De Surinaamse Voetbaldroom

BNNVARA

Als Dean Gorré in 2018 bondscoach wordt van Suriname, stelt het nationale voetbalelftal helemaal niets voor. ‘Natio’ staat 154e op de wereldranglijst. Voetbal is niet meer dan een amateursport in de voormalige Nederlandse kolonie, waar ook Gorré’s eigen wortels liggen. Tegelijkertijd constateert de oud-speler van onder andere Feyenoord, Ajax en Barnsley dat Oranje met ‘Suriprofs’ zoals Ruud Gullit, Frank Rijkaard en Clarence Seedorf jarenlang grote successen heeft gevierd. Bij zijn aantreden telt de voetbalwereld bovendien ruim 250 profs met Surinaamse roots, waaronder de Nederlandse internationals Virgil van Dijk en Georginio Wijnaldum.

Alle reden dus voor Gorré om werk te maken van ‘de paspoortsituatie’, een kwestie die politiek alleen zeer gevoelig ligt in Suriname. Hij wil bekende profs zoals Kelvin Leerdam, Warner Hahn en Diego Biseswar verleiden om zich aan te sluiten bij Natio. Ooit bevond hij zich zelf in een vergelijkbare positie. Als negentienjarige jongen sloeg Gorré de uitnodiging af om met het zogenaamde Kleurrijk Elftal enkele wedstrijden te spelen in Suriname. De spelers die wél gingen, waaronder zijn neef Lloyd Doesburg (Ajax), kwamen vervolgens om het leven bij een ongeluk op vliegveld Zanderij. Dat trauma drijft Gorré nog altijd voort om Suriname op de voetbalkaart te zetten.

Voorlopig moet de nieuwe bondscoach ‘t in De Surinaamse Voetbaldroom (72 min.) echter doen met goedwillende amateurs. Zij krijgen direct een spoedcursus profvoetbal van de nieuwe baas, die zich per sé wil plaatsen voor een eindtoernooi. ‘Suriname gaat naar de top van de wereld’, houdt hij zijn team voor. ‘En als je mee wilt naar de top, dan moet je je top gedragen.’ Een belangrijk deel van deze spelers zal overigens moeten afvloeien als het Gorré lukt om profs te strikken. Op weg naar die top telt immers alleen het resultaat. En dat is vooralsnog goed. De kwalificatie voor de CONCACAF Gold Cup van 2021, met louter plaatselijke jongens, verloopt voorspoedig.

Deze vlot lopende productie van Sander Coumou heeft dan nog een uitgesproken positieve insteek. Suriname schudt het ene na het andere Midden-Amerikaanse of Caribische land af, in stadions met doorgaans weinig publiek en sfeer. Gaandeweg dreigen Gorré’s pogingen om zijn team te professionaliseren, echter stuk te lopen op onvermogen bij de Surinaamse voetbalbond. Want die laat organisatorisch wel héél veel steken vallen. Daarmee verdwijnt langzamerhand ook het zorgeloze optimisme uit deze vertelling, die de gebeurtenissen puur vanuit het perspectief van Dean Gorré en z’n directe entourage belicht en verder geen wederhoor gaat halen bij bondsofficials.

In de zomer van 2021, als Corona ook in de Surinaamse voetbalwereld huishoudt, komt Gorré’s positie als bondscoach – en daarmee ook het ambitieuze project waaraan hij ruim twee jaar eerder is begonnen – steeds meer in gevaar. Wat er precies speelt blijft echter ongewis. Sindsdien zijn er alweer bijna vier jaar verstreken. Op het moment dat deze film wordt uitgebracht, bekommert een andere Suriprof, Stanley Menzo, zich inmiddels om de Surinaamse voetbaldroom. In zijn selectie bevinden zich de nodige Surinaamse Nederlanders, die voor het land van hun voorouders hebben gekozen. Met hen probeert Natio zich te plaatsen voor het wereldkampioenschap van 2026. Suriname heeft zich zojuist alvast voor de tweede keer gekwalificeerd voor de Gold Cup.

Trailer De Surinaamse Voetbaldroom

#SeAcabó: Diario De Las Campeonas

Netflix

Achteraf bezien was de wereldtitel die het Spaanse vrouwenvoetbalteam in 2023 won geen logische conclusie van de voorgaande periode. De kus die bondsvoorzitter Luis Rubiales tijdens de medaille-uitreiking gaf aan speelster Jenni Hermoso was dat in feite wel. Daarmee zette Rubiales zijn eigen aftocht in gang en legde hij meteen de conflicten bloot die de kersverse wereldkampioen al jarenlang parten speelden.

#SeAcabó: Diario De Las Campeonas (95 min.) reconstrueert de hele affaire nog eens met vrijwel alle betrokken voetbalsters. Die begint enkele jaren eerder met algehele onvrede over bondscoach Jorge Vilda. Hij weet zich echter permanent gesteund door zijn vriend Rubiales. En dat noopt vijftien speelsters uiteindelijk tot het besluit om zich publiekelijk terug te trekken uit de nationale ploeg. Met het wereldkampioenschap in Australië en Nieuw-Zeeland keert een aantal van hen later echter terug op z’n schreden en stelt zich toch weer beschikbaar.

Het geheel gereviseerde voetbalteam wint vervolgens in de zomer van 2023 dus de wereldcup, maar daarmee is de interne onrust nog niet de kop ingedrukt. Er blijft frustratie over hoe de Spaanse voetbalbond is omgegaan met de klachten, niet in het minst bij de speelsters die het wereldkampioenschap noodgedwongen thuis vanaf de bank hebben moeten volgen. En de waardering voor ‘succescoach’ Vilda houdt ook nog altijd nog niet over. Het gevoel overheerst dat ze eerder ondanks dan dankzij hem kampioen zijn geworden.

‘De kus’ doet de emmer simpelweg overlopen – en wordt misschien ook wel gebruikt als stok om te slaan. Al heeft Luis Rubiales die ongetwijfeld meermaals zelf aangereikt. In deze gladde docu van Joanna Pardos zit bijvoorbeeld een potsierlijke peptalk, die hij voor de WK-kwartfinale tegen Zweden geeft. ‘Alèxia, wie is sterker?’ vraagt hij aan middenveldster Alèxia Putellas. ‘Wij.’ ‘Harder.’ ‘WIJ.’ ‘Aitana, wie is slimmer, wij of zij?’ Na enig aandringen antwoordt FC Barcelona-speelster Aitana Bonmatí: ‘WIJ.’ ‘En wie’, balt Rubiales zijn vuisten, ‘heeft er grotere eierstokken?’

En dan is er ook nog het fragment waarop hij uit pure vreugde bijna demonstratief in z’n kruis grijpt. Kus mijn kloten, lijkt hij te willen zeggen. Het zou interessant zijn geweest om te horen hoe Rubiales hier – en naar alle andere gebeurtenissen voor en na ‘de kus’, inclusief de navolgende mediacampagne – zelf naar kijkt. Zover komt ‘t niet. Dit lijkt ook niet in Pardos’ opzet te passen. Zij wil duidelijk het verhaal van de vrouwen vertellen. Luis Rubiales en Jorge Vilda hebben daarbinnen geen plek. Net als de verdeeldheid die er soms ook was tussen de speelsters.

#SeAcabó: Diario De Las Campeonas wordt daarmee een ondubbelzinnig pamflet tegen het machismo binnen de Spaanse voetbalwereld, dat weinig ruimte laat voor nuance.

Murderball

MTV

‘Als Joe aan de kant van de weg in brand stond’, zegt Mark Zupan ferm, ‘zou ik nog niet over hem heen pissen om dat te blussen.’ Want Joe Soares heeft iets ondenkbaars gedaan. Toen hij, de sterspeler van het Amerikaanse rolstoelrugbyteam, niet meer werd geselecteerd, stapte hij over naar de grote concurrent Canada. Voor Zupan, de ‘bad boy’ van Team USA, is Joe dus niets minder dan een verrader.

Welkom in de wereld van Murderball (78 min.), waar mannen met een dwarslaesie elkaar op leven en dood voor de titel bij het wereldkampioenschap of de Paralympische Spelen. In hun ‘Max Max’-rolstoelen beuken ze in deze ferme film uit 2005 keihard op elkaar in. Clashes die door de makers, Dana Adam Shapiro en Henry Alex Rubin, nog eens worden versterkt met geluidseffecten en vette metalmuziek. De boodschap is helder: dit zijn stoere mannen – ook al zitten ze dan in een rolstoel.

