North South Man Woman

Remont / VPRO

Ze zijn als pasgeboren baby’s wanneer ze Zuid-Korea binnenkomen, stelt Yujin Han, de oprichtster van het datingbureau LoveStorya in Seoul. Na twee jaar nog altijd slechts te vergelijken met peuters. En Noord-Koreanen hebben zeker negen jaar nodig om te kunnen worden vergeleken met een gewoon kind.

Zelf is Yujin eveneens afkomstig uit Kim Jong-uns totalitaire staat. Ze had vier pogingen nodig om de democratie aan de andere zijde van de zwaarbewaakte grens te bereiken. De matchmaker is inmiddels ook getrouwd met een man uit Zuid-Korea, Yurok Jin. Samen hebben ze twee kinderen. Hun Noord-Zuid huwelijk is een uithangbord voor haar werk – al is die relatie helemaal niet zo’n doorslaand succes als ie in eerste instantie lijkt voor de buitenwereld.

Noord-Koreaanse mannen willen naar verluidt vooral een dienstmeid. Zo zijn de verhoudingen in de communistische dictatuur. Voor hun vrouwen lijken de mannen uit Zuid-Korea dus een ‘match made in’, nou ja, ‘heaven’. Zij zijn, zo wil de volkswijsheid, zeer netjes, uiterst zorgzaam en welgemanierd. En deze ridders op het witte paard vinden het volgens Yujin dan weer fijn dat Noord-Koreaanse vrouwen een totaalpakket bieden: ‘een geweldige kokkin, een zorgzame moeder en een lieve schoondochter’.

In North South Man Woman (54 min.) volgen Morten Traavik en Sun Kim ook een koppel waarvoor Yujin heeft bemiddeld. Voor hun eerste afspraakje gingen Jaewu Jeong en zijn Noord-Koreaanse vrouw Hyoju Han, op initiatief van de ridder in kwestie, naar de gedemilitariseerde zone. Hij moest daarvoor wel tien uur achter het stuur zitten. Een hele zit. ‘Dat onze eerste date aan de grens tussen Noord en Zuid-Korea plaatsvond, was betekenisvol’, zegt Hyoju beleefd. ‘Een gedenkwaardige dag.’

Ze had haar geboorteland toen al zeven jaar niet gezien. Ondanks de geste van haar echtgenoot botert het duidelijk niet zo tussen het tweetal. Er was ook niet direct een klik – althans bij haar. Jaewu was wel direct enthousiast. ‘Wauw, die fee kan praten!’ dacht hij volgens eigen zeggen bij hun ontmoeting. Hyoju koos uiteindelijk echter eieren voor haar geld: deze man was dan misschien niet zo netjes, zorgzaam en welgemanierd als ze had gehoopt, hij kon haar wel een basis geven – en een kind.

Noord- en Zuid-Koreanen, zo blijkt steeds weer in deze afwisselend komische en schrijnende film, zien er misschien hetzelfde uit, maar zijn totaal anders gebakken. Die cultuurverschillen spelen hen parten. Ze zorgen voor vooroordelen, onbegrip en frictie. Traavik en Kim volgen hun hoofdpersonen gedurende vijf jaar en tonen hoe er in die tijd weer een grens tussen hen in komt te staan. Zij omkleden alle verwikkelingen met kleurrijk archiefmateriaal, treffende interactiescènes en een lekker plastic soundtrack.

Achter al die opsmuk komen gaandeweg ook steeds meer verhalen vanuit de totalitaire staat Noord-Korea vandaan: de hongersnood in de jaren negentig die onvoorstelbare aantallen inwoners het leven kostte, de heropvoedingslessen voor gewone Noord-Koreanen die de vlucht hadden gewaagd en de algehele wanhoop die post vatte in de burgerbevolking. Zulke ervaringen speelt een mens niet zomaar kwijt, laat North South Man Woman zien, die bepalen ook z’n relationele leven. Zeker als vrijheid en welvaart voor de ander vanzelfsprekend zijn.

The Golden Spurtle

Bantam Film

Elk jaar staat Carrbridge, een dorp in de Schotse hooglanden, geheel in het teken van Porridge Day. Op ‘Papdag’ krijgen dertig deelnemers een half uur de tijd om hun beste havermoutpap te maken. Die wordt daarna blind beoordeeld. De zes beste papmakers strijden vervolgens in de finale om de wereldtitel, The Golden Spurtle (75 min.).

