Paikar

Baldr

‘Verhuizen naar een veiligere plek is geen ontsnapping aan de omstandigheden’, constateert Dawood Hilmandi aan het einde van deze zeer persoonlijke film. ‘Het is een strijd om te overleven. Misschien is in leven blijven mijn enige daad van verzet, in een tijd waarin het leven goedkoop is.’

Die sombere conclusie is de slotsom van een geladen zoektocht naar verbinding. Met het land van zijn geboorte (Afghanistan), het land waar hij opgroeide (Iran) en het land waar hij tegenwoordig woonachtig is (Nederland). En met zijn familie, die verspreid is geraakt over de hele wereld. Zijn autoritaire vader Mohammad Yousef Amin Hilmandi, kortweg ‘Baba’ genoemd, in het bijzonder.

Een man met een onbuigzaam karakter. Ooit een bekende strijder en commandant van de Moedjahedien, inmiddels schrijver en geestelijke. Met Dawoods moeder, zijn derde vrouw, heeft Baba zeven kinderen. En veertien in totaal. Hij is geen gemakkelijke vader. Als zijn zoon hem na een tragisch verlies in de familie opzoekt in zijn huidige thuisbasis Iran, zit hij bepaald niet te wachten op moeilijke vragen.

Paikar (97 min.) – ofwel: krijger – zet echter door. Dawood wil Baba dwingen tot reflectie. Contact. Nabijheid. De hardvochtige oude man laat zich alleen niet zomaar ontdooien. ‘Ik zag onderdrukking en tirannie en hoorde vloeken vanaf mijn vroegste kinderjaren totdat ik een jonge man was met een baard en snor’, legt ie uit. Ofwel: hij weet niet beter, kan niet anders en wil dat ook helemaal niet.

Baba laat zich uiteindelijk wel verleiden tot een reis naar hun land van herkomst. ‘Ik hield van dit land’, zegt Baba als ze door Afghanistan trekken. ‘Maar dit land heeft nooit van mij gehouden.’ Vader moet soms zelfs een hoofddoek omdoen, want dat land is nog altijd vol gevaren voor hem. Tegelijk is er wel degelijk toenadering tot zijn zoon. Samen bezoeken ze ook Dawoods geboortehuis in Qala-I-Naw. 

Daar krijgt vader zelf even de camera in de hand gedrukt. Hilmandi begeleidt de tocht die hij met hem aflegt, ook mentaal, verder met een poëtische, bijna gefluisterde voice-over. Zo overbrugt hij tevens de afstand tussen de verschillende verhaalelementen, vult andere scènes aan en zorgt voor houvast als Baba terugkeert naar Iran en z’n zoon met zijn moeder achterblijft in Afghanistan.

COVID-19 begint dan ook hun wereld in een ijzeren greep te krijgen en zet de afwikkeling van deze schrijnende film in gang. ‘Ik ben een zwerver geworden in deze wereld, Baba’, constateert Dawood Hilmandi dan. ‘Ik heb alleen de kracht niet om te vertrekken en ontbeer de wil om te blijven.’

The Dancing Boys Of Afghanistan

PBS

Dastager, een voormalige commandant van de Moedjahedien uit de Noord-Afghaanse stad Takhar, windt er geen doekjes om in de openingsscène van The Dancing Boys Of Afghanistan (52 min.): hij gaat een jongen ophalen die aantrekkelijk is en ‘goed kan dansen’. Ga je dan de nacht met hem doorbrengen? wil Najibullah Quraishi weten. ‘Natuurlijk’ antwoordt Dasager zonder enige vorm van schaamte. Even later verwelkomt hij de elfjarige Shafiq in zijn auto en kan deze unheimische documentaire uit 2010 definitief beginnen.

Quraishi onderzoekt daarin een oude Afghaanse traditie die weer in zwang is geraakt via rijke zakenlieden en legerleiders: ‘Bacha Bazi’. Vrij vertaald: kinderspel. Arme jongens worden ingezet als substituut voor vrouwen, die in Afghanistan veelal veroordeeld blijven tot een boerka en nauwelijks toegankelijk zijn voor het andere geslacht. Hun vervangers worden met glitterkleding, een sluier en belletjes overdadig uitgedost en moeten daarna op feesten optreden voor een publiek van verrukte mannen. En jongens die niet kunnen dansen, zegt een pooier bijgenaamd ‘De Duitser’ erbij, zijn vast geschikt voor andere dingen. ‘Voor sodomie en andere seksuele activiteiten’, bijvoorbeeld.