Centraal staan dus Mark Zupan, een stoere hipster, met sik en tribal-tattoos, die elf jaar eerder verlamd is geraakt bij een auto-ongeluk, en ‘s mans grote rivaal, de kalende veertiger Soares. Die heeft als kind polio gekregen en is dus al bijna z’n hele leven veroordeeld tot een rolstoel. Allebei leven ze voor de overwinning. En daarvoor lijkt alles geoorloofd. Intussen heeft Zupan een beste vriend die zich schuldig voelt over dat ongeluk en Soares een zoon die liever viool speelt dan sport.

Rondom deze twee aartsrivalen plaatsen Shapiro en Rubin nog enkele teamgenoten. Met hen bespreken ze thema’s zoals zelfacceptatie, relaties én seksualiteit. Vrouwen vinden mannen in een rolstoel namelijk minder bedreigend, vertellen zij – al volgt daarna meestal meteen de vraag of ze wel een erectie kunnen krijgen. Één van hen vertelt hoe een verpleegster zelfs zijn moeder erbij riep toen hij tijdens het wassen een erectie kreeg. Hij kreeg ook een belangrijk hersteladvies: masturberen!

In Murderball wordt tevens Keith Cavill geïntroduceerd, een jonge man die enkele maanden daarvoor een dwarslaesie heeft opgelopen bij een motorongeluk. Hij staat helemaal aan het begin van zijn revalidatieproces. Pas als hij, na een periode in het ziekenhuis, thuis aankomt, lijkt die realiteit bij hem in te dalen: ‘ik zit in een rolstoel, dat is klote.’ Dit wordt zijn nieuwe normaal, realiseert Keith zich als hij zijn crossmotor en helm bekijkt. Niet veel later begint hij te sparen voor zijn eerste Mad Max-stoel.

Gestaag werkt Murderball zo toe naar de Paralympische Spelen van Athene in 2004, waar het tot een epische tweestrijd tussen de nationale teams van de Verenigde Staten en Canada moet komen. Zupan versus Soares. Man tegen man. Stoel tegen stoel. Hun lichamelijke beperking is dan allang naar de achtergrond verdwenen.

Lastpak: Noa Lang

Prime Video

In zekere zin komt deze docuserie als mosterd na de maaltijd. Want als er nu één ding is verbeterd bij Noa Lang sinds hij bij PSV speelt, dan is het zijn imago. Daar is deze serie niet voor nodig.

De aanvaller die bij zijn terugkeer naar de Nederlandse Eredivisie in de zomer van 2023 nog een ‘milde TBS-patiënt’ werd genoemd, is sindsdien al getypeerd als iemand met een ‘grote bek, klein hartje’, nadat hij uitgebreid de tijd nam voor enkele fans met een verstandelijke beperking, en door zijn huidige trainer Peter Bosz zelfs bestempeld als leider, een potentiële aanvoerder. En dan ligt alsnog Lastpak: Noa Lang (150 min.) op de digitale deurmat en rakelt allerlei oude controverses op. Bovendien is Lang al enige tijd geblesseerd en nog enkele maanden uit de roulatie.

De vierdelige serie van Bart van den Aardweg start aan het begin van het seizoen 2022-2023 als Noa Lang na twee succesvolle seizoenen bij de Belgische topclub Club Brugge ondanks een enkelblessure geselecteerd hoopt te worden voor het wereldkampioenschap in Qatar, een toernooi dat in deze productie wordt teruggebracht tot de kwartfinale van het Nederlands elftal tegen Argentinië. Vanuit Nederland zien zijn zwangere vriendin Blossom, moeder Manon en een groep fanatiek meelevende vrienden hoe hun held zijn allereerste speelminuten maakt en vervolgens wordt uitgeschakeld.

Eenmaal terug in Europa gaat het bij Club Brugge allengs slechter en slechter, komt de geboorte van zijn eerste kind steeds dichterbij en begint Lang zich af te vragen waar hij zijn carrière wil vervolgen. Tegelijkertijd blikt Van den Aardweg samen met de hoofdpersoon, diens ‘tough love’-vader Jeffrey en zijn voormalige trainers Leen Boer (Feyenoord), Erik ten Hag (Ajax) en Alfred Schreuder (Club Brugge) terug op Langs roerige loopbaan, die natuurlijk wordt geïllustreerd met fraaie voetbalbeelden van de buitengewoon getalenteerde blonde krullenbol die gaandeweg uitgroeit tot een lefgozer pur sang.

Daarbij passeren de bekende verhalen de revue: dat zijn vader in de gevangenis zat toen hij nog maar een jongetje was, dat hij als speler van de jeugdopleiding van Feyenoord geen geheim maakte van zijn liefde voor Ajax en dat hij als jong broekie bij Ajax, voor de camera, zijn trainer Erik ten Hag en aanvoerder Dusan Tadic brutaal weerwoord gaf. Mensen op straat in België herkennen hem als ‘dat vervelende mannetje van de tv’, stelt Noa Lang zelf, die een onbegrensd zelfvertrouwen lijkt te hebben en, zo geeft ie grif toe, inderdaad het bloed onder iemands nagels vandaan kan halen.

Die Noa Lang doet zich ook in deze miniserie gelden. Op de parkeerplaats van zijn auto ligt een lege kartonnen doos met piepschuim. Hij weigert hem op te ruimen en parkeert steeds gewoon zijn auto overheen. Totdat hij er toch aan moet geloven. Lang bekvecht ook ongegeneerd voor de camera met Blossom en rijdt terwijl hij wordt gefilmd bovendien nog even zijn auto in de kreukels, nadat hij eerder al een rijverbod heeft gekregen in België. ‘Dit is zo lomp!’ zegt hij dan, enigszins ongemakkelijk kijkend. En maakt er daarna maar het beste van: ‘Het staat wel op camera. Dat is altijd lachen.’

In Lastpak doen ook de internationals Memphis Depay, Denzel Dumfries en Jurriën Timber hun zegje over hun collega met altijd, ook als het niet uitkomt, dat hart op de tong – al laat hij tegelijk zelden écht het achterste daarvan zien. Het blijft bij een enkele persoonlijke ontboezeming, bijvoorbeeld als hij net vader is geworden. ‘Ik denk dat ik oprecht pas echt gelukkig kan zijn als alles voorbij is en ik terugkijk op mijn carrière, echt trots kan zijn op wat ik heb bereikt en ik dan mijn rust heb’, zegt hij met z’n pasgeboren kind in zijn armen. ‘Maar tot die tijd heb ik geen reden om gelukkig te zijn.’

Ook hij, de ogenschijnlijk zo onverschillige handenbinder, worstelt soms met alle druk van die dekselse voetballerij. Dat wordt bijvoorbeeld zichtbaar tijdens zijn persoonlijke gesprekken met prestatiecoach Joost Leenders over de aanhoudende malheur bij Club Brugge. Of de ellenlange transferonderhandelingen tussen Club en PSV, waarvan hij volgens eigen zeggen ‘helemaal parra’ wordt. Dan laat Noa Lang even het schild zakken, dat hem in zijn loopbaan net zo vaak heeft gediend als dwarsgezeten, en wordt de man achter de voetballer zichtbaar, het joch achter de branieschopper.

Een typisch kind van een adorerende moeder en een vader die zijn gevoelens nauwelijks kan laten zien, zou je als buitenstaander op basis van deze aardige miniserie zeggen. Minder aaibaar dan de jongen die zoveel lof kreeg toegezwaaid omdat hij op de foto ging met fans met een beperking, maar ook minder onhandelbaar dan de al dan niet milde TBS-patiënt waarvoor hij regelmatig is versleten. Een lastpak, zoveel is zeker, die toevallig héél goed kan voetballen.

Messi’s World Cup: The Rise Of A Legend

Apple TV+

Om te kunnen zeggen dat hij groter is dan Diego Maradona – iets wat hij zelf nooit over zijn lippen zou krijgen – zal Lionel Messi toch echt wereldkampioen moeten worden. In 2022 krijgt hij in Qatar zijn allerlaatste kans. En die grijpt hij met beide handen aan. Aan het eind van dat WK, waarin ook het Nederlands elftal nog moet worden verslagen, staat hij met de cup in handen.

In de vierdelige serie Messi’s World Cup: The Rise Of A Legend (182 min.) wordt het hele toernooi nog eens van voor tot achter doorgenomen: van de smadelijke nederlaag in de openingsmatch tegen Saudi-Arabië via die gewonnen strafschoppenserie tegen Oranje naar de finale tegen Frankrijk. En tussendoor zijn er uitstapjes naar Leo’s jeugd, zijn mislukte vorige WK’s en – natuurlijk – Maradona.