In zijn eigen werkplaats maakt hoofdorganisator Charlie Miller ‘spurtles’, de traditionele ronde roerstaven waarmee de pap wordt klaargemaakt. Als ‘The Chieftan of The Golden Spurtle’ gaat hij in 2023 z’n laatste jaar in. De koddige, welbespraakte Schot, die van het wereldkampioenschap zijn levenstaak heeft gemaakt, moet een tandje terugschakelen.

Daarmee is de uitgangspositie helder voor Constantine Costi’s kostelijke portret van een Schotse dorpsgemeenschap, het evenement waarmee die toeristen hoopt te trekken en de deelnemers daaraan, die vanuit Australië, Canada, Cyprus, Zimbabwe én Nederland zijn overgekomen voor een folkloristisch wedstrijdje pap maken.

Costi beziet de voorbereidingen in Carrbridge met een licht ironische blik, begeleidt die met Heel Holland Bakt!-achtige muziek en geeft intussen alle betrokken dorpelingen even hun momentje in de zon. Met deze Schotten creëert hij een onweerstaanbare feel good-docu, waarin ruimte is voor ieders mening, eigenaardigheden en lolletjes.

Tombolakoningin Jane Weston neemt de lootjes waarmee ze elk jaar leurt ooit mee haar graf in, stelt ze bijvoorbeeld lachend. Volgens hoofd afwas Barbara Kuwall lukt ’t best om al die aangekoekte pannen schoon te krijgen. En oud-wereldkampioen Neil Robertson heeft zijn zege op z’n rechterarm laten tatoeëren: ‘world porridge champion 10.10.10.’

De deelnemers worden in Costi’s handen al even onweerstaanbaar. Voor de Engelse titelhouder Lisa Williams is meedoen door haar broze gezondheid belangrijker dan winnen. Terwijl de streberige Londenaar Nick Barnard na tien deelnames tot z’n eigen verbazing nog nooit heeft gewonnen. Daar moet nu maar eens verandering in komen.

Zij gaan het allebei afleggen tegen oud-wereldkampioen Ian Bishop, die na jaren afwezigheid zijn rentree maakt tijdens deze editie van Heel Schotland Papt! Hij is de gedoodverfde favoriet. Althans: volgens zichzelf. Samen maken zij, ondanks de verplichte Schotse regen, van The Golden Spurle in elk geval een ontzéttend leuke film. 

En daar lusten we wel… gaat ie ‘m maken? nee toch? jawel hoor!…. pap van. Porridge, om precies te zijn.

Dirty Pop: The Boy Band Scam

Netflix

‘Mensen vragen me: wanneer is dat boybandgedoe over?’, zegt Lou Pearlman met een triomfantelijke lach op zijn gezicht. Hij schijnt de anekdote talloze malen te hebben opgedist. ‘En dan antwoord ik: ik weet precies wanneer. Als God geen kleine meisjes meer maakt. Tot dat moment is het nooit over.’

En er zit ook goeie business in, ontdekt de handige ondernemer Pearlman als hij zich verdiept in wat een groep zoals New Kids Om The Block binnenbrengt. Begin jaren negentig besluit de geboren verkoper zich dus ook op de markt te wagen. Eerst met The Backstreet Boys, later met een door hemzelf gecreëerde concurrerent voor die groep, *NSYNC. Twee boybands, die al snel overal voor gillende tienermeisjes zorgen.

Achter alle glitter en glamour gaat echter – verrassinggg! – een onverkwikkelijke geschiedenis schuil. En die doet David Terry Fine in de driedelige serie Dirty Pop: The Boy Band Scam (127 min.) adequaat uit de doeken. Want uiteindelijk loopt er maar één iemand binnen door al die aalgladde popsongs, mierzoete samenzang en gelikte danspasjes van zo’n zorgvuldig samengesteld en gekneed jongensgroepje. Juist: Big Poppa.

Lou zelf komt daarover niet aan het woord. Of ja, in zekere zin toch wel. Met behulp van een echt interview met Pearlman zijn teksten uit ‘s mans autobiografie Bands, Brands & Billions (2003) digitaal van beeld en geluid voorzien. Met dus een deepfake-Lou, die ondernemerslessen  uit zijn eigen boek voordraagt. Dat went snel. Net iets te snel, eigenlijk. Met de opkomst van AI is dit waarschijnlijk echter de toekomst, óók in documentaires.

