Attack On London: Hunting The 7/7 Bombers

Netflix

De Britse politie vraagt passagiers uit de metro, waarop zojuist een aanslag is gepleegd, naar hun naam. De 24-jarige Mustafa Kurtuldu weet al hoe laat ‘t is. Mustafa. Echt? ‘Ze vragen of ze m’n tas mogen zien’, herinnert hij zich van de bomaanslagen op de Londense metro van 7 juli 2005, de ergste terreuraanslag ooit in de hoofdstad van het Verenigd Koninkrijk. ‘Ze zien de naam Mustafa, Mohammed of Achmed en denken: oké, hij is één van hen. Ik zag ze niemand anders fouilleren, maar na 9/11 gaan er bij hen alarmbellen af als ze de naam Mustafa zien.’

Sinds Al-Qaeda’s terreurdaden op 11 september 2001 is zo’n beetje elke moslim direct verdachte als er weer een aanslag wordt gepleegd in het westen. Na de metroaanslagen richten de Britse politie en geheime diensten zich in hun nietsontziende jacht op de daders dus direct op islamitische zelfmoordterroristen. ‘Ik ben een soldaat’, klinkt ‘t even later in de vierdelige serie Attack On London: Hunting The 7/7 Bombers (180 min.) van Liza Williams, met een kille stem vanuit een duistere flat. ‘Onze woorden zijn dood. Totdat we ze leven geven met ons bloed. We geven deze strijd niet op.’

De daders zijn vermoedelijk zelf ook omgekomen bij de aanslagen, die ruim vijftig Britse burgers het leven kosten en zevenhonderd gewonden veroorzaken. Bij het station van Luton treft de politie een auto aan, met daarin nog veel meer explosieven. Het spoor leidt naar Leeds, waar een groepje lokale jongeren meermaals op training in Pakistan blijkt te zijn geweest. In hoeverre behoren deze ‘homegrown terrorists’ tot een groter netwerk? Volgens jeugdwerker Mohammed geloven de verdachten dat hun land sinds de invallen in Irak en Afghanistan in oorlog is. ‘Ze noemen dat Dar al Harb.’

In zulke omstandigheden, blijkt al snel, lijkt alles gerechtvaardigd. Óók bij de Britse veiligheidsdiensten en politie. Met direct betrokkenen – onder wie de toenmalige Britse premier Tony Blair, MI5-directeur Eliza Manningham-Buller en het hoofd van de antiterreureenheid Doug McKenna – tekent Williams het onvermijdelijke vervolg op: een genadeloze klopjacht op (vermeende) daders en verdachten, een logische weerslag van de paranoia die het Verenigd Koninkrijk in de navolgende weken in z’n greep krijgt. Er wordt een ‘shoot to kill’-beleid afgekondigd. En daarbij gaat ‘t gigantisch mis.

Deze grimmige miniserie reconstrueert deze tragische keten van gebeurtenissen met nieuwsbeelden, archiefmateriaal en nogal dikke gedramatiseerde scènes. Zo schetst Williams hoe ook de door haatpredikers verkondigde heilige oorlog, Jihad, gewoon een smerige oorlog wordt, uitgevochten in de straten van Londen en andere Britse steden, met gewone burgers, moslim of niet, als belangrijkste slachtoffers.

American Manhunt: Osama bin Laden

Netflix

Na ruim een kwartier speeltijd, waarin de terroristische aanslagen in New York van 11 september 2001 worden gereconstrueerd, zijn de Amerikaanse contraterrorisme-experts ‘t erover eens: dit is een operatie van Osama bin Ladens islamitische terreurorganisatie Al-Qaeda. ‘Dat durf ik te wedden op mijn kinderen’, beweert veiligheidsadviseur Michael Morell volgens eigen zeggen op de ochtend van de aanslagen tegen president George W. Bush. De American Manhunt: Osama bin Laden (183 min.) kan gaan beginnen.

Daarna gaat de driedelige docuserie van Daniel Sivan en Mor Loushy zo’n tien jaar terug in de tijd: naar de jaren negentig waarin de Saudische rijkeluiszoon zich steeds nadrukkelijker als de aartsvijand van de Verenigde Staten begint te manifesteren. In een interview in 1998 met John Miller – waarvan de antwoorden niet worden vertaald, zodat de journalist niet kan doorvragen – verklaart hij Amerika de oorlog. En daarna behandelt American Manhunt de maanden vóór 9/11, als de inlichtingendiensten signalen oppikken dat Bin Laden snode plannen heeft. Waar en wanneer hij wil toeslaan, is echter ongewis.

Tijdens een turbulente bijeenkomst van Bush’ oorlogskabinet in de dagen na de aanslagen is het vervolgens niet Minister van Defensie Rumsfeld die de toon zet voor de respons, maar een John Wayne-achtige CIA-functionaris: Cofer Black. Hij heeft een eenvoudige boodschap die de president aanspreekt: over zes weken zijn die terroristen allemaal morsdood. Voor het Team Jawbreaker dat even later naar Afghanistan vertrekt, waar Bin Laden onder bescherming van de moslimfundamentalistische Taliban leeft, heeft Black een al even simpel bevel: ‘Zijn hoofd in een doos, voor de president.’

Zo eenvoudig zal die missie echter helemaal niet blijken te zijn – hoewel de Amerikanen Osama bin Laden al aan het einde van de eerste aflevering denken te hebben gevonden in het grottencomplex Tora Bora. Als Barack Obama George Bush in 2009 opvolgt als president, verblijft Amerika’s Nemesis nog altijd op vrije voeten. Tot groot verdriet van gedreven CIA-analisten zoals Gina Bennett en Cindy Storer, die in aflevering 2 rondlopen met een flink schuldgevoel, lang niet alle keuzes van hun eigen overheid ondersteunen en dan ook nog eens in het openbaar worden geridiculiseerd als slampampers.