Najibullah Quraishi opereert onder een dekmantel. Hij heeft Dastager, een gelovig man met vrouw en kinderen, wijsgemaakt dat hij een film maakt over ‘Bacha Bazi’ in Europa en daarbij ook wil laten zien hoe de traditie in ere wordt gehouden in Afghanistan. Via Dastager ontmoet de journalist vervolgens een netwerk van mannen, voor wie het hebben van één of meerdere jongens een teken van macht en welvaart is. En als hun vrouw akkoord gaat – in het uitzonderlijk geval dat die überhaupt om haar mening wordt gevraagd – kunnen ze zulke ‘dansers’ zelfs gewoon in huis nemen. Tot hun achttiende, welteverstaan. Dan verliezen ze namelijk hun seksuele aantrekkingskracht.

Sommige jongens in deze alarmerende film, die door verteller Juliet Stevenson op straffe toon wordt ingekaderd, fantaseren er openlijk over dat zij dan zelf eigenaar van een aantal dansers willen worden. Van slachtoffer zouden zij zo dader worden. In een systeem dat weliswaar illegaal is in Afghanistan, maar in bepaalde regio’s helemaal geen taboe lijkt te zijn. Wat wij met westerse ogen beoordelen als weerzinwekkende kinderprostitutie en mensenhandel, wordt daar klaarblijkelijk beschouwd als een geaccepteerde vorm van (homo?)seksuele dienstverlening, waarbij de ouders van de minderjarige jongens onwetend worden gehouden of zelf een oogje dichtknijpen.

Dastager lijkt zich in elk geval van geen kwaad bewust. Glunderend pocht de autohandelaar, vliegerverkoper en pederast dat ie toch al zeker zo’n twee- tot drieduizend jongens heeft gehad. En van tevoren en naderhand mochten ze dan dansen. Als een vogel in een kooitje, zo vrij.

Flee

De reis begon in Kaboel en zou eindigen in Kopenhagen. Tussendoor zag Amin – als dat zijn echte naam is, tenminste – allerlei uithoeken van de wereld. Het begon allemaal met de verdwijning van zijn vader, die eind jaren tachtig werd opgepakt door de Moedjahedien. De tijd van vliegeren, popmuziek luisteren en volleyballen met zijn broer was toen voorbij voor de Afghaanse jongen. Samen met zijn moeder, broers en zussen sloeg hij op de vlucht. Tijdens zijn tocht zou Amin worden geconfronteerd met mensensmokkelaars, corrupte Russische politieagenten en filmende passagiers van een cruiseschip.

Flee (90 min.) is zijn persoonlijke vluchtverhaal en meteen een universele vertelling over vluchten in het algemeen. Amin – althans een fraaie geanimeerde versie van hem – vertrouwt zijn persoonlijke verhaal toe aan Jonas Poher Rasmussen. Met horten en stoten. In meerdere etappes. Soms gewoon zittend. Andere keren ook liggend, met gesloten ogen in het verleden verdwijnend. De twee zijn vertrouwd met elkaar: ze leerden elkaar in Denemarken op school kennen en zijn inmiddels al 25 jaar bevriend.

Gedurende die periode begon bij Rasmussen het idee te groeien om Amins levensverhaal te verfilmen. Daarvoor moest hij het alleen wel willen én kunnen vertellen. Dat bleek al moeilijk genoeg. Van meet af aan was ook duidelijk dat zijn Afghaanse vriend dit niet in beeld wilde doen. Hij wil anoniem blijven. Deze documentaire moest dus voor een groot deel uit geanimeerde scènes bestaan, aangevuld met archiefmateriaal uit de landen waar Amin onderweg tijdelijk onderdak had gevonden.

Daarbij is dan het originele audio te horen van de gesprekken tussen de filmmaker en zijn subject. Ook over diens homoseksualiteit. In Afghanistan bestaat dat niet. Ze hebben er niet eens een woord voor. Amin wel. Beter: een naam. Jean-Claude Van Damme. De stoere actieheld maakte heftige gevoelens los bij het jongetje, dat tevens een poster van Chuck Norris aan de muur had hangen. Hij kon toen nog niet weten wat diezelfde gevoelens in de wereld om hem heen te weeg zouden brengen.