Voor de verwikkelingen rond Lou Pearlman zijn overigens ook genoeg reguliere bronnen te vinden. In een andere docu over de verzuurde verhouding tussen de twee boybands en hun manager en diens malversaties, The Boy Band Con (2019), draafden al de Backstreet Boy AJ McLean en Chris Kirkpatrick van *NSYNC op. Zij zijn nu opnieuw van de partij, in de rug gesteund door Howie Dorough van Backstreet Boys.

En ook Erik-Michael Estrada van O-Town, de groep die voortkwam uit Pearlmans realityserie Making The Band (2000), en Michael Johnson en Patrick King van alweer een ander jongensvehikel, Natural, leveren een bijdrage. Verder heeft Fine enkele vrienden, medewerkers en investeerders van Lou Pearlman gestrikt om zijn achtergrond, modus operandi én financiële handel en wandel te schetsen.

En daarbij vallen er nogal wat lijken uit de kast. Big Poppa blijkt in werkelijkheid een – opgelet! – Dirty Pop, die jarenlang heeft geteerd op een ingenieus opgetuigd piramidespel en zo talloze slachtoffers heeft gemaakt. Daarmee vertelt deze miniserie in wezen hetzelfde verhaal als The Boy Band Con en blijft ie tegelijkertijd uit de buurt van de schmutzige verhalen over Backstreet Boy Nick Carter en zijn zingende broertje Aaron, die onlangs hun weg vonden naar de docuserie Fallen Idols.

Als die het licht zien, heeft Lou Pearlman allang het veld geruimd. Hij blijft een enigma, ook in deze productie. Een man die van gewone jongens sterren kon maken, maar tijdens dat proces, binnen de bands en zeker ook erbuiten, tevens menigeen brak – of op z’n minst eronder rukte.

Make People Better

Rhumbline Media

Het nieuws over de geboorte van de CRISPR-tweeling Lulu en Nana zorgt in 2018 wereldwijd voor controverse. De Chinese wetenschapper He ‘JK’ Jiankui heeft met behulp van de omstreden CRISPR-gentherapie het erfelijke materiaal van de embryo’s aangepast. ‘Ik kan me geen mooier en heilzamer geschenk voor de samenleving voorstellen’, zegt hij daarover. Als journalisten JK aan de tand willen voelen over deze revolutionaire stap en de ethische implicaties daarvan, is de onderzoeker van SUSTech in de Chinese stad Shenzhen echter al van het toneel verdwenen.

Was JK zo’n typische geniale wetenschapper die te ver voor de muziek uitliep en dus nodig moest worden teruggefloten? Of is er iets toch anders aan de hand? Cody Sheehy onderzoekt in Make People Better (82 min.) de achtergronden van He Jiankui’s onderzoek en het internationale speelveld waarop hij actief was. Want de Chinese onderzoeker opereerde bepaald niet in een vacuüm. Kort voordat hij wereldnieuws werd en verdween wist hij zich zelfs nog verzekerd van de steun van de Chinese autoriteiten én een belangrijk deel van zijn vakbroeders in het buitenland.

Tijdens de ophef, die iedereen had kunnen voorspellen, stond JK er ineens helemaal alleen voor. In deze boeiende docuthriller krijgt hij alsnog rugdekking van de Amerikaan ‘Ryan’, een geanonimiseerde getuige à charge die met JK samenwerkte en een persoonlijke motivatie heeft om zich bezig te houden met ‘human genetic engineering’. Want de eerste toepassing daarvan is zeker niet het creëren van de ideale mens – en het angstbeeld daarbij: designer baby’s – maar het verhogen van de menselijke immuniteit, uitbannen van erfelijke ziekten en tegengaan van veroudering.

Sheehy brengt deze baanbrekende wetenschap, waarbij de maatschappelijke acceptatie standaard achterloopt op de technische ontwikkelingen, verder in kaart met insiders zoals de befaamde Amerikaanse geneticus George Church (Harvard), wetenschapsjournalist Antonio Regalado (die de primeur had van JK’s CRISPR-baby’s) en bio-ethicus Ben Hurlbut. Zij leggen tevens het verband met de geboorte van de eerste IVF-baby. Die gebeurtenis was in 1978 ook wereldnieuws. Sindsdien zijn er wereldwijd miljoenen kinderen geboren via In Vitro Fertilisatie en kraait er geen haan meer naar.