Het zal uiteindelijk bijna tien jaar duren – waarin er bijvoorbeeld, als reactie op 9/11, een oorlog wordt uitgevochten in Irak, die in deze miniserie nauwelijks wordt benoemd – voordat Bin Laden alsnog met de ‘oog om oog, tand om tand’-benadering van de Amerikanen wordt geconfronteerd. De jacht op het terroristische icoon wordt in deel 3 gereduceerd tot een enerverende militaire operatie, die met typisch Amerikaanse bravoure wordt gereconstrueerd. Bin Laden wordt daarbij nooit meer dan een archetypische schurk – codenaam: Geronimo – die uit de weg moet worden geruimd.

Dat scharnierpunt in de moderne geschiedenis van de Verenigde Staten – van de aanslagen van 11 september 2001 tot de uitschakeling van de man die daarvoor verantwoordelijk wordt gehouden – wordt bovendien volledig vanuit Amerikaans perspectief en zonder enige kritische kanttekening belicht. Daarmee is deze driedelige episode over Osama bin Laden een stuk minder gelaagd dan eerdere American Manhunt-series over The Boston Marathon en O.J. Simpson – en daardoor, ook door het opzichtige spierballenvertoon, tevens minder interessant.

Control Room

Magnolia Pictures

Met ingehouden adem wacht de wereld in het voorjaar van 2003 op de Amerikaanse inval in Irak. Na de terroristische aanslagen van 11 september 2001 heeft president George W. Bush besloten om niet alleen achter de verantwoordelijke terreurorganisatie, Osama bin Ladens Al-Qaeda, aan te gaan in Afghanistan, maar om eindelijk ook eens af te rekenen met de Iraakse dictator Saddam Hoessein.

Deze ontwikkelingen worden met argusogen bekeken op het hoofdkwartier van Al Jazeera. Vanuit Doha in het nabijgelegen oliestaatje Qatar bedient de nieuwszender zo’n veertig miljoen Arabische kijkers. In de achter-de-schermen documentaire Control Room (86 min.) neemt Jehane Noujaim poolshoogte bij de Arabische nieuwsorganisatie, die rond de Amerikaanse inval in Irak van alle kanten onder vuur ligt.

De meeste regimes in het Midden-Oosten zitten immers bepaald niet te wachten op onafhankelijke journalistiek, terwijl Al Jazeera vanuit de Verenigde Staten voortdurend wordt beschuldigd van anti-Amerikaanse propaganda. Aan de ene kant staat een houwdegen als Donald Rumsfeld, aan de andere een wezenloze propagandist, Mohammed Saïd Al-Sahaf, die zich als karikaturale leugenaar ontwikkelt tot een cultfiguur en meme.

Deze boeiende film uit 2004 toont intussen feilloos hoe ook in deze oorlog de waarheid het eerste slachtoffer is. Want wanneer heeft Saddam Hoessein de VS nu daadwerkelijk bedreigd met ‘weapons of mass destruction’ (die later overigens een Amerikaanse idee-fixe – of gewoon: leugen – blijken te zijn)? Zijn de Amerikanen nu al wel of niet doorgedrongen tot de Iraakse hoofdstad? En hoe verhoudt de ‘war on terror’ van Bush zich tot ‘regime change’ in Baghdad?

Op zoek naar zoiets als de waarheid moeten de Al Jazeera-zwaargewichten Hassan Ibrahim en Samir Khader daarover de degens kruisen met persofficieren van het Amerikaanse leger. Interessant is daarbij dat één van hen, luitenant John Rushing, zowaar bereid blijkt om over zijn eigen schaduw heen te springen. Tijdens momenten van zelfreflectie bekent Rushing dat hij zelf soms ook een nefaste bijdrage levert aan de informatie-oorlog in de media.

Het Amerikaanse leger presenteert bijvoorbeeld met veel bravoure een stok kaarten, waarop ruim vijftig Iraakse sleutelfiguren zijn afgebeeld. Die moeten zo snel mogelijk worden uitgeschakeld. Dead or alive dus. Naderhand is het Amerikaanse perskorps verontwaardigd. Vooral over de vorm van de mededeling, overigens. Want waarom zijn er geen promotie-exemplaren van deze ‘deck of cards’ beschikbaar gemaakt voor journalisten?

Zo schieten de Amerikanen zichzelf publicitair wel vaker in de eigen voet. ‘Dankzij de moed en macht van ons leger is het Iraakse volk nu vrij’, stelt de Amerikaanse president Bush bijvoorbeeld unverfroren tijdens zijn beruchte ‘mission accomplished’-overwinningsspeech op een Amerikaans vliegdekschip, waarmee Noujaim haar boeiende film naar een logisch eindpunt brengt – dat uiteindelijk dus helemaal geen eindpunt blijkt zijn.

Bush’ triomfantelijke woorden zullen in de navolgende jaren als een boemerang naar hem terugkomen: behalve de waarheid gaan er ook nog veel Amerikanen sneuvelen in Irak, de inval van de Verenigde Staten zal voor verdere destabilisatie van het Midden-Oosten zorgen en ook de opkomst van een nieuwe terreurorganisatie, Islamitische Staat, kan niet los worden gezien van ’s mans besluit om na elf september orde op zaken te stellen in Irak.

In de navolgende twintig jaar zal Al Jazeera daarvan verslag blijven doen – en John Rushing zal zich dan zowaar ook bij de nieuwsorganisatie voegen.

Retrograde

National Geographic

Na twintig jaar komt er een einde aan ‘Amerika’s langste oorlog’. President Biden besluit aan het begin van 2021 dat alle Amerikaanse troepen per 1 mei worden teruggetrokken uit Afghanistan, het land dat ze na de aanslagen van 11 september 2001 zijn binnengevallen om de terroristische organisatie Al-Qaeda en hun gastheren, de Taliban, een kopje kleiner te maken.

