Turning Point: The Bomb And The Cold War

Netflix

Zonder Koude Oorlog geen Vladimir Poetin, betoogt aflevering 1 van Turning Point: The Bomb And The Cold War (619 min.). Zo bezien is de Russische inval in Oekraïne een logisch gevolg van de geopolitieke ontwikkelingen sinds grofweg de Tweede Wereldoorlog. Dat punt hamert regisseur Brian Knappenberger, die in 2021 ook de ambitieuze vijfdelige serie Turning Point: 9/11 And The War On Terror afleverde, er steeds in. Elke aflevering van deze nieuwe serie begint in het hier en nu en daalt vervolgens af in het verleden.

Op die manier bestrijkt Knappenberger de gehele Koude Oorlog: van hoe de communistische ideeën van Marx en Engels aan het begin van de twintigste eeuw het fundament vormen onder de Sovjet-Unie tot het uiteenvallen daarvan begin jaren negentig, het vermeende eindpunt van de oorlog. Turning Point is dan zeven afleveringen onderweg en heeft alle bekende thema’s van de Koude Oorlog behandeld: Oppenheimers atoombom, het genadeloze Stalinisme, de angst voor een nucleaire oorlog, het IJzeren Gordijn, de Berlijnse muur, het McCarthyisme, stress rond de Cubacrisis, de wapenwedloop, Nixons détente en Reagans ‘evil empire’, Sovjet-dissidenten, ‘Star Wars’, de kernramp in Tsjernobyl, de Poolse vakbond Solidariność, glasnost en perestrojka, het Plein van de Hemelse Vrede in Beijing en de val van de Muur.

Het zijn onderwerpen waarover al uit en te na is gepubliceerd, maar die nu nog eens netjes op een rij worden gezet, zijn verlevendigd met archiefbeelden en worden uitgediept door een uitgelezen verzameling historici, beslissers en direct betrokkenen. Het interessantst wordt de serie als de grote geschiedenis gewone mensen raakt. Overlevenden van Hiroshima en Nagasaki. De zoon van Julius en Ethel Rosenberg, het Amerikaanse echtpaar dat vanwege hoogverraad ter dood is gebracht. De achterkleindochter van de Russische leider Nikita Chroesjtsjov, Nina. Een Oscar-winnende actrice, Lee Grant, die vanwege communistische sympathieën in de ban wordt gedaan. Pentagon Papers-klokkenluider Daniel Ellsberg. En de dappere Litouwse man die tijdens de onafhankelijkheidsstrijd een Russische tank weerstaat.

Als Brian Knappenberger de Sovjet-Unie uiteindelijk heeft laten verschrompelen, blijven er nog twee afleveringen van Turning Point over om de opkomst te schetsen van een nieuwe leider die, gefrustreerd over het uiteenvallen van het grote Russische Rijk en vastbesloten om die historische fout met alle mogelijke middelen recht te zetten, de verhoudingen tussen Oost en West weer ouderwets op scherp zal zetten. Deze lijvige serie brengt daarmee niet zozeer nieuw terrein in kaart, maar probeert vooral verband aan te brengen tussen allerlei verschillende verhaallijnen die gezamenlijk de verhoudingen in de hedendaagse wereld hebben bepaald.

To End All War: Oppenheimer & The Atomic Bomb

MSNBC

De tragiek van de man en zijn grootste verdienste is al vaak benadrukt. J. Robert Oppenheimer wilde de westerse beschaving redden en ontwierp vervolgens een wapen waarmee elke vorm van beschaving kon worden vernietigd. En de Amerikaanse wetenschapper, over wie regisseur Christopher Nolan onlangs de groots opgezette speelfilm Oppenheimer maakte, besefte dat zelf als geen ander. To End All War: Oppenheimer & The Atomic Bomb (87 min.) vormt het tastbare bewijs. ‘Nu ben ik de Dood geworden’, zegt hij daarin mistroostig. ‘De vernietiger van werelden.’