Zou het anders gaan met genetisch gemanipuleerde kinderen? ‘We steken onze kop in het zand als we denken dat dit niet allang gebeurt’, zegt ‘Ryan’. ‘Als je de kans hebt om je kind te modificeren en ervoor te zorgen dat het, voor pak ‘m beet vijfduizend of tienduizend dollar, gezonder is en beschermd tegen ziekte’, stelt Ben Hurlbut zelfs, ‘is dat dan geen welbesteed geld aan de toekomst van mijn kind?’ Dat klinkt vast niet onredelijk, maar zitten er ook grenzen aan dat idee van ‘making people better’? En wat als de commercie, bijvoorbeeld in de één of andere voormalige Sovjet-republiek, ermee aan de haal gaat…

Een Amerikaanse Nachtmerrie

BNNVARA

Hoe zou de ideale true crimezaak eruit zien? Een maker stuit op een gerechtelijke dwaling, achterhaalt na allerlei dramatische verhaalwendingen, doodlopende onderzoekspistes en gigantische cliffhangers wat er werkelijk is gebeurd en pleit vervolgens zijn protagonist vrij, zodat die alsnog in vrijheid van de rest van zijn leven kan genieten? Zo eenvoudig en plooibaar is de werkelijkheid doorgaans echter niet, hoezeer sommige makers hem ook hun wil proberen op te leggen.

Ook Hans Pool zal misschien, toen hij zich zes jaar geleden in De Zaak Singh begon te verdiepen, héél even hebben gedacht dat hij de Nederlandse Errol Morris zou worden en dat Jaitsen Singh wellicht kon uitgroeien tot zíjn Randall Adams, de Amerikaan die door Morris werd vrijgepleit van moord in de true crime-klassieker The Thin Blue Line (1988). Pool is echter geen Amerikaanse amateurdetective die even snel en gemakkelijk wil scoren met Een Amerikaanse Nachtmerrie (internationale titel: The Singh Case, 235 min), maar een gelauwerde Nederlandse documentairemaker, met bijvoorbeeld een Emmy Award voor Bellingcat – Truth In A Post-Truth World op zak. Hij wil zich ook niet zomaar voor iemands karretje laten spannen – al is dat in deze gecompliceerde zaak bepaald geen sinecure. Hoe voorkom je bijvoorbeeld dat je aan de tunnelvisie gaat lijden die je bij de politie vermoedt? Of een instrument wordt van de aanklagers of verdediging?

De zaak leek in eerste aanleg, vanuit het verre Nederland, vast nog bedrieglijk simpel: Jaitsen Singh, een Surinaamse Nederlander die met zijn gezin ooit ‘The American Dream’ was gaan najagen, zit al sinds halverwege de jaren tachtig in een Amerikaanse cel als vermeende opdrachtgever van de moord op zijn vrouw Grace en stiefdochter Daphne. Onschuldig, welteverstaan. Singh zou erin zijn geluisd door een overijverige openbaar aanklager, die warm liep voor een politieke carrière en veel te graag wilde scoren, en een verslaafde crimineel, die in ruil voor strafvermindering bereid was om op te treden als kroongetuige. Maar is de werkelijkheid net zo simpel als het verhaal dat ervan kan worden gemaakt? Van de andere kant: het kan toch ook niet zo zijn dat Jaitsen Singh, zoals de aanklagers lijken te beweren, simpelweg een gewetenloze killer is, die een overval op zijn eigen huis heeft geënsceneerd en daarbij zijn eigen echtgenote en stiefkind heeft laten ombrengen?

Via Singhs Nederlandse advocate Rachel Imamkhan, die in de afgelopen jaren uitgebreid zijn onschuld heeft bepleit in Nederlandse media en vanaf het begin betrokken is geweest bij deze Nederlandse Making A Murderer, komt Hans Pool ook in direct contact met Jaitsen Singh zelf. Hij stelt dat zijn zaak, net als de veelbesproken dood van George Floyd, ’voor honderd procent puur op racisme gebaseerd is’. Zó eenvoudig zijn de beschuldigingen tegen hem echter zeker niet te weerleggen. Behoedzaam pelt Pool de verschillende lagen er vanaf, in de hoop zo bij de kern te komen. Hij neemt de kijker daarbij letterlijk mee in zijn onderzoek. In beeld, als de man die Singhs verleden doorwandelt en uiteindelijk zelfs voor het spreekwoordelijke true crimebord belandt. En via verbindende voice-overs, waarmee hij zijn bevindingen, gevoelens én twijfels deelt. Want waar de filmer ooit begon vanuit het idee dat zijn protagonist waarschijnlijk onschuldig vastzit, krijgt hij daarbij gaandeweg steeds meer vragen.