Hoewel de Amerikaanse Retrograde (96 min.) een jaar eerder al min of meer is aangekondigd door Bidens voorganger Trump blijft het een hard gelag voor de twaalf ‘Green Berets’, die sinds enige tijd de jonge Afghaanse generaal Sami Sadat en zijn 15.000 manschappen van het Afghaanse leger terzijde staan in de provincie Helmand. Al hun inspanningen in de afgelopen jaren en de verliezen die ze daarbij hebben moeten incasseren, lijken voor niets te zijn geweest.

Voor hun Afghaanse collega’s en plaatselijke medewerkers, die soms al hun hele leven voor het Amerikaanse leger werken, kan diezelfde terugtrekking direct gevaar betekenen. Want de Taliban staan klaar om de macht in het land weer over te nemen en alle verworvenheden van de afgelopen twintig jaar, waaronder bijvoorbeeld vrouwenrechten, terug te draaien. Daarbij zullen ze vast niet zachtzinnig omspringen met landgenoten, of hun familieleden, die hebben geheuld met de vijand.

Als de Amerikanen zijn vertrokken sluit filmmaker Matthew Heineman (Cartel Land, City Of Ghosts en The Trade) aan bij de eenheid van generaal Sadat, die met beperkte middelen de provincie Helmand probeert te verdedigen en ondertussen lijdzaam moet toezien hoe de Taliban inderdaad grote delen van Afghanistan naar zich toetrekken. Tijdens heftige confrontaties met de vijand begint Sadat zich te realiseren dat ze, zonder de Amerikanen aan hun zijde, een verloren strijd voeren. 

Net als bij zijn eerdere films slaagt Heineman erin om heel dicht bij zijn subjecten te komen, in spannende en soms ronduit hachelijke situaties bovendien, en zo de grootsheid van de maatschappelijke gebeurtenissen te vangen. Op de gezichten van de terneergeslagen Afghaanse generaal en zijn manschappen, vervat in dramatische close-ups en begeleid door een onheilszwangere soundtrack, is af te lezen hoe het met hun land gaat en wat dit voor hen betekent.

Als de provinciehoofdstad Lashkar Gah uiteindelijk valt, twee dagen later gevolgd door de Afghaanse hoofdstad Kabul, is er geen redden meer aan. Het Afghanistan waarvoor zij hebben gevochten is, althans voorlopig, voltooid verleden tijd. Op dat moment melden ook de Amerikaanse commando’s, die Sami Sadat eerder aan zijn zijde wist, zich weer, om ervoor te zorgen dat hun Afghaanse bloedsbroeders en hun families een plek krijgen in de laatste vliegtuigen naar het vrije westen.

De inmiddels welbekende taferelen van paniekerige koehandel op de overvolle luchthaven over wie er wel en niet weg kan uit het land van de Taliban en de lichaamstaal van de ‘uitverkorenen’, als ze in een afgeladen toestel hun geboorteland verlaten, vormen de vanzelfsprekende climax van deze even tragische als meeslepende film.

A Radical Life

Discovery+

‘Ik wilde dat mijn kinderen de besten en slimsten zouden zijn’, zegt Tania Joya vol overtuiging en recht in de camera aan het begin van de aan haar gewijde documentaire A Radical Life (84 min.). ‘Ik laat domkoppen niet de wereld overnemen.’ Dit wordt gezegd door een vrouw die getrouwd is geweest met de hoogste Amerikaan binnen de terreurgroep Islamitische Staat (IS): John Georgelas, een tot de islam bekeerde jongeling uit een welgesteld gezin in Texas. Tijdens de huwelijksvoltrekking stapte hij bewust op haar voet. Om te laten zien wie er de baas was.

In deze gedegen, soms wat vet aangezette documentaire van Ricki Stern blikt Tania gedetailleerd terug op een veelbewogen leven dat haar naar het hart van het kalifaat in Irak en Syrië zal leiden. Ze groeit op in Londen als jongste van een gezin met Bengaalse wortels, wil als kind vooral dansen en is jarenlang fan van Boys 2 Men en Madonna. De ommekeer komt ook voor haar met de aanslagen van 11 september 2001. Die wordt door sommige mensen in haar directe omgeving met gejuich ontvangen en bezorgt de grote man van de terreurbeweging al-Qaeda, Osama bin Laden, de status van ‘Robin Hood van de moslimgemeenschap’.

Als de Amerikaanse president George W. Bush vervolgens begint te spreken over een ‘kruistocht’ tegen de terroristen, is dat voor Tania reden om voortaan een nikab te gaan dragen (en om dat, met een dramatisch gebaar, te onderstrepen trekt ze tijdens het centrale interview voor deze film daadwerkelijk een zwarte sluier over haar gezicht). Haar radicalisering is vanaf dat moment een feit, wil ze maar zeggen. De stap is meteen bedoeld als middelvinger naar de extreemrechtse British National Party en skinheads die haar en andere leden van de Aziatische gemeenschap van het Verenigd Koninkrijk jarenlang hebben belaagd.

Via de website Muslim Matrimony gaat Tania Joya op zoek naar een vrome echtgenoot. Zo stuit ze op een negentienjarige Amerikaan, die zich voorstelt als Yahya al-Bahrumi. Hij zal van haar, een jong onvolwassen meisje op zoek naar ‘Aladdin’-achtige romantiek en avontuur, een Britse zuster van de bekende Nederlandse IS-bruid Laura H. maken. Daarbij is het de vraag – en die wordt aan het eind zowel aan Tania als aan (terrorisme)deskundigen voorgelegd – wat haar als (ongelukkige) echtgenote van een overtuigde jihadist valt aan te rekenen en of zij medeverantwoordelijk is voor de wandaden van IS. En moet zij de kans krijgen om zich te rehabiliteren?

Getuige A Radical Life’s enigszins zijige einde is Ricki Sterns antwoord helder: ja, vrouwen zoals de inmiddels geheel verAmerikaanste Tania Joya hebben een belangrijke signaalfunctie. Zij kunnen voorkomen dat andere verdwaasde jongeren het pad richting radicalisme nemen.