Want ook in deze gladde sportproductie, waarin geen cliché wordt geschuwd, moet ’t weer verplicht over de Argentijnse knuffelbeer ‘Diego’ gaan. ‘Ik zou mezelf nooit durven te vergelijken met hem’, antwoordt Leo braaf als de eeuwige vergelijking weer eens aan de orde wordt gesteld. Hij spreekt sowieso liever met zijn voeten. Want uit zijn mond komen doorgaans weinig voltreffers. 

En ook Messi’s coach Lionel Scaloni, zijn medespelers en deskundigen zoals Gary Lineker en Jorge Valdano komen meestal niet verder dan wat al duizenden malen eerder is gezegd over de Argentijnse supervoetballer, zijn gouden linkerbeen en hoe hij binnen het team functioneert – of ze praten hem ongegeneerd naar de mond. Zoals ze ook, sorry, bij Diego Maradona altijd hebben gedaan.

Pas als de serie in aflevering 3 aanbelandt bij ‘de meest memorabele wedstrijd van het toernooi’, krijgt Messi’s World Cup iets van glans en een rauw randje. De hoofdpersoon zelf moet direct glimlachen als hem naar de match tegen Oranje wordt gevraagd. Hij is van tevoren op scherp gezet met een – enigszins verkeerd uitgelegde – uitspraak van de Nederlandse coach Louis van Gaal.

De wedstrijd zelf mondt mede daardoor uit in een gevecht, waarbij in deze miniserie de nadruk ligt op de Nederlandse misdragingen (terwijl de Argentijnen zich ook bepaald niet onbetuigd lieten). En Messi’s provocerende gebaar richting ‘bad guy’ Van Gaal, nadat hij heeft gescoord, wordt behandeld als genoegdoening – niet als het lichtelijk gênante moment waarop een grootheid even zichzelf verliest.

‘s Mans sneer in de catacomben naar Wout Weghorst ‘¿Qué mira’ bobo?’ – wat zoveel betekent als: waar kijk je naar, idioot? – blijkt met een beat eronder zelfs viral te zijn gegaan. Het incident krijgt in deze serie van Tim Pastore, eerder verantwoordelijk voor Messi Meets America, net zoveel aandacht als de halve finale van Argentinië tegen Kroatië. Dat blijkt niet meer dan een formaliteit: 3-0.

En dan blijft voor de slotaflevering van deze promodocuserie alleen de wedstrijd tegen die andere favoriet over: het Frankrijk van steraanvaller Kylian Mbappé. Het wordt een legendarische WK-finale, door Pastore met veel bombast en drama opgediend. Want het verhaal van Messi’s carrière, constateert sportjournalist Gastón Edul treffend, is nu eenmaal geschreven door een briljante scenarioschrijver.

‘Uiteindelijk ben ik maar een joch uit Rosario’, blijft de held zelf nochtans bescheiden, ‘die ervan houdt om met een bal te spelen.’

Under Pressure: The U.S. Women’s World Cup Team

Netflix

‘Het is moeilijk om er één te winnen’, dreunt één van de onvermijdelijke deskundigen aan het begin van Under Pressure: The U.S. Women’s World Cup Team (174 min.) de vaste riedel op. ‘Twee keer op rij winnen is ongelooflijk. En drie keer winnen is nog nooit gebeurd.’ Uitroepteken. Het is duidelijk wat er op het spel staat voor de Amerikaanse vrouwen tijdens het wereldkampioenschap voetbal in 2023 – en dus ook wat het uitgangspunt is voor deze vierdelige docuserie. En, zoals elke voetballiefhebber inmiddels weet, gaat die missie glorieus mislukken.

Filmmaakster Rebecca Gitlitz wist op voorhand dus al ze moest toewerken naar een unieke prestatie of een enorme deceptie. Ze neemt daarbij haar tijd. Eerst concentreert ze zich op uitleg over het Amerikaanse vrouwenvoetbal, de samenstelling van de selectie, enkele hoofdrolspeelsters en de keuze over wie er wel en niet mee mag naar het WK in Australië en Nieuw-Zeeland. De spanning daarover bij enkele speelsters, die niet tot de kern maar tot de zogenaamde ‘bubbel’ daaromheen behoren, wordt zelfs over twee afleveringen uitgesmeerd.

Sinds het vorige wereldkampioenschap voetbal is er van alles veranderd bij de Amerikaanse vrouwen: een nieuwe coach, geblesseerde en gestopte voetballers en vijf speelsters die een kind hebben gekregen. Hoewel de uiteindelijke ploeg bekende cracks zoals Megan Rapinoe en Alex Morgan bevat, heeft Team USA ook veel onervaren krachten in de gelederen. En bondscoach Vlatko Andonovski moet ook nog maar bewijzen dat hij uit de schaduw kan treden van zijn immens succesvolle voorganger Jill Ellis, die de wereldtitel pakte in 2015 en 2019.

En dan wacht in aflevering drie, na een zuinige overwinning op Vietnam, al snel een tegenstander van formaat: de Oranje Leeuwinnen. Gitlitz maakt er een episch gevecht van: overspannen wedstrijdcommentaar, slow motion spelmomenten, bekvechtende speelsters, dramatische muziek en intens meelevende supporters. Het blijkt de eerste van een serie do-or-die wedstrijden voor de Amerikanen, die in eigen land ernstig onder vuur komen te liggen. Oud-International Carli Lloyd geeft haar voormalige teamgenoten bijvoorbeeld van onder uit de zak.

Dat WK komt voortijdig tot een eind tijdens een dramatische penaltyreeks, maar dat is niet de apotheose van deze degelijke sportserie. Die brengt nog in beeld wat er altijd gebeurt als de resultaten van een elftal tegenvallen en laat natuurlijk ook de spraakmakende afwikkeling van het wereldkampioenschap zelf, exemplarisch voor hoe vrouwen wereldwijd nog altijd topsport moeten bedrijven in een mannenwereld, niet links liggen. En dan is ook alweer de volgende stip op de horizon gezet voor Team USA: de Olympische Spelen van Parijs in 2024.

(Ook) daar móeten de Amerikaanse voetbalvrouwen vanzelfsprekend winnen.

Cody Gakpo – Psalm 20:4

Viaplay

Wie heeft welk belang? Wat is de motivatie van PSV om deze driedelige docuserie via Viaplay met de wereld te delen? En waarom wil Cody Gakpo dat die productie er komt? In eerste instantie moet het idee zijn geweest dat de aanvaller in de zomer van 2022 zijn laatste wedstrijden voor de Eindhovense voetbalclub zou spelen – in het ideale scenario bekroond met een kampioenschap – en dat hij daarna een transfer zou maken naar Engeland, vermoedelijk naar het Manchester United van landgenoot Erik ten Hag. Dan was Cody Gakpo – Psalm 20:4 (110 min.) simpelweg een mooie afsluiting van ruim vijftien jaar bij de club van zijn jeugd, stad en dromen geweest.

Hoewel hij zich destijds in het openbaar op de vlakte hield, stuurde Gakpo zelf nadrukkelijk aan op een transfer in de zomer en ging hij er ook vanuit dat die rond zou komen, zo blijkt in deze miniserie van Lennart Timmerman. Hij verhuurde zijn appartement bijvoorbeeld al door, naar de nieuwe assistent-trainer Fred Rutten. Alleen die overgang liet maar op zich wachten. Intussen verkeerde de ranke aanvaller bepaald niet in topvorm. Op de valreep, op de allerlaatste dag voor de sluiting van de transfermarkt, kon hij echter alsnog uit drie clubs kiezen. En daaruit maakte Cody Gakpo, vertelt hij op de avond zelf, op geheel eigen wijze een keuze, waarbij het advies van zijn God een doorslaggevende rol speelde.

Timmerman en zijn cameraman Ties Gooren, allebei in dienst van PSV, hebben een heel aardig inkijkje gekregen bij hoe Gakpo en zijn team, broer Sidney en zaakwaarnemer Kees Ploegsma Jr., de situatie probeerden te managen en na het wereldkampioenschap in Qatar, waar de speler onder de hoede van de eveneens in deze miniserie aanwezige coach Louis van Gaal floreerde, alsnog een transfer tot stand wilden brengen. Manchester United was toen opnieuw in markt, maar haakte wederom af. Dat liet Team Gakpo alleen niet weten aan Liverpool, dat inmiddels ook serieuze interesse had getoond in de zeer populaire ‘Eindhovenaar’. Die club kreeg simpelweg te horen dat Cody Gakpo de keuze op hen had laten vallen. Een aardig staaltje onderhandelen, waarmee ook PSV uiteindelijk was gediend.