Door zijn reputatie als outsider en relatie met een overtuigde communiste, ex-vriendin Jean Tatlock, leek de natuurkundige Oppenheimer niet de meest voor de hand liggende kandidaat  om het nucleaire programma van de Verenigde Staten, The Manhattan Project, te gaan leiden en zo het gevaar van nazi-Duitsland te bezweren. ‘Hij had geen grote verdiensten op zijn naam staan’, stelt Gregg Herken, auteur van het boek Brotherhood Of The Bomb. ‘Een wetenschapper die Oppenheimer kende zei zelfs: hij kan niet eens een hotdogkraam runnen.’

En die man moest er dus voor zorgen dat de race tegen het Duitse bomproject, geleid door zijn concullega Werner Heisenberg, werd gewonnen. Vanuit Los Alamos, in de woestijn van New Mexico, zette Oppenheimer met zijn team alles op alles om Hitler voor te blijven. En toen de Duitsers begin 1945 geen bedreiging meer vormden voor de VS – zo betogen enkele historici in deze breed ingestoken, goed gedocumenteerde en subtiel met animaties aangeklede film van Christopher Cassel – werd er een andere vijand gezocht. Want De Bom moest uitgeprobeerd worden!

‘Hoe kon de wereld anders de kracht ervan ontdekken?’ stelt historicus Richard Rhodes (The Making Of The Atomic Bomb). Met dit afschrikwekkende nieuwe wapen hoopten ze bovendien het aantal Amerikaanse slachtoffers in de rest van de oorlog te kunnen beperken. ‘Mijn vader en moeder zijn veteranen uit de Tweede Wereldoorlog’, zegt tv-wetenschapper Bill Nye daarover. ‘Na vier jaar oorlog was er volgens mijn moeder echt niemand die zich afvroeg of het wel ethisch verantwoord was om een nucleair wapen te gebruiken.’ Alles was geoorloofd om de oorlog te verkorten.

‘We hebben meer dan twee miljard dollar geïnvesteerd in de grootste wetenschappelijke gok in de geschiedenis’, declameerde de Amerikaanse president Harry Truman triomfantelijk, nadat een Amerikaans vliegtuig op 6 augustus 1945 een atoombom had gedropt op de Japanse havenstad Hiroshima. ‘En we hebben gewonnen!’ ’t Was een gotspe! ‘Ik herinner me elke seconde,’ vertelt overlevende Hideko Tamura, die zelf de bom overleefde, maar haar halve familie verloor. ‘Ik heb me nog nooit zo hulpeloos gevoeld.’ Drie dagen later zou ook Nagasaki nog worden geslachtofferd.

Robert Oppenheimer werd het gezicht bij die beruchte paddenstoelenwolk. Een wereldwijde bekendheid, die werd gekweld door schuldgevoelens. ‘Hij had geen spijt van zijn rol en werk tijdens de oorlog’, vertelt zijn kleinzoon Charles Oppenheimer. ‘Maar vrijwel direct daarna begon hij al zijn aandacht te richten op het beheersen van de gevolgen ervan.’ En daarmee werd ‘de vader van de atoombom’, in de hoogtijdagen van het McCarthisme, zowaar het slachtoffer van een heksenjacht. De briljante wetenschapper eindigde zijn carrière als een tragische figuur.

The Look Of Silence

Final Cut For Real

Nadat de Indonesische regering in 1965 werd afgezet door het leger, volgde een genadeloze klopjacht op iedereen die werd verdacht van communistische sympathieën. Binnen een jaar bracht het militaire regime ruim een miljoen burgers om het leven. Genocide, zonder twijfel. De daders van deze zuiveringen zijn echter nooit berecht.

Een kleine halve eeuw later geeft regisseur Joshua Oppenheimer deze massamoordenaars de hoofdrol in de overdadig aangeklede documentaire The Act Of Killing (2012). De bejaarde mannen kruipen nog eenmaal in de rol van hun leven, spelen enthousiast hun eigen ‘heldendaden’ na en maken daarvan een in alle opzichten weerzinwekkend schouwspel. Trots delen ze ook enkele fijne kneepjes van het vak, over het zo effectief mogelijk martelen en afslachten van ‘communisten’.