Leaving Afghanistan

Zinc Media / VPRO

De val van Kabul op 15 augustus 2021 is in wezen twintig jaar eerder ingezet. Toen vielen Amerikaanse troepen, in de nasleep van de terroristische aanslagen van 11 september 2001, Afghanistan binnen om daar Osama bin Ladens terreurorganisatie al-Qaeda en het regime dat hen een uitvalsbasis had gegeven, de Taliban, een kopje kleiner te maken. En sindsdien is er permanent onenigheid geweest over wat het doel van de missie was en hoe dit kon worden bereikt. Totdat president Biden op 14 april 2021 verkondigde: ‘Het is tijd dat Amerika’s troepen naar huis komen.’

In de tweedelige documentaire Leaving Afghanistan (120 min.) maakt Jack MacIness de balans. Hij steekt zijn licht op bij insiders van westerse zijde, zoals de voormalige Britse premier David Cameron, Obama’s buitenlandadviseur Ben Rhodes, zijn minister van defensie Robert Gates, Trumps stafchef John Kelly, zijn nationale veiligheidsadviseur John Bolton en de Amerikaanse ambassadeur in Afghanistan Ross Wilson en spreekt tevens met de Afghaanse nationale veiligheidsadviseur Hamdullah Mohib, stafchef Matin Bek, vredesonderhandelaar Fatima Gailani en Taliban-vertegenwoordiger Suhail Shaheen.

Zij maken inzichtelijk hoe het geschipper tijdens de presidentschappen van George W. Bush en Barack Obama, waarbij dan nog vicepresident Joe Biden en minister van defensie Robert Gates vaak lijnrecht tegenover elkaar staan, ervoor zorgt dat de Verenigde Staten in de regio bekend komen te staan als een ontzettende olifant in de porseleinkast. En dan wordt zowaar de verpersoonlijking van dat beeld, Donald Trump, in 2016 gekozen tot president. Zelfs zijn eigen stafchef John Kelly is nog altijd verbaasd over hoe weinig zijn chef wist en begreep van de oorlog die aan de andere kant van de wereld werd uitgevochten.

Het ene moment wil Trump weg uit Afghanistan, dan weer geeft hij zijn troepen alle ruimte om daar naar eigen goeddunken te opereren. En als puntje bij paaltje komt doet hij het land en z’n bevolking rücksichtslos in de uitverkoop tijdens onderhandelingen met de voormalige vijand, de Taliban. Zijn opvolger Joe Biden stuurt de koers vervolgens ook niet bij en wordt daarmee verantwoordelijk voor de smadelijke aftocht van de Amerikanen, met de staart heel opzichtig tussen de benen. Ze laten een volledig ontredderd land achter, dat is overgeleverd aan oerconservatieve krachten die Afghanistan terug willen voeren naar de middeleeuwen.

Die tragische geschiedenis wordt in dit gedegen tweeluik van context voorzien door de beslissers van dienst en hun al dan niet trouwe secondanten. Hoe gewone Amerikanen en Afghanen de twintigjarige inmenging van de Verenigde Staten en hun bondgenoten in de sores van het Aziatische land hebben beleefd blijft vrijwel onbelicht. Leaving Afghanistan concentreert zich volledig op de (geo)politieke dimensies van het conflict, waarbij opvalt dat al die kopstukken van sommige zaken net zo weinig lijken te begrijpen als gewone burgers.

Amerika’s dramatische aftocht wordt gereconstrueerd in de documentaire Escape From Kabul, terwijl de vierdelige serie Afghanistan: The Wounded Land laat zien hoe het land al zo’n vijftig jaar permanent verwikkeld is in oorlog.

The Anthrax Attacks: In The Shadow Of 9/11

Netflix

‘Is Amerika klaar voor een chemische aanval?’ vraagt een nieuwspresentator met gedragen stem. ‘Het antwoord is: nee.’ ‘s Mans dramatische constatering komt niet uit de lucht vallen. De Verenigde Staten zijn enkele weken eerder, op die beruchte 11 september 2001, aangevallen door een terroristische cel van Al-Qaeda. Zij hebben de World Trade Center-torens in New York neergehaald en een aanval op het Pentagon uitgevoerd.

En nu, begin oktober, duiken er op diverse plekken in het land poederbrieven met antrax – ofwel: miltvuur – op. Bij een roddelkrant in Boca Raton, een gebouw van NBC News in New York en het kantoor van de Democratische senaatsleider Tom Daschle in Washington DC zijn enveloppen met het uiterst gevaarlijke poeder bezorgd. En onderweg zijn diverse mensen – van postsordeerders tot receptiemedewerkers – ermee in aanraking gekomen.

‘Het moet doden om te overleven’, zegt specialist Paul Keim met het nodige aplomb over antrax. ‘Het moet doden om z’n levenscyclus te voltooien.’ Als de vooraanstaande wetenschapper het aangetroffen poeder onderzoekt, komt hij echter tot een opzienbarende conclusie: het gaat om de zogenaamde Ames-stam die tot dan toe (en twintig jaar later nog altijd) alléén in Amerikaanse laboratoria voorkomt.

Het spoor leidt in The Anthrax Attacks: In The Shadow Of 9/11 (95 min.) al snel naar een onderzoeker van de militaire inlichtingendienst. Dokter Bruce Ivins doet daar onderzoek naar infectieziekten. Hij wordt in deze documentaire van Dan Krauss vertolkt door acteur Clark Gregg. De bijbehorende gedramatiseerde scènes zijn gebaseerd op verslagen van de FBI, de interviews met ‘Gregg’ op persoonlijke communicatie van de man.

Binnen luttele minuten is daarmee glashelder: dit is de hoofdverdachte, die bovendien een soort Unabomber– of Hannibal Lecter-achtige allure krijgt aangemeten. Dat komt niet helemaal uit de verf. Zoals dit soort prominente fictiescènes sowieso nogal eens op gespannen voet komen te staan met het meer traditionele non fictie-deel van een documentaire. Ze doen al gauw afbreuk aan de authenticiteit van het totaalverhaal.