Of dat het hele verhaal van de transfer is? Het is in elk geval de lezing van Gakpo en PSV, die voor deze serie nog altijd samen optrekken. Ook algemeen directeur Marcel Brands en ex-trainer Ruud van Nistelrooy verschijnen voor Goorens camera en staan Timmerman te woord. Die transferperikelen vormen ook het meest interessante deel van deze miniserie die – de titel verraadt het al – verder, enigszins oppervlakkig, aandacht besteedt aan zijn geloof en de directe omgeving van de sporter aan het woord laat, zijn moeder Ank en vriendin Noa. Dat levert weinig nieuwe inzichten op over de Nederlandse topaanvaller, die inmiddels alweer bijna een jaar actief is in de Britse Premier League.

Cody Gakpo – Psalm 20:4 is alsnog geworden wat PSV en de speler destijds waarschijnlijk voor ogen hadden: een viering van het afscheid van een clubicoon, dat nu de wijde wereld opzoekt, om later als een gearriveerde ster, zo lijkt althans de intentie, weer terug te keren in de moederschoot. De meerwaarde van deze promodocu zit met name in die gecompliceerde transferperiode en de toegang die de makers daarbij hebben gekregen tot de hoofdpersoon en zijn directe entourage. Waarbij we als buitenstaanders – het zij nog maar eens gezegd – dus niet weten wat we niet krijgen te zien en een beetje moeten gissen naar wie welk belang heeft.

Copa 71

IDFA

Een jaar na het wereldkampioenschap voor de mannen in 1970, waarbij het swingende sambavoetbal van Brazilië ieders hart veroverde, was Mexico City het toneel voor het allereerste WK voetbal voor vrouwen. Terwijl de beelden van Pele en zijn medespelers, voor het eerst in kleur, naderhand de hele wereld overgingen en zich daarna in het collectieve geheugen van sportliefhebbers nestelden, werd Copa 71 (89 min.) echter doelbewust uit de sporthistorie gewist.

Want de internationale voetbalbond FIFA, een echt mannenbolwerk, moest helemaal niets van vrouwenvoetbal hebben en ondersteunde dit toernooi sowieso niet. Officials ontraadden de sport die oorspronkelijk best populair was bij vrouwen toen al een hele tijd, vertelt historicus David Goldblatt in deze historische documentaire. Die was nu eenmaal veel te gevaarlijk voor het zwakke geslacht. Dit sentiment werd, onbedoeld, heel treffend verwoord door een verslaggever. ‘What is nice girl like you playing football?’ vroeg hij aan een Britse speelster, een smakelijke scène die de tijdgeest perfect blootlegt.

Met voetbalsters van de zes deelnemende landen (Engeland, Mexico, Italië, Frankrijk, Denemarken en Argentinië) blikken de filmmakers Rachel Ramsay en James Erskine terug op het wereldkampioenschap, dat nog altijd geldt als het best bezochte sportevenement voor vrouwen aller tijden. De finale in het imposante Azteca Stadion in Mexico City werd bijgewoond door ruim 100.000 enthousiaste fans. Naderhand wachtte alle betrokkenen echter een enkeltje vergetelheid. Pas twintig jaar later ging de FIFA alsnog overstag en organiseerde de bond in 1991 het ‘eerste’ WK voetbal voor vrouwen.

Deze delicieuze sportfilm, met prachtige wedstrijdbeelden, diept dit ‘vergeten’ voetbalverhaal op en schetst tevens de context waarbinnen dat zich afspeelt, een mannenwereld waar seksisme en vooroordelen welig tieren en vrouwenvoetbal op z’n best als ‘sexy’ wordt betiteld. Het toernooi blijkt desondanks, of ook wel een beetje daardoor, een enorm succes. En dit maakt het extra wrang dat het daarna zo grondig is afgedekt dat zelfs een vrouwelijke voetbalpionier zoals de tweevoudige Amerikaanse wereldkampioene Brandi Chastain er tot voor kort nog nooit van had gehoord.

Deze film zet dit eindelijk recht en ontrukt meteen enkele vrouwelijke voetbalhelden aan de vergetelheid.

Beckham

Netflix

Een vierdelige docuserie over oud-topvoetballer David Beckham, met in totaal bijna vijf uur speeltijd. Dat lijkt op voorhand, zelfs voor lieden die gek worden als ze gras ruiken, geen onverdeeld genoegen. Beckham (282 min.) valt echter alleszins mee. De hoofdpersoon speelt namelijk behoorlijk open kaart, ook over zijn donkere periodes, misstappen en conflicten. Net zoals zijn moeder Sandra, zo’n vrouw die altijd partij kiest voor haar kind, van haar hart ook geen moordkuil maakt. En vader Ted, een echte Manchester United-fan, laat zich, wellicht onbedoeld, kennen als een archetypische horror-voetbalvader. Hij schijnt in z’n privé-archiefje meer dan 1300 filmpjes van jeugdwedstrijden van zijn zoon te hebben. Documentairemaker Fisher Stevens (The Lincoln Project), als acteur bekend in de rol van Hugo Baker in Succession, kan het nauwelijks geloven. ‘Jézus!’

Een uitgesproken troef van deze serie – en ook van David Beckham, zal hij er zelf onmiddellijk bij zeggen – is mevrouw Victoria Beckham, met wie hij nu alweer meer dan 25 jaar een tandem vormt. Een wereldwijd bekend merk ook. Samen en los van elkaar. Rode loperwerk. ‘Met haar ga ik trouwen’, zou Beckham tegen teamgenoot Gary Neville hebben gezegd toen ze de girlband The Spice Girls voor het eerst op tv zagen. Hij kon zijn ogen nauwelijks geloven toen Posh Spice niet veel later een wedstrijd van United bijwoonde, waarin hij natuurlijk weer een prachtgoal maakte. ‘Toen hield ik niet van voetbal’, vertelt zij. ‘Nu ook niet, trouwens.’ Victoria wilde gewoon in contact komen met David. Ze onderbreekt haar verhaal om de hond des huizes te roepen. ‘Olive, kom even hier. Dan zie ik er aardiger uit.’ Haar echtgenoot reageert direct: ‘Dan heb je meer dan één hond nodig. Ik haal de rest.’ De twee zijn duidelijk aan het kloten, steken de draak met hun eigen imago.

Die humor is tevens een terugkerend element in deze miniserie. Ook Fisher Stevens veroorlooft zich tijdens de interviews regelmatig een lollige vraag of snedige opmerking en heeft het geheel bovendien met veel panache gemonteerd. Ook zijn bronnenkeuze is opmerkelijk. Natuurlijk, ManU-iconen als Rio Ferdinand, Roy Keane, Steve Bruce, Paul Ince, Eric Cantona, Paul Scholes, Gary en Phil Neville, Ole Gunnar Solskjaer en de legendarische manager Alex Ferguson – die Beckham als jongen al onder zijn hoede nam en hem later overigens ook rücksichtslos afdankte toen er naar zijn mening te veel afleiding kwam in Beckhams leven – ontbreken niet. Net als zijn voormalige Real Madrid-collega’s Figo, Roberto Carlos, Michel Salgado en Ronaldo en oud-trainers zoals Carlos Quieroz en Fabio Capello. Stevens spreekt hen uitgebreid, maar filmt hen ook, héél close, terwijl ze verlekkerd of met afgrijzen naar hun eigen wedstrijden kijken. Prachtmateriaal.

De filmmaker haalt echter ook enkele quotes bij modegoeroe Anna Wintour, bassist Peter Hook van de Manchester-bands Joy Division en New Order en de gebroeders Eamonn en James Clarke, de paparazzi die ‘Posh’ en ‘Becks’ voor het eerst samen op de foto zetten. Zelfs de Argentijnse ijzervreter Diego Simeone zit glimmend voor de camera. Hij ontwikkelde zich tot Beckhams ‘angstgegner’. Nadat Simeone de glamourboy een rode kaart had aangesmeerd, werd Engeland uitgeschakeld op het WK van 1998. En dat kreeg ‘Stupid Spice’ hoogstpersoonlijk in de schoenen geschoven. Hij werd de risée van Groot-Brittannië. Bij de receptioniste van Manchester United, die eerder wekelijks postzakken met liefdesbrieven voor hem in ontvangst moest nemen, kwamen nu kogelbrieven binnen. Een onverlaat hing bij een Londense pub zelfs een pop van Beckham aan een strop. De voetballer stond intussen op het punt om voor het eerst vader te worden.