Tegelijkertijd werkt Oppenheimer aan The Look Of Silence (96 min.), een film over dezelfde kwestie, uitgebracht in 2014, met een totaal andere toonzetting. Wat doet het met een samenleving als zulke plegers van misdaden tegen de menselijkheid nooit verantwoording afleggen voor hun daden? En wat betekent dit voor hun slachtoffers en de familieleden en nabestaanden daarvan? Zij worden in hun dagelijks leven en de media nog regelmatig geconfronteerd met deze beulen en hun ideeën.

Op school krijgen Indonesische kinderen bijvoorbeeld gewoon onderwezen dat die communisten ’t helemaal aan zichzelf te danken hadden. Ze waren wreed, geloofden niet in God en maakten zich schuldig aan allerlei gruwelijkheden. ‘Daarom moest de regering ze wel onderdrukken,’ vertelt de onderwijzer. Vind je het gek, wil de man maar zeggen, dat zij en hun kinderen en kleinkinderen nog altijd niet bij de overheid mogen werken of welkom zijn bij het leger of de politie? 

Joshua Oppenheimer volgt in deze bijzonder indringende film de rondreizende optometrist Adi Rukun. Twee jaar nadat zijn broer Ramli in 1966 werd afgeslacht, kwam hijzelf als een soort troostkind ter wereld. Adi spreekt landgenoten die nog altijd dagelijks gebukt gaan onder wat hen ooit is aangedaan of waaraan ze ternauwernood, althans fysiek, zijn ontsnapt. Hij kijkt verder naar Oppenheimers beelden van de beulen en confronteert hen vervolgens met hun inktzwarte verleden.

Dit resulteert in messcherpe confrontaties. Met de 72-jarige Inong bijvoorbeeld, leider van een plaatselijk doodseskader. Hij vindt nog altijd dat je slechte mensen in stukken mag hakken en zweert bij het drinken van het bloed van zijn slachtoffers. Of met M.Y. Basrun van Komando Aksi, de eenheid die Adi’s broer vermoordde. Als Adi dit aan hem voorhoudt, reageert Basrun met een niet mis te verstane vraag: ‘Willen de families van de slachtoffers dat er weer mensen worden vermoord?’

Zodra oudjes zoals hij kritisch worden bevraagd, verliezen ze hun onschuld en wordt de oude slang, krokodil of wezel in hen zichtbaar. En een man als M.Y. Basrun is nog altijd zeer gevaarlijk. Hij bezet lokaal al een kleine halve eeuw een belangrijke politieke functie. Adi’s queeste om de waarheid boven tafel te krijgen is dus niet zonder risico. ‘Neem een vlindermes mee’, spoort zijn moeder hem aan. ‘Of een knuppel, verstopt in een krant. Als iemand je aanvalt, sla hem dan op z’n achterhoofd.’

Het is exemplarisch voor een maatschappij waarin daders niet hoeven te boeten voor hun daden. Hun slachtoffers – of beter: eenieder die waarde hecht aan zijn bestaan en/of de waarheid – stappen noodgedwongen op kousenvoeten door het leven. Want zij weten, zoals Adi ’t treffend formuleert, echt wel wie de moordenaars zijn. The Look Of Silence is daarmee onlosmakelijk verbonden met The Act Of Killing en zeurt ook op een soortgelijke manier na, als een ongenadige stomp in de maag.

Samen vormen de films – waarop Joshua Oppenheimer vooralsnog geen andere films heeft laten volgen, al is er al enige tijd sprake van een musical – een essentieel tweeluik over hoe een grimmig verleden blijft voortwoekeren, zolang het niet afdoende wordt afgesloten.

Ruben Oppenheimer – Gevangen In Een Tekening

NTR

Zijn eigen moeder wil best participeren in deze documentaire van Carin Goeijers, maar liever niet herkenbaar in beeld. Zij is zich maar al te bewust van de risico’s die haar zoon neemt. Ruben Oppenheimer zoekt met zijn messcherpe politieke cartoons voor onder meer het AD en NRC nadrukkelijk het maatschappelijke debat op, schopt daarbij ongenadig tegen heilige huisjes aan en voelt ook niet de behoefte om politiek correct over te komen.