Deze ferme productie, waarin slachtoffers, nabestaanden, FBI-agenten en anderen die betrokken raakten bij het politieonderzoek, oogt daardoor soms meer als een op ware feiten gebaseerde speelfilm over de koortsachtige jacht op een mysterieuze moordenaar dan als een reguliere documentaire over de geruchtmakende bio-terreuraanslagen en de gemoedstoestand van een land dat plotseling aan de frontlinie van een smerige oorlog blijkt te liggen.

Het onderliggende verhaal is echter sterk genoeg om de aandacht gedurende de volledige speelduur vast te houden.

The Forever Prisoner

HBO

Ze hadden er een nieuw etiket opgeplakt: Enhanced Interrogation Techniques. In feite was het natuurlijk gewoon marteling. Na 11 september 2001 was echter alles geoorloofd, zolang nieuwe Al-Qaeda-aanslagen in de Verenigde Staten maar werden voorkomen. Toen de CIA in het voorjaar van 2002 Abu Zubayda, de vermeende nummer drie of vier van de terroristische organisatie van Osama bin Laden, in handen kreeg, was alles geoorloofd om informatie uit hem te krijgen.

Zubayda werd eindeloos ‘verhoord’ op een geheime locatie in Thailand, waarbij Amerikaanse functionarissen hun toevlucht namen tot zeer omstreden technieken: waterboarding, slaapdeprivatie, ernstige onderkoeling, keiharde muziek en totale vernedering. En zo nodig werd er zelfs een kist voor de dag gehaald, zodat hij levend kon worden begraven. Alles mocht als het maar geen zichtbare schade opleverde. Over psychisch letsel werd met geen woord gerept.

Toen ze klaar waren met hem, was één ding duidelijk: niemand mocht ooit zijn verhaal horen. Abu Zubayda zou The Forever Prisoner (120 min.) worden. Er werd expliciet gezegd: de gevangene mag nooit in de situatie komen waarin hij echt contact heeft met anderen en moet van de buitenwereld afgesloten blijven voor de rest van zijn leven. En dus verblijft de terrorist al bijna twintig jaar in Guantanamo Bay, een stukje juridisch niemandsland op Cuba.

Met insiders en kenners ontleedt Alex Gibney, die een Oscar won voor het thematisch verwante Taxi To The Dark Side (2007), gedetailleerd hoe het zover kwam. Het begon met het Amerikaanse besluit dat Al-Qaeda-strijders niet beschermd zouden worden door de conventie van Genève. Dit zette de deur wagenwijd open voor totaal ontsporende verhoorsessies. Om die inzichtelijk te maken gebruikt Gibney tekeningen die Zubayda zelf maakte om uit te leggen wat hij had doorgemaakt.

De videocassettes van deze verhoren zijn namelijk vernietigd. Er waren immers al verslagen gemaakt, stelde de CIA. Dat moest toch voldoende zijn? Die cruciale beslissing, ongetwijfeld ingegeven door puur zelfbehoud, is door de Amerikaanse documentairemaker, die zelf als messcherpe verteller fungeert, met veel drama verbeeld: begeleid door Strauss’ wals An Der Schönen, Blauen Donau worden de tapes letterlijk vermorzeld. Zoals het ook ging met de waarheid.

En dan te bedenken, constateert Alex Gibney bitter in deze ontluisterende film, dat de keuze om Enhanced Interrogation Techniques in te gaan zetten sowieso was gebaseerd op een totale misvatting: dat marteling betrouwbare informatie zou kunnen opleveren. Het nettoresultaat van al die illegale inspanningen, betoogt de Amerikaanse documentairemaker, was uiteindelijk niet veel meer of minder dan niets. Intussen zit Abu Zubayda nog altijd vast…

Rudi – Achtervolgd Door 9/11

Videoland

‘Ik zeg altijd: 9/12 is mijn 9/11’ vertelt Rudi Dekkers over de terroristische aanslagen van 11 september 2001. ‘Het was voor mij een ver van mijn bed-show op dat moment. Want wie had er nou de indruk dat ik ermee te maken zou hebben?’ En toen stonden er, een dag nadat twee ‘kisten’ de World Trade Centers-torens waren binnenvlogen, ineens FBI-agenten voor de deur bij Dekkers’ vliegschool in Florida. Ze wilden enkele dossiers inzien. De Nederlander wist direct over welke klanten ze meer informatie wilden hebben: Mohamed Atta en Marwan El Shehhi.

De Al-Qaeda-terroristen hadden hun vliegbrevet gehaald bij Huffman Aviation in Venice. En dat namen veel gewone Amerikanen de eigenaar kwalijk, vertelt die in Rudi – Achtervolgd Door 9/11 (111 min.). Rudi Dekkers voelde zich uitgekotst door het land van de onbegrensde dromen, waar hij in de jaren negentig naartoe was geëmigreerd. En nieuwe klanten kwamen er ook niet meer. Waardoor eerst zijn bedrijf op de fles ging en daarna zijn huwelijk stukliep. Rudi werd volgens eigen zeggen ‘destroyed’ door 9/11. Hij bleef uiteindelijk volledig berooid achter, woedend op de ‘government’.

Toen kennissen van zijn nieuwe geliefde hem vroegen of hij eens van Houston naar Miami of North Carolina wilde vliegen, rook de Nederlander direct onraad. Hij zat echter ‘compleet aan de grond’ en stemde dus tóch toe. ‘Eerlijk gezegd was Rudi geen goede crimineel’, zegt zijn advocaat John T. Floyd daar nu over. ‘Dit was de eerste keer dat hij bij zoiets betrokken was. En hij heeft zijn sporen bepaald niet goed uitgewist.’ Rudi Dekkers vroeg om problemen en kreeg ze dus ook, eerst met justitie en later in de gevangenis.