Een Amerikaanse Nachtmerrie blijft mede daardoor vijf afleveringen lang onverminderd boeien. Ook omdat Pool al zijn bronnen, achtergrondinformatie en ontdekkingen slim en gedoseerd uitserveert en er dus steeds een andere verhaallijn of -laag wordt blootgelegd. Elk nieuw stukje informatie plaatst wat je al denkt te weten over de twee moorden en de achtergronden daarvan in een nieuw perspectief. Een echte true crimezaak dus, die zich echter niet zomaar laat reduceren tot een hap-slik-weg misdaadverhaal. Daarvoor is De Zaak Singh te ingewikkeld en diffuus. Hans Pool wordt er bijna zichtbaar ‘sadder and wiser’ van en weerstaat tegelijkertijd de verleiding om al te gemakkelijke conclusies te trekken. Samen met productiemaatschappij Submarine is de filmmaker desondanks in een conflict verzeild geraakt over wat hij wel of niet wil, mag en kan vertellen. Via de rechter hebben Singh en zijn advocaat, vooralsnog tevergeefs, geprobeerd om uitzending van de serie te verhinderen.

Making Waves: The Art Of Cinematic Sound

Videoland

Als kind was ik verzot op Winnetou-films. Ik keek ze vooral op de Duitse televisie. Op een gegeven moment begon me echter één ding op te vallen: alle paarden hinnikten op precies dezelfde manier. Het duurde niet lang of ik kon het geluid perfect imiteren. Ik denk dat ik het nog steeds kan.

Elke zichzelf respecterende sound editor zou zich tegenwoordig kapot schamen voor zo’n goedkope oplossing. Toch was het in de begindagen van de film geen ongebruikelijke keuze, zo wordt duidelijk uit de documentaire Making Waves: The Art Of Cinematic Sound (95 min.). Toen de stomme film het had afgelegd tegen de rolprent met geluid, werd er vaak gebruikgemaakt van stockgeluiden. Voor rondvliegende kogels. Een explosie. Of een flinke oorvijg. En als het niet anders kon, werd er gewoon een overdaad aan bombastische muziek overheen gemixt.

Toch waren er altijd filmmakers die het belang van geluid wél onderkenden. En begin jaren zeventig, toen een nieuwe generatie Hollywood veroverde, werd die houding eindelijk gemeengoed. Deze documentaire ontleedt die ontwikkeling met bekende regisseurs als Steven Spielberg, George Lucas en David Lynch en groten uit het geluidsvak zoals Walter Murch (The Godfather, The Conversation & Apocalypse Now), Ben Burtt (Star Wars, E.T. & Indiana Jones) en Gary Rydstrom (Jurassic Park, Saving Private Ryan & Toy Story).

Making Waves – de tegenhanger van Score, een soortgelijke liefdevolle documentaire over filmmuziek – is gelardeerd met prachtige voorbeelden uit de filmhistorie. Die worden nu eens niet benaderd vanuit de regisseur, scenarioschrijver of acteurs, maar vanuit alle verschillende aspecten van het geluidsdecor, zónder dat het een ondoorgrondelijk technisch verhaal wordt. Doorgewinterde cinefielen zien sleutelscènes uit filmklassiekers zo nog eens met andere oren en voor de verandering staan in deze docu van vakbroeder Midge Costin nu dus eens de ‘unsung heroes’ van de filmsound in de spotlight.

Deze giganten hebben ons als kijkers opgevoed. Meestal overigens zonder dat we dat doorhadden, want veel geluidstechnici werken in het geniep. Hun beste trucs verdwijnen in het totaal. Als ze broddelwerk afleveren, merken we het echter direct. Zo begon het mij als jongetje bijvoorbeeld op te vallen dat een heel klein team bij de Duitse tv de nasynchronisatie van zo’n beetje alle producties verzorgde. Ik ontdekte de grote westernheld ‘John Wayne’ tevens in totaal andere rollen en films. En ook hem kon ik al snel behoorlijk nadoen.