Inmiddels is Amin een geslaagd man – een gearriveerde academicus, meer laat hij daar niet over los – en heeft hij bovendien al enige tijd een vaste relatie. Dat hedendaagse leven, en de strubbelingen die de Afghaan daarbij ondervindt, verweeft Rasmussen ingenieus met diens vluchtverhaal. Zoals ook de fraaie animaties soepel samenvloeien met ‘echte’ beelden van een vredig Kaboel, het grimmige Rusland dat na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie ontstond en een desolate vluchtelingengevangenis in Estland.

Tezamen vormen al die elementen een aangrijpend vluchtelingenverhaal, dat uiteindelijk overigens wezenlijk afwijkt van wat Amin bij binnenkomst in Denemarken aan douanebeambten heeft verteld. Ook daar zit de schaamte – en wellicht ook nog de angst. Die geven deze razendknappe film, al op diverse plekken in de prijzen gevallen, alleen nog maar méér lading.

Turning Point: 9/11 And The War On Terror

Netflix

Als één gebeurtenis in de moderne geschiedenis zich leent voor minutieuze reconstructies, dan is het 11 september 2001. Twintig jaar na dato verschijnt er de ene na de andere documentaire over de dag waarop Al-Qaeda, de terroristische organisatie van Osama bin Laden, de westerse wereld op zijn grondvesten deed schudden. Hoe gewone Amerikanen de aanslagen beleefden wordt bijvoorbeeld opgeroepen in 9/11: One Day In America en 9/11 – Life Under Attack. En hoe de beslissers op die traumatische septemberdag opereerden staat centraal in 9/11: Inside The President’s War Room.

Die ene fatale septemberdag in 2001 kende een jarenlange aanloop en de gevolgen ervan zijn twintig jaar later nog altijd op allerlei plekken in de wereld zichtbaar. Met mensen die toentertijd met hun poten in de modder stonden en anderen die de kwestie juist met een helikopterview kunnen bekijken tracht Brian Knappenberger in deze vijfdelige serie de complete geschiedenis in kaart te brengen. Op microniveau: de voorbereidingen van de daders en daarna de jacht op hen en hun medestanders.

En op macroniveau: de Russische invasie van Afghanistan, de Golfoorlog, het ontstaan van Al-Qaeda, de aanslag op het World Trade Center in 1993 en de opkomst van de Taliban, ontwikkelingen die zich afspeelden vóórdat de vliegtuigen zich in de WTC-torens boorden. En gebeurtenissen die juist op deze dag in gang werden gezet: de oorlog in Afghanistan, het zeer kwestieuze Amerikaanse ingrijpen in Irak, de afrekening met Bin Laden, Amerika’s permanente drone-oorlog en Trumps deal met de Taliban.

Knappenberger probeert in Turning Point: 9/11 And The War On Terror (315 min.) ook andere perspectieven – vanuit Afghanistan, Irak en Pakistan – de ruimte te geven. De Amerikaanse beleving blijft desondanks te allen tijde centraal staan. ‘Niemand wist wie ons had aangevallen, waarom ze dat hadden gedaan of wat er nog zou komen’, verwoordt terrorisme-expert Bruce Hoffman het breed gevoelde sentiment op 11 september. ‘En dit leidde tot de belangrijkste vraag van dat tijdperk: waarom haten ze ons?’

In een poging om die elementaire vraag van een antwoord te voorzien komt de documentairemaker bijvoorbeeld terecht bij voormalig Moedjahedien-leider Gulbuddin Hekmatyar, Taliban-voorman Jalaluddin Shinwari en de Afghaanse vicepresident Ahmad Zia Massoud (tevens de broer van Ahmad Shah Massoud, de leider van de zogenaamde Noordelijke Alliantie en een potentiële bondgenoot van de Verenigde Staten, die twee dagen voor 11 september werd geliquideerd). Zij zijn kritisch op het Amerikaanse handelen in de jaren na 9/11.