In deze driedelige serie laat hij zich kennen als een stronteigenwijze man, die nog altijd achter zijn eigen keuzes lijkt te staan. Hoe verkeerd die soms ook zijn uitgepakt. Omdat hij nu eenmaal op ‘zwart zaad’ zat of met zijn rug ‘ín de muur’ stond. En dat is nog veel erger dan tégen de muur! Regisseur Alessio Cuomo laat zijn hoofdpersoon helemaal leeglopen, stut diens relaas met interviews met een persoonlijke vriend, zijn ghost writer, een FBI-agent en de Nederlandse correspondent Max Westerman en laat er uiteindelijk ook, via zijn zoon, enkele flinke kanttekeningen bij plaatsen.

Een logisch en compleet verhaal wordt dit – ondanks, of door, een overdaad aan sterke verhalen, dikke muziek en slow motion-sequenties – uiteindelijk niet. Waarbij het ook de vraag is of de gebeurtenissen op 9/11 en de nasleep daarvan, gecombineerd met ‘s mans moeilijke jeugd, werkelijk een verklaring vormen voor Dekkers’ aanvaringen met de wet. Doordat Cuomo allerlei tijdsprongen maakt, zijpaden bewandelt en losse eindjes achterlaat wordt zijn betoog soms echt onsamenhangend. Zelfs nieuwe informatie over Rudi’s rol in het onderzoek naar 11 september, helemaal aan het eind van de serie geoffreerd, slaat daarom een beetje dood.

Turning Point: 9/11 And The War On Terror

Netflix

Als één gebeurtenis in de moderne geschiedenis zich leent voor minutieuze reconstructies, dan is het 11 september 2001. Twintig jaar na dato verschijnt er de ene na de andere documentaire over de dag waarop Al-Qaeda, de terroristische organisatie van Osama bin Laden, de westerse wereld op zijn grondvesten deed schudden. Hoe gewone Amerikanen de aanslagen beleefden wordt bijvoorbeeld opgeroepen in 9/11: One Day In America en 9/11 – Life Under Attack. En hoe de beslissers op die traumatische septemberdag opereerden staat centraal in 9/11: Inside The President’s War Room.

Die ene fatale septemberdag in 2001 kende een jarenlange aanloop en de gevolgen ervan zijn twintig jaar later nog altijd op allerlei plekken in de wereld zichtbaar. Met mensen die toentertijd met hun poten in de modder stonden en anderen die de kwestie juist met een helikopterview kunnen bekijken tracht Brian Knappenberger in deze vijfdelige serie de complete geschiedenis in kaart te brengen. Op microniveau: de voorbereidingen van de daders en daarna de jacht op hen en hun medestanders.

En op macroniveau: de Russische invasie van Afghanistan, de Golfoorlog, het ontstaan van Al-Qaeda, de aanslag op het World Trade Center in 1993 en de opkomst van de Taliban, ontwikkelingen die zich afspeelden vóórdat de vliegtuigen zich in de WTC-torens boorden. En gebeurtenissen die juist op deze dag in gang werden gezet: de oorlog in Afghanistan, het zeer kwestieuze Amerikaanse ingrijpen in Irak, de afrekening met Bin Laden, Amerika’s permanente drone-oorlog en Trumps deal met de Taliban.

Knappenberger probeert in Turning Point: 9/11 And The War On Terror (315 min.) ook andere perspectieven – vanuit Afghanistan, Irak en Pakistan – de ruimte te geven. De Amerikaanse beleving blijft desondanks te allen tijde centraal staan. ‘Niemand wist wie ons had aangevallen, waarom ze dat hadden gedaan of wat er nog zou komen’, verwoordt terrorisme-expert Bruce Hoffman het breed gevoelde sentiment op 11 september. ‘En dit leidde tot de belangrijkste vraag van dat tijdperk: waarom haten ze ons?’

In een poging om die elementaire vraag van een antwoord te voorzien komt de documentairemaker bijvoorbeeld terecht bij voormalig Moedjahedien-leider Gulbuddin Hekmatyar, Taliban-voorman Jalaluddin Shinwari en de Afghaanse vicepresident Ahmad Zia Massoud (tevens de broer van Ahmad Shah Massoud, de leider van de zogenaamde Noordelijke Alliantie en een potentiële bondgenoot van de Verenigde Staten, die twee dagen voor 11 september werd geliquideerd). Zij zijn kritisch op het Amerikaanse handelen in de jaren na 9/11.

Daarnaast komt onder anderen Witte Huis-raadsman Alberto Gonzales aan het woord. Hij beijverde zich destijds om internationale afspraken rond het oppakken en vastzetten van verdachten terzijde te schuiven en hen bovendien te onderwerpen aan ‘verbeterde ondervragingstechnieken’, zoals slaapdeprivatie en ‘waterboarding’. Ook het Democratische congreslid Barbara Lee, dat zich in die jaren als enige parlementariër tegen de enorme verruiming van de bevoegdheden van de Amerikaanse president verzette, krijgt een podium.

Met vaste hand schetst Knappenberger aldus een gedegen en veelomvattend beeld van de betekenis van 11 september. Tegelijkertijd behandelt zijn serie allerlei deelonderwerpen die al eerder en diepgravender aan de orde zijn gekomen in documentaires over het Amerikaanse buitenlandbeleid en de gevolgen daarvan. Turning Point werkt tenslotte als vanzelfsprekend toe naar het twintigjarige ‘jubileum’ van de 9/11-aanslagen als de Verenigde Staten, met de staart ferm tussen de benen, uit Afghanistan vertrekken en de Taliban opnieuw de macht grijpen.

‘Helaas denk ik dat Osama bin Laden een gelukkig of tenminste een heel tevreden man zou zijn geweest als hij nog zou leven’, concludeert Bruce Hoffman tenslotte. ‘De onderneming die hij in 1988 begon bestaat al meer dan drie decennia. Die heeft het meest geavanceerde leger in de geschiedenis uitgedaagd, dat van de Verenigde Staten. Op 9/11 was er nog maar één Al-Qaeda. Vandaag staan er vier keer zoveel buitenlandse terroristenorganisaties die de Al-Qaeda-ideologie delen op de lijst van het ministerie van Buitenlandse Zaken als toen.’