Daaraan zit een stevige prijs, getuige het urgente portret Ruben Oppenheimer – Gevangen In Een Tekening (55 min.). De cartoonist heeft zelf het gevoel dat hij steeds minder vanzelfsprekend zijn werk kan doen en verkopen. ‘De bagger die ik ervoor terugkrijg draag ik alleen’, zegt hij somber. Verwensingen en bedreigingen zijn bijna aan de orde van de dag. Goeijers vangt de impact daarvan door haatteksten letterlijk op zijn gezicht te projecteren.

Het geïsoleerde bestaan dat Ruben Oppenheimer noodgedwongen leidt wordt door de filmmaakster nog eens benadrukt met een combinatie van observatiebeelden – vaak van bovenaf gemaakt, zodat hij extra kwetsbaar lijkt. De suggestie is dat haar hoofdpersoon en zijn hond Lulu permanent in de gaten worden gehouden. Deze ‘beveiligingscamerabeelden’ maken het bedreigende klimaat voelbaar, waarbinnen de cartoonist zijn ambt, het samplen van beelden, moet uitoefenen. 

Als rode draad fungeert een spraakmakende cartoon uit 2017, waarin Oppenheimer suggereerde dat de Turkse president Erdogan twitter ‘neemt’. Die tekening veroorzaakte een storm van verontwaardiging. Slechts één Turkse Nederlander – Burak, die zich inmiddels zijn vriend mag noemen – heeft ’t in het openbaar voor hem opgenomen. Niet veel later is die een tijdje vastgehouden in Turkije, vanwege het steunen van iemand die de president beledigt.

In zo’n vijandig klimaat past geen naïviteit, vindt Oppenheimer. Slechts een week voor zijn dood, constateert hij bitter, meende Theo van Gogh nog: ik ben de nar, niemand doet mij wat. Inmiddels weten we wel beter. En dus stapt de voorvechter van het vrije woord naar de rechter om maatregelen af te dwingen tegen een vrouw die hem in het openbaar heeft bedreigd. Het is de climax van een film die inzichtelijk maakt hoezeer satire en de persvrijheid onder druk staan.

Slechts een enkeling haalt het in zijn hoofd om te tekenen wat hij wil.

Werner Herzog: Radical Dreamer

Zijn cultstatus ontstijgt allang de filmmaker Werner Herzog. Hij kreeg niet voor niets zijn eigen personage in de cartoonserie The Simpsons, leende zijn uit duizenden herkenbare Engels met een Duits accent aan een bevlogen verslaggever in de animatiefilm Penguins Of Madagascar en speelde een schurkenrol in de Star Wars-film The Mandalorian. Volgens acteur Carl Weathers is Herzog een ‘soort Darth Vader’, terwijl zijn collega-regisseur Wim Wenders juist meent dat hij milder is geworden. ‘Begin jaren zeventig viel er met Werner weinig te lachen.’

Toen deed de eigengereide Duitse filmmaker duchtig van zich spreken, via compromisloze speelfilms als Aguirre: Der Zorn Gottes en Fitzcarraldo. In beide producties speelde Klaus Kinski de hoofdrol, de maniakale acteur die Herzogs gezicht en bijna ook zijn ondergang werd. Ze maakten samen in totaal vijf films, die al goed waren voor twee documentaires, Les Blanks Burden Of Dreams en Herzogs eigen Mein Liebster Feind. De twee leken soms te wedijveren wie er het verst kon gaan: Kinski met zijn redeloze woede-uitbarstingen en Herzog met zijn onstuitbare ambities, die hem zeker tijdens de opnames van Fitzcarraldo volledig boven het hoofd groeiden.

