Our Planet (83 min.).

Deze film kan worden beschouwd als de aanbiedingsbrief bij zijn nalatenschap, gericht aan de wereld waarvan hij binnen afzienbare tijd toch afscheid zal moeten nemen. Het is een ontdekkingsreis door zijn eigen leven, de ontwikkeling van de aarde en de impact van de mens daarop, elementen die samenkomen in ‘s mans grenzeloze liefde voor mens, plant en dier en zijn zorgen over hun toekomst. Er zijn geen restricties, concludeert hij droef. ‘We kunnen blijven consumeren. Totdat de aarde op is.’

In zekere zin is deze documentaire van Alastair Fothergill, Jonnie Hughes en Keith Scholey herkenbaar als een typische Attenborough-productie: de imposante beelden van de aarde als habitat voor al wat leeft en de uit duizenden herkenbare stem waarmee hij die op weergaloze wijze toegankelijk maakt voor een groot publiek hebben nog niets aan kracht ingeboet. De toonzetting is alleen somberder. Hier spreekt een man die alles wat hem lief is door zijn handen ziet glippen.

‘De wereld is echt niet meer zo wild als ie ooit was’, lamenteert hij over de biodiversiteit die hij zijn hele leven lang heeft bezongen en die nu rücksichtslos dreigt te worden vertrapt. ‘Dat hebben we vernietigd.’ Attenborough zou echter Attenborough niet zijn als hij geen uitweg zag uit de misère. Deze persoonlijke getuigenis wordt afgesloten met een plan de campagne voor een behouden toekomst. ‘Als wij voor de natuur zorgen’, klinkt het vol vertrouwen, ‘zal de natuur voor ons zorgen.’