Zo slalomt deze miniserie door een publiek geleefd leven waarvan de gemiddelde voetbal- of entertainmentkenner alles al denkt te weten. Ook bij David Beckham geldt echter: (schone) schijn bedriegt. Zie ‘Goldenballs’ bijvoorbeeld maar eens aan het werk in zijn eng schone keuken, bij z’n al even perfect georganiseerde klerenkast of ontspannen dansend met zijn lief op de mierzoete Kenny Rogers & Dolly Parton-klassieker Islands In The Stream. Hij blijkt ook een onvervalst na-regen-komt-zonneschijn type. Want Becks en Posh mogen dan geen héél gelaagde personen/personages zijn. Ze hebben wel levenslust, veerkracht én – meer dan vermoed, eerlijk gezegd – zelfspot. Het blijkt zo’n stel, dat tegelijkertijd groter dan groot en kleiner dan klein leeft en dat die bijna vijf uur speeltijd dus uiteindelijk toch wel waard is.

Twee jaar later, in het najaar van 2025, krijgt ook Victoria Beckham haar eigen docuserie op Netflix.

All Or Nothing: Die Nationalmannschaft In Katar

Prime Video

Alles of niets. Het is de ultieme sportgedachte. De dood of de gladiolen. Bij de documentaire-franchise All Or Nothing, waarvoor elke keer een ander voetbal- of american football-team wordt gevolgd, lijkt het uitgangspunt toch eerder álles, of zo’n minst heel veel. Want ook al geeft zo’n topploeg ogenschijnlijk een ongefilterd kijkje in z’n binnenste, uiteindelijk moet het totaalplaatje, als het ook maar enigszins kan, wel positief blijven – en bijdragen aan de verbinding met de achterban.

Vanuit die gedachte heeft de Duitse voetbalbond er vast mee ingestemd om de deuren van het nationale elftal te openen tijdens het wereldkampioenschap in Qatar van 2022. In hun bangste dromen hadden ze niet kunnen vermoeden dat ‘Die Mannschaft’ het toernooi al na de eerste ronde zou moeten verlaten. En dat is natuurlijk precies de reden waarom All Or Nothing: Die Nationalmannschaft In Katar (154 min.) op voorhand interessanter lijkt dan al die andere series.

Want hoe kun je het verhaal sturen van een elftal dat genadeloos is afgeschminkt? Of moet je dat idee dan gewoon maar loslaten? Op het gevaar af dat je een soort Ajax: Daar Hoorden Zij Engelen Zingen (2000), Roel van Dalens pijnlijke film over het desastreuze jubileumjaar van de Amsterdamse voetbalclub, de wereld in slingert en daardoor nog jarenlang wordt achtervolgd. Alle reden om de proef op de som te nemen en deze vierdelige serie van Christian Twente à la minute te verslinden.

All Or Nothing: The German Team In Qatar begint achttien maanden voor het WK, nadat het Duitse elftal bij het wereldkampioenschap in 2018 en Europees kampioenschap in 2020 ook al voortijdig is uitgeschakeld. Er wordt een nieuwe bondscoach aangesteld: Hansi Flick, een gekende teambuilder die in de voorbije jaren met de Duitse topclub Bayern München alles gewonnen heeft wat er te winnen viel. Hij moet de neuzen dezelfde kant opzetten en het elftal terug naar de top brengen.

Het toernooi begint echter al meteen met gedoe: een rel rond de zogenaamde OneLove-aanvoerdersband verstoort de voorbereiding op de openingswedstrijd tegen Japan, die dan ook prompt verloren gaat. Het gaat daarna van kwaad tot erger, hoezeer Flick en zijn mannen de moed er ook in proberen te houden. Twente krijgt intussen opvallend veel toegang tot de trainingen, wedstrijdbesprekingen en kleedkamerpraat, waarbij het er onderling soms pittig aan toegaat.

Hij heeft bovendien alle sleutelfiguren (Flick zelf, zijn trainersstaf, technisch directeur Olivier Bierhoff en de topspelers Manuel Neuer, Ilkay Gündogan, Thomas Müller, Leon Goretzka, Kai Havertz, Antonio Rüdiger, Jamal Musiala en Niclas Füllkrug) uitgebreid kunnen interviewen. Achteraf, dat wel. Met de kennis van dat moment, bijvoorbeeld over het feit dat Hansi Flick bondscoach is gebleven – en dat het voor de eigen carrière dus niet verstandig is om hem en plein public af te branden.

Bij de tweede wedstrijd tegen topland Spanje staan de Duitsers al in de overlevingsstand – maar dan zijn ze volgens de overlevering het gevaarlijkst. Aan het gelijkspel tegen dit topland, dat de voorronde wél zal overleven, ligt het ook niet. Wat ’t dan wel is? Honger? Instelling? Flick krijgt er maar geen greep op. ‘Als we zo doorgaan, gaan we naar huis’, schreeuwt hij in de rust van de derde wedstrijd tegen Costa Rica, als het water hen aan de lippen staat. ‘Dat is toch niet te geloven.’

Hij zal er echter aan moeten geloven in deze patente miniserie, bijeengehouden door verteller Béla Réthy, die de hectiek en intensiteit van deelname aan een groot sporttoernooi, met behulp van dramatische actiebeelden en bombastische muziek, uitstekend weergeeft en bovendien een belangrijk voetbalcliché ontkracht: ‘Voetbal is een eenvoudig spel: 22 mannen lopen gedurende negentig minuten achter een bal aan. En aan het einde winnen de Duitsers…’

NIET.

Superleeuwen: Het Marokkaanse Voetbalsprookje

BNNVARA/Signal.Stream / vanaf maandag 26 juni op NPO

Het was zeker mooi, maar had ook iets wrangs. Nog nooit waren ze zo van ‘ons’ en toch duidelijk van ‘hen’, als toen de Nederlandse ‘Atlas Leeuwen’ voor hun andere vaderland, Marokko, grote successen vierden in Qatar. Nadat het Nederlands elftal al was uitgeschakeld, drong het nationale team van Marokko, als eerste Afrikaanse land in de geschiedenis, door tot de halve finale van het wereldkampioenschap voetbal in Qatar. In dat elftal speelden vier spelers die in Nederland zijn opgegroeid een sleutelrol: Sofyan Amrabat, Hakim Ziyech, Noussair Mazraoui en Zakaria Aboukhlal.

Khalid Alterch, alias rapper ICE en ‘Tonnano’ uit de misdaadserie Mocro Maffia, heeft de vier Marokkaanse topvoetballers weten te strikken voor Superleeuwen: Het Marokkaanse Voetbalsprookje (135 min). In deze vierdelige serie blikken ze samen met andere Marokkaanse Nederlanders zoals straatvoetballer Soufiane Touzani, schrijver Abdelkader Benali, ontwerper Aberrahmane Trabsini (modemerk Daily Paper), komiek Khalid Akouzdame (Borrelnootjez), oud-voetbalprof Ali Boussaboun, acteur Iliass Ojja, cabaretier Jawad Es Soufi (Sloegie), en Dania Boussatta, speelster van het Marokkaanse vrouwenteam, terug op het toernooi waarmee hun land zich wereldwijd in de kijker speelde – en zelfs in Nederland, waar ze zich allemaal wel eens onwelkom hebben gevoeld, de handen op elkaar kregen.

Met de wedstrijden van het WK voetbal als anker, waarvoor hij zelf met vrienden ook naar Qatar is afgereisd, gaat ICE ook met hen in gesprek over hoe ’t is om Marokkaan in Nederland te zijn. Een Marokkaanse jongen in Nederland, om precies te zijn, zo’n beetje het meest omstreden smaldeel van de vaderlandse populatie. Het is een verhaal van (gekrenkte) trots, familiegevoel en (geknakt dan wel hervonden) zelfvertrouwen. En van de herwaardering van Marokko als thuisland, ook als voetballer. Waar voor talenten het Nederlands elftal jarenlang het beoogde eindstation was, ook uit puur opportunistische overwegingen, lonken sinds het WK de Lions de l’Atlas nadrukkelijker dan ooit. Dat zien ook traditionele Nederlandse voetbalkenners als Willem van Hanegem, Andy van der Meijde en Joep Schreuder, die overigens niet al te veel toevoegen aan de reeks.

In deze miniserie wordt vooral het collectieve gevoel van Marokkaanse Nederlanders uitgedrukt. Niet zozeer via een treffend groepsportret of een helder opgebouwde thematische vertelling, maar meer in de vorm van een associatieve grabbelton van meningen, gevoelens en bespiegelingen. Tezamen schetsen die een aardig beeld van wat er leeft in de gemeenschap – en welke rol voetbal daarin speelt.