9/11 – Life Under Attack

VPRO

‘Kijk, daar links zie je het World Trade Center’, zegt Randy Rousseau tegen zijn vrouw en twee kinderen. ‘Een paar jaar geleden was daar een terroristische aanslag.’ Het Californische gezin is op bezoek in New York. Op dinsdag 11 september 2001, de dag waarop er een nog veel grotere aanslag op de WTC-torens zal worden uitgevoerd. En vader Rousseau en diverse andere gewone Amerikanen zullen die fatale dag vastleggen met hun camera’s.

Hun ooggetuigenverslagen vormen de basis voor 9/11 – Life Under Attack (85 min.). Van het onbekommerde begin van de dag tot eerst het ongeloof en daarna de totale ontzetting dat het geen ongeluk of bom is, maar vliegtuigen die het World Trade Center zijn binnengevlogen. En dan gaan de wolkenkrabbers – die met geen mogelijkheid omver te krijgen zijn, volgens een overtuigde omstander – ook nog genadeloos onderuit. Om over het nieuws van buiten New York, toestel United 93 dat op weg is naar het Witte Huis of Capitool in Washington, nog maar te zwijgen.

Via de persoonlijke bijdragen van New Yorkers die hun ogen niet kunnen geloven vangt Karen Edwards de paniek, het verdriet en de chaos van deze rampdag, die zal fungeren als een belangrijk plotpoint in de moderne wereldgeschiedenis. De Britse filmmaakster laat het schokkende beeldmateriaal zijn werk doen en voegt slechts beperkt elementen toe: verbindende teksten in beeld, een sinistere soundtrack en het huiveringwekkende radiocontact met hulpverleners, mensen die vastzitten in de WTC-torens en stewardessen en passagiers van de gekaapte vliegtuigen.

Twintig jaar na dato wordt dat tragische etmaal zo weer probleemloos opgeroepen. Door mensen die de aanslagen moesten ondergaan kunnen wij, stuk voor stuk kinderen van de post-911 wereld, deze in zekere zin alsnog van minuut tot minuut beleven.

De zesdelige docuserie 9/11: One Day In America kent overigens een enigszins vergelijkbare opzet.

Debriefing Drone-Operator

Human

Alleen de joystick ontbreekt. Waarmee je over het zwart-witte land op het beeldscherm kunt bewegen. En straks, op het moment suprême, zult afdrukken. Debriefing Drone-Operator (10 min.) brengt je virtueel naar Afghanistan of de Gazastrook. In het hart van de strijd tegen de Taliban, Al-Qaeda of Palestijnse strijders. Én in de positie om te beschikken over leven en dood.

Zoals de mannen die je ondertussen hoort in deze korte videobrief van Jack Faber. ‘We hadden er jaren naartoe gewerkt, maar je kunt niet vergeten dat je uiteindelijk hebt meegewerkt aan de dood van iemand, zegt één van de drone-bestuurders. ‘Vanuit de lucht kun je niet inzoomen’, stelt een collega. ‘Je ziet geen mensen, geen gezichten. Dat is gemakkelijker te verwerken.’

Zonder geluid en ogenschijnlijk doelloos beweegt je cursor tegelijkertijd over het scherm. Hoog boven de bordkartonnen gebouwen, rijdende speelgoedauto’s en een enkel bewegend poppetje. Totdat het doel is geïdentificeerd. Dramatische muziek zwelt aan. De tijd van zoeken, nadenken of twijfelen is voorbij. Vuur! Een explosie maakt zich meester van het beeldscherm.

Zoals in de shooter games die je wellicht al eens hebt gespeeld. Dertienduizend drone-aanvallen werden er zo al uitgevoerd, naar verluidt duizenden tegenstanders uitgeschakeld. Vanaf een veilige afstand. ‘Ik trek geen champagne open en maak geen vreugdedans’, houdt een operator je voor. ‘Maar ik vergiet ook geen tranen en kan ’s nachts goed slapen.’

GAME OVER

9/11: One Day In America

National Geographic

‘Één van de brandweerlieden keek ons aan en zei: het zou zomaar kunnen dat we vandaag niet overleven’, vertelt kapitein Jay Jonas van de Fire Department New York. ‘We stopten even en namen de tijd om elkaar de hand te schudden en veel geluk te wensen: ik ben blij dat ik je heb gekend, hopelijk zien we elkaar later.’ Jonas laat een minieme stilte vallen. ‘Van alle aanwezigen ben ik als enige nog in leven.’

Terwijl de brandweerlui beneden in één van de torens van het World Trade Center staan te wachten totdat ze in actie kunnen komen, horen ze het huiveringwekkende geluid van lichamen die te pletter vallen. Het zijn mensen die zich van een toren naar beneden hebben geworpen. Weg van het vuur, hun einde tegemoet. De gezichten van de brandweerlieden staan strak. Dit hebben ook zij nog niet eerder gehoord. Het sterkt hen alleen maar in hun missie: redden wie/wat er te redden valt, met gevaar voor eigen leven.

Het is alweer twintig jaar geleden: dinsdag 11 september 2001, de dag waarop de wereld van na de Koude Oorlog gestalte kreeg. Oorlogen in Irak en Afghanistan, verdere destabilisering van het Midden-Oosten en talloze botsingen tussen het westen en de radicale Islam zouden volgen. 9/11: One Day In America (294 min.) concentreert zich echter alleen op de dag zelf. En op enkele gewone mensen – géén beslissers – die zich tijdens dat apocalyptische etmaal staande probeerden te houden: overlevenden, nabestaanden, hulpverleners, politieagenten, journalisten en militairen. Heldhaftige Amerikanen, dat wel. Géén zak-en-as types.