Zulke anekdotes ontbreken natuurlijk niet in het kundig gemaakte portret Werner Herzog: Radical Dreamer (103 min.), al is dat zeker geen gemakzuchtige bloemlezing van Herzogs uitspattingen en bokkensprongen geworden. Terwijl hij zijn protagonist filmt tijdens opnames, in de editruimte, bij het inspreken van voice-overs, tijdens een filmworkshop en gedurende een bezoek aan het huis van zijn jeugd in het Beierse dorp Sachrang, probeert regisseur Thomas von Steinaecker de essentie van zijn eigenlijk best aimabele hoofdpersoon te vatten. Een maker die, afwisselend in speelfilms en documentaires, ‘voorbij de waarheid’ wil komen.

Verdere duiding over wie die man is en waar hij als kunstenaar voor staat komt van zijn vroegere en huidige echtgenote Martje en Lena, broers Tilbert en Lucki Stipetic (tevens zijn producent), vaste cameramannen Thomas Mauch en Peter Zeitlinger en collega’s zoals Joshua Oppenheimer, Chloé Zhao en Volker Schlöndorff, terwijl de acteurs Nicole Kidman, Robert Pattinson en Christian Bale dan weer uit eerste hand kunnen getuigen over hoe het was om met hem te werken. Bale, die zelf ook voortdurend zijn eigen grenzen opzoekt, heeft daarbij nog een smakelijke anekdote over de opnames van een scène voor Rescue Dawn, waarvoor hij ondersteboven tegen een mierennest aanhing. ‘Tot op de dag vandaag kan ik niet meer in achtbanen zoals ik vroeger altijd deed.’

Voor een baanbrekende filmer zoals Werner Herzog is Radical Dreamer misschien een tamelijk conventioneel portret, maar de documentaire schetst zeker een boeiend, vermakelijk en handzaam overzicht van zijn leven en loopbaan en kan tevens als introductie fungeren voor deze kunstenaar die elke grens opzoekt die hij tegenkomt.

Foster

HBO

Op de avond voordat haar dochter werd geboren, gebruikte Raeanne cocaïne. Dat komt haar duur te staan: baby Kris’Lyn wordt uit huis geplaatst. Samen met vader Chris moet moeder voor de rechter verschijnen. Het kind, waarvan het de vraag is of het iets heeft opgelopen door Raeannes drugsgebruik, mag bij Chris verblijven. Hij komt alleen wel onder curatele te staan. En zijn vriendin moet afkicken en krijgt een beperkte bezoekregeling.

Terwijl de prille ouders proberen op te krabbelen, ondersteund en gecontroleerd door jeugdzorg, vertellen ze in deze documentaire hun eigen levensverhaal. Dat blijkt uiteindelijk een logische aanloop naar het punt in hun leven waarop ze nu in aanvaring zijn gekomen met de wet of een beroep moeten doen op hulpverlening. En dat geldt eigenlijk voor alle hoofdpersonen van Foster (113 min.), een poignante film van Deborah Oppenheimer en Mark Jonathan Harris over het reilen en zeilen bij de jeugdzorg van Los Angeles.

Één op de acht kinderen in de Verenigde Staten komt in contact met jeugdzorg vanwege verwaarlozing of mishandeling. 400.000 Amerikaanse kinderen en jongeren verblijven in de opvang. Deze documentaire zoekt enkele van hen op in die vermaledijde hoek waar steeds weer de klappen vallen. De achttienjarige tiener Mary bijvoorbeeld, een mooi meisje waarvan je in eerste instantie zou kunnen denken dat ze alles goed voor elkaar heeft. Mary werd echter geboren als drugsbaby en verbleef al op talloze opvangplekken. ‘Waarom gaven al die families me op?’ vraagt ze zich nu af.

Of de zestienjarige Dasani, die regelmatig voor de jeugdrechter moet verschijnen vanwege problemen die hij veroorzaakt in het opvanghuis waar hij op dit moment verblijft. Terwijl de Afro-Amerikaanse jongen wordt gestimuleerd en gedwongen om zijn leven te beteren, is er nog altijd dat ene onverwerkte familietrauma. Zou erover rappen helpen? En lukt het hem uiteindelijk om zichzelf op de rit te krijgen en tegelijkertijd dat achterstallige onderhoud weg te werken?