De Kunst Van Het Spelen

Dutch Mountain Film

Voor elke zichzelf respecterende topsporter is deelnemen aan de Olympische Spelen de kroon op zijn of haar carrière. Niet voor skateboarders: die Spelen zijn hen min of meer in de schoot geworpen – of, afhankelijk van je gezichtspunt, in de maag gesplitst. Moeten ze er eigenlijk wel blij mee zijn dat hun levenslange passie een Olympische sport is geworden?

Het is ook nogal een omschakeling: skateboarden wordt van oudsher geassocieerd met alto’s en outsiders: (oudere) jongeren met petjes, oversized kleding en afgetrapte gympies die samen, begeleid door ferme poppunk of hiphop en soms zelfs met een jointje in hand, de wildste capriolen uithalen. Lekker uitgesproken jeugdcultuur, zou je zeggen, in plaats van bikkelharde topsport.

‘Het zal niks uitmaken voor mij als ik een gouden medaille heb van de Olympische Spelen’, verwoordt de professionele skateboarder Nassim Guammaz dit sentiment. ‘Dat staat symbool voor…’. Hij denkt even na: ‘niks’. Skateboarden is voor hem meer kunst dan sport. ‘Plus: ik weet wat je ervoor moet doen en hoe je jezelf moet verkopen. En dat is niet wat mij interesseert.’

In De Kunst Van Het Spelen (25 min ) volgt Sven Prince verder Douwe Macaré die met het Nederlands team traint voor de wereldkampioenschappen in Rome. Met hulp van bondscoach Sjoerd Vlemmings, die met zijn lange haar zelf ook oogt als een willekeurige alto en door Prince al werd geportretteerd in Coach Cartier, hoopt hij zich daar te kwalificeren voor de Olympische Spelen in Tokyo.

Vooralsnog is op tijd komen voor de training echter al een behoorlijke uitdaging. ‘Skateboarden geeft je een gevoel van vrijheid’, stelt Macaré, die zijn trucs ook vooral niet wil ‘overtrainen’. Hij laat zich echt niet zomaar in het keurslijf van topsporter stoppen. Het passen van een officieel teamkostuum, net en bepaald niet oversized, wordt daardoor al snel een principiële kwestie.

Met fijne observerende scènes en openhartige gesprekken vangt Prince in deze korte docu de cultuurclash tussen tijdverdrijf en topsport, die zich in dit geval ook in één enkele persoon afspeelt. Waarbij een keuze onvermijdelijk wordt: met het Nederlands team de mondiale top proberen te bereiken? Of toch liever gewoon pret maken op de oneindige skatebaan die de wereld ook kan zijn?

JC

Nationaal Archief / Anefo / Jac de Nijs

Terwijl het Nederlands elftal op het wereldkampioenschap voetbal van 1974 ten onder gaat tegen West-Duitsland, in slowmotion en begeleid door stemmige muziek, filosofeert de belangrijkste speler op het veld, Johan Cruijff, hardop over het bestaan van een hogere macht en of zoiets als geluk en ongeluk eigenlijk wel bestaat.

In het vliegtuig op weg naar huis, als de ster van het Nederlands elftal even alleen is met zijn vrouw Danny, wordt hij vervolgens aangesproken door een verslaggever. ‘Johan, als ik even mag storen: kun jij tegen je verlies?’ De professional in Cruijff geeft beleefd antwoord en gaat daarna in op hoe hij zich nu voelt. Hij dankt God op zijn blote knieën dat het toernooi afgelopen is, zegt hij. ‘Want het was onmenselijk zwaar.’

De fraaie archieffilm JC (63 min.), die wordt uitgebracht ter gelegenheid van Johan Cruijffs 75e verjaardag, is dan halverwege. Met prachtig archiefmateriaal, begeleid door een audiocollage van interviewfragmenten, portretteert regisseur David Kleijwegt de beste voetballer die Nederland ooit heeft voortgebracht. Diens eerste periode bij Ajax is dan achter de rug, hij kan aan zijn tweede grote liefde FC Barcelona beginnen.

Kleijwegt heeft van deze film nochtans geen regulier carrièreoverzicht gemaakt. Hij zwerft eerder intuïtief door het publieke leven van het Nederlandse icoon en vindt in allerlei situaties – de kleedkamer, het trainingsveld, tussen supporters, het strand, in reclames, de biljarttafel, thuis met Danny en allerlei televisieprogramma’s – de Cruijff die we al van haver tot gort kennen en die tóch nog nieuwe kanten van zichzelf prijsgeeft.

Behalve de lefgozer, topspits, sierlijkheid zelve, aanvoerder, leider, betweter, kapsoneslijder, denker, coach en woordkunstenaar Johan Cruijff vangt Kleijwegt, die eerder een soortgelijke film over Willem van Hanegem maakte, ook de tijd waarin de amateursport voetbal in de ban raakte van het grote geld, de televisie ineens kleur kreeg, Mies Bouman dienst deed als een soort moeder des vaderlands, gewone stervelingen Bekende Nederlander werden en ‘Cruijffie’ uitgroeide tot ‘Johan’.

Afgelopen week liet Studio Sport in de documentaire Johan Cruijff: The Unknown overigens met prachtige beelden al zien hoe goed de Nederlandse speler ooit was.

La Otra Copa

IDFA

Hartstochtelijk zingen de Argentijnen mee tijdens het volkslied. De weg naar het WK voetbal was lang voor hen. Drie maanden hebben ze zich voorbereid. Ze begonnen in het voorjaar van 2004 met een flink aantal gegadigden. Na een strenge selectie bleven er acht spelers over. Die mochten naar het toernooi in Zweden. Waar dat lag? Geen idee. De meesten van hen hadden nog nooit in een vliegtuig gezeten. En nu staan ze zowaar tegenover de vertegenwoordigers van een ander land, Namibië. Voor een stevig potje vier tegen vier.

De twee teams strijden om La Otra Copa (Engelse titel: The Other Cup, 90 min.), de wereldbeker voor daklozen. Regisseur Damián Cukierkorn is daarvoor aangesloten bij het Argentijnse team, dat bestaat uit verkopers van de daklozenkrant Hecho en Buenos Aires. Want die voorbereidingsperiode was in wezen natuurlijk een verkapte behandeling. De deelnemers stelden zichzelf een concreet doel, werden daarbij begeleid door professionals en moesten bovendien, om topfit aan de aftrap te kunnen verschijnen, slechte leefgewoonten afzweren.

De aanloop naar het wereldkampioenschap was nochtans pittig. De Argentijnse organisatie kampte met geldtekort, op het allerlaatste moment moesten er drie kandidaten afvallen en voor de uitverkorenen diende er ook nog een paspoort te worden geregeld. Dat leek een formaliteit. Eenmaal in Europa hebben sommige spelers echter het gevoel dat ze op een schoolreisje zijn, waarbij ze in Cukierkorn een trouwe bondgenoot vinden. Hij helpt hen bijvoorbeeld met Engelse zinnetjes als ze aantrekkelijke meisjes hebben ontmoet, zoals: ‘I like your smile.’ Basisspeler Omar Paz heeft echter snode plannen. ‘I want have sex with you’, oefent hij met een brede glimlach.

Voor even vergeten de spelers aan de andere kant van de wereld wie en wat ze ‘thuis’ waren: dakloos. Dit toernooi draait voor hen eerst en vooral om zelfrespect en waardigheid. ‘Daklozen over de hele wereld voelen zich buitengesloten en niet gewenst’, stelt Mel Young, de organisator van het WK. ‘Dat is een belangrijke psychologische factor.’ De mensen die doorgaans van de straten worden geveegd als er een internationaal evenement op komst is, krijgen nu voor één keer het podium en worden gezien voor wie ze zijn: gewone mensen die ook ongegeneerd kunnen stralen. En dat is een aardigheid om te zien, in deze zwaar ontwapenende film.

Pelé

Netflix

Dit had gemakkelijk een rechttoe rechtaan sportbiografie kunnen worden. Waarbij de held zich in de openingsscène van de film opmaakt voor het hoogtepunt van zijn carrière: de finale van het wereldkampioenschap voetbal van 1970 in Mexico, waar hij Brazilië via een overwinning op Italië naar de derde wereldtitel moet leiden.