Daarnaast komt onder anderen Witte Huis-raadsman Alberto Gonzales aan het woord. Hij beijverde zich destijds om internationale afspraken rond het oppakken en vastzetten van verdachten terzijde te schuiven en hen bovendien te onderwerpen aan ‘verbeterde ondervragingstechnieken’, zoals slaapdeprivatie en ‘waterboarding’. Ook het Democratische congreslid Barbara Lee, dat zich in die jaren als enige parlementariër tegen de enorme verruiming van de bevoegdheden van de Amerikaanse president verzette, krijgt een podium.

Met vaste hand schetst Knappenberger aldus een gedegen en veelomvattend beeld van de betekenis van 11 september. Tegelijkertijd behandelt zijn serie allerlei deelonderwerpen die al eerder en diepgravender aan de orde zijn gekomen in documentaires over het Amerikaanse buitenlandbeleid en de gevolgen daarvan. Turning Point werkt tenslotte als vanzelfsprekend toe naar het twintigjarige ‘jubileum’ van de 9/11-aanslagen als de Verenigde Staten, met de staart ferm tussen de benen, uit Afghanistan vertrekken en de Taliban opnieuw de macht grijpen.

‘Helaas denk ik dat Osama bin Laden een gelukkig of tenminste een heel tevreden man zou zijn geweest als hij nog zou leven’, concludeert Bruce Hoffman tenslotte. ‘De onderneming die hij in 1988 begon bestaat al meer dan drie decennia. Die heeft het meest geavanceerde leger in de geschiedenis uitgedaagd, dat van de Verenigde Staten. Op 9/11 was er nog maar één Al-Qaeda. Vandaag staan er vier keer zoveel buitenlandse terroristenorganisaties die de Al-Qaeda-ideologie delen op de lijst van het ministerie van Buitenlandse Zaken als toen.’

Afghanistan: The Wounded Land

VPRO

Ooit, nog niet eens zo lang geleden, was er een mythisch land. Een prachtig land, een vooruitstrevend land, een welvarend land. Het werd op een onvergetelijke manier vereeuwigd in de klassieke roman De Vliegeraar van Khaled Hosseini en leeft nog altijd voort in de herinnering van talloze inwoners. Zij bewonen tegenwoordig een vervloekte versie van datzelfde land: Afghanistan: The Wounded Land (210 min.), een woestenij waar al bijna een halve eeuw oorlog wordt gevoerd.

In deze vierdelige serie onderzoeken Mayte Carrasco en Marcel Mettelsiefen hoe de mondaine hoofdstad Kabul die begin jaren zeventig nog fungeerde als een toevluchtsoord voor hippies uit alle windstreken, op zoek naar vertier en Afghaanse hash, later ten prooi kon vallen aan de Sovjets, Moedjahedien, Taliban en Amerikanen. In een hopeloos stemmende stammenstrijd rond geld, macht, status en religie, die uiteindelijk alleen verliezers kon hebben.

Carrasco en Mettelsiefen beschikken over afwisselend prachtig, schokkend en aangrijpend archiefmateriaal en hebben een imposante bronnenlijst samengesteld; variërend van politieke kopstukken, religieuze leiders en prominente activisten tot een lid van het Afghaanse koningshuis, de dochter van de laatste communistische president en niemand minder dan Miss Afghanistan 1972. Ook de Russen, buitenlandse hulpverleners en de Amerikanen ontbreken natuurlijk niet. Met die middelen hebben ze een superieur aangeklede geschiedenisles samengesteld, waarin met een helikopterview naar de recente historie van Afghanistan wordt gekeken en de gewone menselijke verhalen toch niet worden vergeten.

Een ‘heldenrol’ is weggelegd voor de eloquente guerrillastrijder, politicus, diplomaat en dichter Masood Khalili die de trieste toestand van zijn land steeds in woorden en beelden weet te vatten. ‘Mijn ezel was stervende, zijn oog zat vol bloed’, vertelt hij bijvoorbeeld over het moment dat hij als rechterhand van de legendarische militieleider Achmed Sjah Massoud in een bombardement verzeild raakte. ‘Ik zat daar alsof hij tegen me sprak. Waarom vechten jullie? Wat mankeren jullie? Wie zijn jullie?’ Khalili laat een kleine stilte vallen. ‘Hebben jullie ooit een ezel het huis van een andere ezel zien platbranden?’

Afghanistan: The Wounded Land is hier te bekijken.