Oppenheimer en Harris spreken en portretteren niet alleen de kids zelf, maar ook de advocaten, hulpverleners, belangenbehartigers, deskundigen en reclasseringsmedewerkers om hen heen. Mensen met het hart veelal op de goede plek, zoals de voormalige Mom USA Earcylene Beavers, die al tientallen jaren zogenaamde probleemkinderen opvangt, en de betrokken jeugdzorgmedewerker Jessica Chandler. Zij werkt tegenwoordig bij de instantie waarop ze ooit zelf als verwezen tiener was aangewezen.

Foster is een optimistische film en wil dat ook duidelijk zijn. Dat laat onverlet dat het (net als in ons eigen land overigens, getuige bijvoorbeeld de veelbesproken documentaire Alicia) gaat om bijzonder weerbarstige problematiek, die bovendien een duidelijke relatie heeft met al even hardnekkige maatschappelijke kwesties als armoede, gebroken gezinnen en onleefbare wijken. Gezamenlijk staan de jongeren en hun entourage daarom voor een enorme opdracht: hoe houd je in zo’n leefomgeving, soms tegen beter weten in, zoiets elementair menselijks als hoop levend?

The Act Of Killing


Als je iemand een bijzonder ongemakkelijke filmavond wilt bezorgen, schotel hem dan zonder al te veel voorinformatie The Act Of Killing(2012) voor. Ik heb tweemaal een avond – en de bijbehorende nacht en dagen daarna – laten vergallen door de bikkelharde film van Joshua Oppenheimer en begin nooit meer aan een derde kijkbeurt. Terwijl ik dit intik, spuug ik tussen twee vingers door op de grond. Beloofd. Uit puur zelfbehoud overigens.

Tegelijkertijd zou ik iedereen die de film nog niet heeft gezien aanraden om er direct een paar uurtjes voor vrij te maken. The Act Of Killing, de zogenaamde director’s cut zelfs (159 min.). Zorg dan wel voor tissues, een emmertje en enkele hulplijnen, want een walgelijkere kijk op de wrede inborst van dé mens – nee, laten we het comfortabel houden – van sómmige mensen zul je niet snel meer krijgen.
Oppenheimer heeft voormalige Indonesische massamoordenaars, die het land halverwege de jaren zestig enthousiast zuiverden van communisten en andere onwelgevallige landgenoten, gevraagd of ze de hoofdrol willen spelen in een overdadig aangeklede speelfilm over hun eigen heldendaden. De inmiddels bejaarde mannen happen enthousiast toe en kruipen nog eenmaal in de rol van hun leven.

Waar de gemiddelde kijker – hopelijk – een stel voormalige criminelen met een nauwelijks ontwikkeld moreel besef ziet, die tegenwoordig zowaar een soort macabere fanbasis lijken te hebben, menen ze zelf dat die film hen eindelijk die welverdiende roem zal brengen. De camera biedt hen tevens de mogelijkheid om hun vakkennis over te dragen, want hoe kun je nu eigenlijk het beste prikkeldraad om iemands nek wikkelen en waar moet je die dan aantrekken? Wacht, ze demonstreren het wel even.

The Act Of Killing is zo’n film die je nooit meer vergeet – al zou je eigenlijk niets liever willen. Oppenheimer filmde tegelijkertijd overigens ook het aangrijpende The Look Of Silence (2014), een documentaire met een conventionelere opzet, waarin de kant van de slachtoffers van de Indonesische genocide wordt belicht. Ook die film klapt er genadeloos in. Beide documentaires werden genomineerd voor een Oscar en sleepten diverse prijzen in de wacht.

Joshua Oppenheimer is na het filmen van zijn indrukwekkende tweeluik uit Indonesië vertrokken en zal daar ook niet snel terugkeren. ‘Ik kan Indonesië waarschijnlijk zonder problemen in’, vertelde hij halverwege 2015 in een interview met The New York Times. ‘Ik weet alleen niet zeker of ik het land ook weer levend kan verlaten.’