En daarna volgt de onvermijdelijke flashback: naar hoe het ooit armoedig in begon in het stadje Tres Coracoes, ‘s mans eerste wereldkampioenschap als zeventienjarige in 1958, zijn blessure bij de tweede Braziliaanse wereldtitel vier jaar later en de afgang van het nationale team in 1966. Zodat alle fundamenten zijn gelegd voor de glorieuze apotheose van de film tijdens dat WK van 1970. Waarna de protagonist met de wereldcup in z’n handen richting de aftiteling loopt. EINDE.

Het gekke is: Pelé (109 min.) heeft in grote lijnen inderdaad die overbekende opbouw en toch is het helemaal niet die film geworden. Omdat er ook kritisch wordt gekeken naar Edson Arantes do Nascimento, bijgenaamd Pelé. En omdat zijn carrière niet als een volledig op zichzelf staand fenomeen wordt gepresenteerd, maar is ingebed in de recente geschiedenis van zijn land, een broze democratie die in 1964 een militaire coup kreeg te verwerken. 

Voor Pelé veranderde er ogenschijnlijk niets toen Brazilië een dictatuur werd: hij bleef driftig scoren en hield zich verder, in tegenstelling tot bijvoorbeeld een tijdgenoot zoals Muhammad Ali, geheel afzijdig van elke vorm van politiek. Hij stond zogezegd boven de partijen. Pelé verschafte het Zuid-Amerikaanse land gewoon trots en zelfrespect. En daar kon een dictatoriaal regime natuurlijk weer van mee profiteren, in het bijzonder tijdens datzelfde wereldkampioenschap voetbal in Mexico.

‘Pelé was een stralende ster die schitterde in de zwarte hemel van het Braziliaanse leven’, stelt de Braziliaanse muzikant Gilberto Gil. ‘Hij was het symbool voor het potentieel van Brazilië om een eerlijker en gelukkiger land te worden.’ Pelé’s oud-ploeggenoot Paulo Cézar Lima is kritischer: ‘Hij gedroeg zich als een Oom Tom. De onderdanige zwarte man die alles maar aanvaardt, geen weerwoord geeft, geen vragen stelt of oordeelt. Dat neem ik hem vandaag nog steeds kwalijk.’

Zo krijgt deze meeslepende sportfilm van David Thryhorn en Ben Nicholas een lekker scherp randje, dat tegenwicht geeft aan de met veel schwung, drama en een volvette soundtrack doorgeakkerde loopbaan van Pelé en de hartverwarmende beelden van zijn ontmoeting met oude voetbalmaatjes. Op zulke momenten wordt de man die in eigen land voor een godheid wordt versleten ineens gewoon één van de jongens en voert hij ook meteen weer het hoogste woord.

In dit portret toont Pelé zo nu en dan tevens zijn kwetsbare kant. Hij telt inmiddels tachtig jaren, is moeilijk ter been en hoeft zich blijkbaar voor niemand meer groot te houden. Worden de besten soms nerveus? willen de filmmakers bijvoorbeeld op een gegeven moment van hem weten. ‘Niet soms’, antwoordt hij gedecideerd. ‘Altijd.’ Pelé denkt terug aan de laatste momenten, vóór de WK-finale van 1970. ‘Ik hield het gewoon niet meer’, zegt hij en schiet helemaal vol.

Zo nu en dan komt deze film, waarin behalve allerlei medespelers en kenners ook zijn zus en oom aan het woord komen, zo achter de facade van de gewone Braziliaan die het boegbeeld van zijn land en de grootste voetballer aller tijden werd. Als je naar zijn prijzenkast kijkt, staan alle anderen in zijn schaduw. Al gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat de documentaire Diego Maradona, over de Napolitaanse jaren van de Argentijnse superster, nog nét iets beter is dan dit eerbetoon. Ook omdat de hoofdpersoon zelf minder kleurrijk is.

Dat is echter op geen enkele manier bedoeld als diskwalificatie voor deze film over de man, de voetballer en het fenomeen Pelé, tot nader order één van de beste sportfilms van 2021.

PS Een kleine twintig jaar geleden werd de documentaire Gods Of Brazil: Pelé And Garrincha uitgebracht. Over de twee grootste Braziliaanse voetballers van hun tijd. Inmiddels kan er geen twijfel meer over bestaan welke van de twee zal blijven voortleven in ons collectief geheugen en wie in de vergetelheid zal verdwijnen. In de film Pelé valt de naam Garrincha letterlijk niet één keer.

Finding Jack Charlton

‘Dat ben ik’, zegt de oudere man tegen zijn kleindochter als hij zichzelf op het televisiescherm ziet. ‘Dat ben ik. En ik herinner me er niets van.’ Samen met zijn gezin kijkt Jack Charlton naar oude beelden van hoe hij, en zijn onafscheidelijke pet, het één of andere kasteel aanprijst. Hij was decennialang een Bekende Brit: eerst als voetballer van Leeds United en het Engelse nationale elftal, later als coach, met name van Engelands grote rivaal Ierland.

En nu weet hij daar weinig meer van. Charlton is ten prooi gevallen aan dementie, een aandoening die voetballers van zijn generatie gemiddeld drie tot vijf keer zo vaak treft. Als gevolg van de kopduels die hij als boomlange verdediger, bijgenaamd ‘de Giraffe’, jarenlang uitvocht op ‘s werelds velden, zo is de veronderstelling. Samen met zijn meer getalenteerde jongere broer Bobby, met wie hij een moeizame relatie onderhield, werd Jack Charlton in 1966 wereldkampoen met het Engelse nationale voetbalelftal. Dat zijn teamgenoot Geoff Hurst een hattrick scoorde in de finale is hem echter allang ontglipt.

De delicieuze sportdocu Finding Jack Charlton (97 min.) is opgebouwd rond zijn periode als coach van het Ierse elftal, dat hij zelfvertrouwen gaf en eindelijk succes bracht. De opmars van het nationale voetbalteam aan het begin van de jaren negentig fungeerde als vliegwiel voor een nieuw zelfbewustzijn, stellen prominente Ieren als schrijver Roddy Doyle, U2-drummer Larry Mullen en de voormalige Taoiseach Bertie Ahern. Dat had namelijk een flinke deuk opgelopen tijdens ‘The Troubles’ in Noord-Ierland. Charlton, een Engelsman nota bene, bracht het elan terug. Hij werd zo een heuse volksheld, die als eerbetoon zou worden uitgeroepen tot ereburger. Net als Nelson Mandela. ‘De Kennedy-familie, moeder Teresa’, somt zijn oudste zoon John op, waarna hij naar zijn vader kijkt. ‘En dan heb je hem.’

‘s Mans werkwijze wordt in deze documentaire van Gabriel Clarke en Pete Thomas verbeeld via een pilaar waarop alle briefjes die Charlton als coach volkalkte zijn bevestigd. ‘You reap what you sow’, staat er bijvoorbeeld op. ‘Never assume they know and understand.’ En: ‘Be a dictator, but be a nice one.’ Bij dat laatste parasiteerde hij zonder enige twijfel op zijn heerlijke gevoel voor humor. Daarmee nam hij alles en iedereen voor zich in, zo kunnen voormalige pupillen als Paul McGrath, Niall Quinn en Pat Bonner bevestigen. Voor ‘the boss’, hoe eigenzinnig en koppig die ook kon zijn, gingen ze door het vuur.

En op basis van dit puntgave portret van Jack Charlton, een authentiek ‘character’ dat tot zijn dood op 10 juli jongstleden trouw bleef aan zichzelf, is dat niet meer dan logisch. De man mocht zichzelf dan langzaam maar zeker vergeten, dit betekent niet dat hij ook wordt vergeten.

Les Bleus 2018, Au Coeur De L’épopée Russe


Documentaire maken in real time, het kan. Slechts twee dagen na de WK-finale verscheen Les Bleus 2018, Au Coeur De L’épopée Russe (122 min.), een gelikte achter de schermen-film over het Franse voetbalelftal dat uiteindelijk de wereldtitel in de wacht zou slepen. De documentaire is in twee delen op YouTube te bekijken, waarbij je de kreupele ondertiteling voor lief moet nemen.

Erg diep graaft die film natuurlijk niet en de toon blijft altijd positief – naar de blunder van keeper Hugo Lloris in de WK-finale tegen Kroatië zul je bijvoorbeeld tevergeefs zoeken. De filmmakers Emmanuel le Ber en Théo Schuster hebben echter wel opmerkelijk veel toegang gekregen. Voor, tijdens en na de wedstrijd lijkt de camera overal welkom te zijn; van de wedstrijdbesprekingen van coach Didier Deschamps tot het opmaken van de balans in de rust en de euforie na alwéér een gewonnen wedstrijd. De spelers doen daarnaast regelmatig hun verhaal in een soort dagboekcamera en worden gefilmd als ze zich ontspannen of prepareren voor de volgende wedstrijd.