Hun persoonlijke getuigenissen, krachtig en aangrijpend, zijn omkleed met een ontzaglijke collectie archiefmateriaal, die verder slechts wordt begeleid door verklarende teksten in beeld en onheilszwangere muziek. Zo ontstaat een even minutieuze als monumentale reconstructie van een ijkpunt in de Amerikaanse historie en wereldgeschiedenis, gemaakt in samenwerking met The 9/11 Memorial & Museum. Deze zesdelige docuserie brengt de verpletterende gebeurtenissen van deze cruciale dag niettemin terug tot menselijke proporties.

‘Jeff, dank je’, richt advocaat Frank Razzano zich geëmotioneerd tot Jeff Johnson, de man die hem het leven redde in het World Trade Center. Dankzij hem kon Razzano de bruiloft van zijn dochter bijwonen. ‘Dank je voor dat moment. En voor alle tijd die ik heb gehad met haar jongens en mijn andere kleinkinderen. Ontzettend bedankt.’ Het is slechts één van de vele indringende scènes in deze epische productie van regisseur Daniel Bogado en de executive producers Dan Lindsay en T.J. Martin, het team achter het thematisch en stilistisch verwante LA 92.

Met een beperkt aantal persoonlijke verhalen vangt deze serie de collectieve ervaring van 9/11: de hectiek, paniek en heroïek van ‘die ene dag in Amerika’.

Of Fathers And Sons

‘Hij is geboren op de dag dat het World Trade Center viel’, aait de Syrische vader Abu zijn zoon Mohammad-Omar (vernoemd naar Mullah Omar, de leider van de Afghaanse Taliban) over zijn bol. ‘Op de dag van de aanval vroeg ik God om die dag te zegenen met een kind.’ Abu Osama wil dat filmmaker Talal Derki, die zich in de Noord-Syrische provincie Idlib voordoet als sympathisant van IS en Al-Qaida, ook met zijn andere kinderen kennismaakt. Ze dragen namen als Osama (een verwijzing naar Bin Laden, de voormalige leider van Al-Qaida) en Ayman (vernoemd naar al-Zawahiri, diens opvolger bij de terreurorganisatie) en worden klaargestoomd voor de jihad.

Abu, overtuigd lid van de al-Nusrah-brigade, is een echte gelover. In zijn auto galmt hij enthousiast mee met strijdliederen. ‘Gods volgelingen zullen jullie vermorzelen, hoe lang het ook duurt’, zingt hij de ‘beschermers van Israël’ Hezbollah vol overgave toe. ‘We verspillen ons bloed ruimhartig, want God geeft ons onze kracht.’ Naar zijn kinderen kan Abu, bij wie Derki twee jaar inwoont, liefdevol zijn. Maar hij schuwt de harde hand (en voet) ook niet.

Gaandeweg verlegt de documentairemaker de focus in Of Father And Sons (53 min.) van de volwassen strijder naar zijn opgroeiende kinderen. Naar zijn jongens, om precies te zijn. In de gehele documentaire is nauwelijks een meisje of vrouw te zien. Die doen er niet toe. Het zijn de jongens die de (wan)hoop van het kalifaat vertegenwoordigen. Zij krijgen al op jonge leeftijd een shariastudie en gedegen militaire training, waarin marcheren en de stormbaan natuurlijk niet ontbreken. Zodat ze klaar zijn voor het slagveld.

Talal Derki, die de verwording van Syrië eerder vastlegde in Return To Homs (2013), ziet het met lede ogen en zorgvuldig observerende camera aan. Met bespiegelende voice-overs beschrijft hij ondertussen hoe zijn thuisland, dat hij zelf ooit ontvluchtte ‘om te ontsnappen aan het onrecht en de dood’, een Gouden Eeuw heeft gegeven aan wat hij ‘het salafisten-jihadisme’ noemt. Het stemt de documentairemaker – en de kijker met hem – ronduit somber.

Path Of Blood

Buiten wordt een potje gevoetbald, binnen wordt een auto met explosieven geprepareerd. Tot slot poseren de martelaren van de Dandani Brigade netjes voor een groepsfoto. Waarna ze hun Path Of Blood (87 min.), dat werd ingezet met de aanslagen van 11 september 2001 en vervolgens een flinke boost kreeg door de Amerikaanse inval in Irak, vervolgen en een enorme ravage aanrichten in een buitenlandse enclave te Saudi-Arabië.

De menselijke schade is nauwelijks te overzien. Na de aanslag worden talloze naam- en gezichtsloze lichamen afgevoerd. De camera van het Saudische bewind verzamelt intussen bewijsmateriaal van de gewelddadige acties van de volgelingen van Osama Bin Laden. Deze grimmige documentaire maakt de bloedige rekening op van de heilige strijd die enkele Al-Qaeda-cellen zichzelf en hun omgeving aan het begin van de 21e eeuw hebben opgelegd.

Tegelijkertijd tonen deze zelfverklaarde soldaten van God, die rücksichtslos ten strijde trekken tegen alles wat zij als ongelovig bestempelen, ook hun menselijke gezicht. We zien hoe ze kletsen, dollen en sporten. Daarvoor maakt regisseur Jonathan Hacker gebruik van filmopnamen die ze zelf maakten tijdens trainingen, voorbereidingen op aanslagen en het opnemen van de bijbehorende propagandavideo’s.

Het is bijna niet voor te stellen dat de opgeschoten jongeren die op deze ontspannen beelden flauwe grappen maken of stuntelen voor de camera even later allerlei gewelddadige acties ten uitvoer kunnen brengen. Zijn het eigenlijk meer dan jongens onder elkaar? Die door een overdaad aan testosteron – en een gruwelijke speling van het lot – voor de ultieme keuze worden gesteld: victorie of martelaarschap.

De knulligheid waarmee dat soms gebeurt – op weg naar een aanslag dreigt een met explosieven beladen auto bijvoorbeeld zonder benzine komen te staan en niemand heeft geld bij zich om af te rekenen bij de benzinepomp – staat in schril contrast met de vernietigende gevolgen van hun doldrieste acties, die in deze film pijnlijk helder zijn opgetekend. Met angst en beven wachten we intussen af of er ook zulke B-roll beelden boven water komen van Islamitische Staat.