Intussen wordt glashelder wie de absolute leider is van de ploeg: Manchester United-middenvelder Paul Pogba. Voor de wedstrijden geeft hij steeds een ongenadige peptalk (‘we zijn gekomen om deze fuckin’ wereldcup te winnen’), tijdens de negentig minuten stroopt hij het hele veld af en na afloop geeft hij letterlijk het tempo aan bij het feestgedruis. Het voetbal van Les Bleus tijdens het wereldkampioenschap in Rusland mag dan wat al te zakelijk zijn gebleven, deze backstagedocu met straffe beelden en kekke muziekjes laat zien dat de kersverse wereldkampioen achter de schermen wel degelijk flink kon swingen.

Op Netflix is nog altijd Les Bleus: Une Autre Histoire De France 1996-2016 te zien, een documentaire waarin twintig turbulente jaren van het Franse elftal in beeld worden gebracht en zo meteen een beeld wordt geschetst van (de strubbelingen in) het hedendaagse, multiculturele Frankrijk.

The Workers Cup


Frankrijk is nog geen wereldkampioen of wij Nederlanders richten het vizier – noodgedwongen – alweer op het volgende wereldkampioenschap, in Qatar in 2022. Over vier jaar moet er een uitgebreide voetbalinfrastructuur zijn aangelegd in de Arabische golfstaat, die tegen de verwachtingen in enkele jaren geleden de organisatie van het WK heeft bemachtigd.

In dat kader verblijven er inmiddels ruim anderhalf miljoen, grotendeels Aziatische, Afrikaanse en Arabische arbeiders in Qatar. Gezamenlijk vormen ze op dit moment zestig procent van de totale bevolking van het land. Ze wonen in werkkampen en maken zo’n twaalf uur per dag, vaak zeven dagen per week. De arbeidsomstandigheden zijn belabberd. Al te veel gelegenheid om te klagen of een andere baan te zoeken is er echter niet, want hun werkgever heeft hun werkvergunning in beheer.

Gelukkig mogen ze zelf ook een potje voetballen. De bedrijven waarvoor ze werken hebben zich ingeschreven voor de strijd om The Workers Cup (58 min.), een toernooi dat door de WK-organisatie is georganiseerd om het voetbal in eigen land te promoten. Deze stevige documentaire van Adam Sobel volgt enkele spelers van het team van de Gulf Contracting Company (GCC). ‘Ons bedrijf heeft veel voor ons gedaan en daarom moeten we vandaag winnen’, houdt trainer Dean zijn mannen uit Kenia, Ghana, India en Nepal voor. Daarbij kunnen ze volgens hem uit eigen kracht putten: ‘eenheid in diversiteit.’

Buiten het veld bestaat het leven van de spelers uit niet veel meer dan werken, waarbij ze tussen de bedrijven door contact proberen te houden met hun vroegere leven en de geliefden die zijn achtergebleven in eigen land. Binnen de lijnen vinden ze een gelegenheid om zich te onderscheiden. De wedstrijden worden beleefd als echte WK-krakers. Waar hun werkgever vooral uit lijkt op prestige, staat er voor de voetballers zoiets elementairs als zelfrespect op het spel. Hoe blijf of word je meer dan een onbeduidend radertje in het systeem? Met een benutte penalty of katachtige reflex misschien?

Deutschland Ein Sommermärchen


Nog niet zo lang geleden was er niets leukers te bedenken: beelden van een terneergeslagen ‘Mannschaft’ die zojuist de deksel op de neus heeft gekregen. Toen de documentaire Deutschland Ein Sommermärchen (107 min.) werd uitgebracht in 2006, heeft menige Nederlandse voetballiefhebber vast nog likkebaardend gekeken naar de openingsscène: Duitse internationals in zak en as, na de nederlaag tegen Italië op het WK in eigen land.

De redeloze haat tegenover ‘die Duitsers’, waarbij verwijzingen naar de oorlog en 1974 nooit van de lucht waren, behoort gelukkig tot het verleden. Die ommekeer werd ingezet met datzelfde positief ingestelde Duitse elftal van 2006, zo roept deze documentaire van Sönke Wortmann nog maar eens in herinnering. Onder de hoede van coach Jürgen Klinsmann is de luizenploeg van weleer omgevormd tot een team waar ook de rechtgeaarde voetballiefhebber van kan houden. Met succes bovendien, getuige de derde plaats op het wereldkampioenschap.

Na de gewonnen openingswedstrijd tegen Costa Rica laat de ware Klinsmann zich direct kennen. ‘Geil!’, blijft hij maar roepen tegen zijn vermoeide spelers. ‘Die pakken ze ons niet meer af.’ Die positieve insteek tekent de coach Klinsmann, die in deze film als een op Amerikaanse leest geschoeide motivator opereert. De tactische besprekingen laat hij veelal over assistent Joachim Löw, die als zijn opvolger in 2014 de wereldcup overigens wel naar Duitsland zou brengen. Gezamenlijk durven ze ook harde keuzes durven te maken: Jens Lehman onder de lat bijvoorbeeld, in plaats van de onvermijdelijke Oliver Kahn. De eeuwige rivalen spreken er eerlijk over.

Deze traditioneel opgezette documentaire lijkt soms bijna te mooi om waar te zijn. Als in: is dit werkelijk de ongepolijste achterkant van het Duitse elftal? Of waren al die brave borsten, die we zien tijdens het bowlen, groepsgewijs handtekeningen zetten of luieren op hun hotelkamers, zich maar al te bewust van de camera? Wortmann heeft in elk geval ongeëvenaarde toegang gekregen tot de ploeg en beschikt met Lukas Podolski bovendien over zijn eigen spion, die met een cameraatje zelfs doordringt tot de badruimte.

Als je het Duitse voetbal nog altijd associeert met professionele etters als Lothar Matthäus en Rudi Völler, dan kantelt Deutschland Ein Sommermärchen (dat zonder ondertiteling in zijn geheel op YouTube is te bekijken) dit beeld volledig. Sterker: als de gehele selectie, inclusief trainersstaf, in de bus luidkeels begint mee te galmen met de schlager Marmor, Stein Und Eisen Bricht, lijken ze even een doodgewoon voetbalelftal dat zojuist zijn wekelijkse partijtje heeft gewonnen en nu onderweg is naar de kantine.

Gods Of Brazil: Pele And Garrincha


Ronaldo of Messi? Wie is de allergrootste? Of toch Cruyff, Maradona of Pelé? Geen zinnig mens zal in elk geval de naam Garrincha noemen. De Braziliaanse dribbelkoning met de kromme poten is al lang en breed vergeten.

Pelé en Garrincha, de helden van deze documentaire uit 2002 van Jean -Christophe Rosé, waren ooit de sterspelers van het Braziliaanse voetbalelftal dat in twaalf jaar tijd drie keer wereldkampioen werd. In een tijd, 1958 – 1970, dat voetbal nog in zwart-wit werd gespeeld en topspelers zoals Garrincha zich nog gewoon poedelnaakt onder de douche lieten filmen.

Toen het spel in de jaren zeventig letterlijk kleur kreeg, hadden spelers inmiddels de status van superster verworven. Gods Of Brazil: Pelé And Garrincha (70 min.) portretteert twee tegenpolen, waarvan de een, het aaibare supertalent van Santos, nét iets te goed en de ander, de ongepolijste volksjongen van Botafogo uit Rio de Janeiro, helemaal niet tegen die plotselinge roem bleek opgewassen.

Toen Pelé in 1970 zijn derde wereldtitel in de wacht sleepte, was zijn voormalige strijdmakker Garrincha al ten prooi gevallen aan een uiteindelijk dodelijke combinatie van drank, vrouwen en depressies. Deze film, waarin een wel erg dominante verteller een vergeten voetbaltijdperk laat herleven, doet je denken over hoe ’t huidige helden als Ronaldo of Messi zal vergaan.

Hoe lopen ze er over twintig jaar bij? Als volledig doorgestreste toptrainers, als zelfingenomen beste stuurlui aan wal of wellicht toch als overjarige parvenu’s met een levensgroot gat in de hand, de drang om alles steeds weer op het spel te zetten en/of een nooit te stillen honger of dorst?

De tijd, die Garrincha uiteindelijk inhaalde en Pelé nooit te pakken kreeg, zal het leren.