Road Diary: Bruce Springsteen & The E Street Band

Disney+

Hoewel Thom Zimny ook documentaires heeft gemaakt over Johnny Cash, Sylvester Stallone en The Beach Boys, geldt hij toch eerst en vooral als huisfilmer van Bruce Springsteen. In de afgelopen twintig jaar verscheen er geen clip, special of docu van de Amerikaanse rocker of Zimny was erbij betrokken als regisseur, editor of producer. Ook bij Road Diary: Bruce Springsteen & The E Street Band (99 min.) zit hij weer aan de knoppen – al blijft het de vraag hoeveel ruimte The Boss zelf en zijn manager Jon Landau claimen.

Bruce Springsteen lijkt er de man niet naar om de teugels al te veel te laten vieren. Zo stuurt hij deze film, over de eerste tour in zes jaar met zijn befaamde E Street Band, weer aan met zijn welbekende, licht gezwollen voice-over, waarin de zegeningen van rock & soul en zijn band worden geteld, twee gestorven groepsleden worden geëerd (saxofonist Clarence Clemons en toetsenist Danny Federici, vervangen door respectievelijk neefje Jake Clemons en oudgediende Charles Giordano) en het verhaal dat hij ditmaal wilde vertellen met zijn concerten: over ‘leven en dood, en alles er tussenin’.

Aan een interview waagt hij zich verder niet. Alle andere leden van de aangeklede E Street Band, ditmaal met blazerssectie en achtergrondkoor, nemen wel de gelegenheid om hun zegje te doen en herinneringen op te halen aan de ‘glory days’ van de muzikale onderneming die ook hun leven domineert. Zoals er tevens ruimte is voor Springsteens wereldwijde aanhang, om nog maar eens uitbundig de loftrompet te steken over hun held en de bijna religieuze ervaringen die zijn concerten ook deze tournee, die nadrukkelijker dan ooit wordt beschouwd als mogelijk de allerlaatste, weer zijn geworden.

Vanzelfsprekend is dat in eerste instantie niet, getuige deze tourdocu. Bruce lijkt ditmaal niet zo’n zin te hebben in uitgebreid en alles tot in detail repeteren, constateert Jon Landau. Springsteens rechterhand, Steven Van Zandt, vindt zelfs dat de teugels moeten worden aangetrokken en begint daarom extra te oefenen met de band, voor het eerst in de historie zónder de grote baas zelf erbij. Van Zandt krijgt zelfs een officiële titel van zijn bloedsbroeder: music director. ‘Leuk hoor’, zegt ‘Little Steven’ grinnikend en laat vervolgens een korte stilte vallen. ‘Maar wel veertig jaar te laat.’

Met zulke aardige inkijkjes bij het groots opgezette rock & roll-circus waarmee Springsteen wederom de wereld rond is gegaan, gepaard aan hoogtepunten uit zijn vurige concerten met een excellerende E Street Band, voldoet Road Diary precies aan de verwachtingen. Die worden alleen ook niet overtroffen. Daarbij wreekt zich toch dat Springsteen en Landau de controle nooit helemaal uit handen lijken te geven. Als er zich ‘on the road’ al onverwachte, gênante of pijnlijke zaken hebben voorgedaan, dan zijn die waarschijnlijk nooit gefilmd of in elk geval in de montage gesneuveld.

Het maakt eerlijk gezegd benieuwd naar een Bruce-docu zónder Thom Zimny –  of Springsteen zelf – aan de knoppen. De ongefilterde Springsteen, dát zou pas wat zijn.

Hans Zimmer – Hollywood Rebel

NTR

Bij Hollywood-blockbusters zoals Pirates Of The Caribbean, Inception en The Da Vinci Code denkt iedere filmfreak direct aan Johnny Depp, Leonardo DiCaprio en Tom Hanks. En op tweede adem wellicht aan de bijbehorende regisseurs Gore Verbinski, Christopher Nolan en Ron Howard. Het zijn echter beslist ook mijlpalen in de carrière van Hans Zimmer, de filmcomponist die inmiddels twee Oscars (The Lion King en Dune: Part One) op de schouw heeft staan – en intussen nog eens negen (!) niet verzilverde nominaties in zijn achterhoofd houdt.

In Hans Zimmer – Hollywood Rebel (52 min.) laat documentairemaker Francis Hanley opdrachtgevers en directe collega’s van de Duitse componist, die inmiddels een ster op de Hollywood Walk Of Fame heeft en zijn eigen studiocomplex Remote Control Productions in Santa Monica runt, aan het woord. Hij is volgens uitvoerend producent Jeffrey Katzenberg bijvoorbeeld een typische verhalenverteller. Collega-componist Henry Jackman vindt dat hij denkt als een uitvinder. En zelf benadrukt Zimmer dat hij geen slaaf van de montage wil zijn.

Hij schrijft voor gewone mensen, stelt Zimmer ook. Zijn soundtracks fabriekt hij zelfs voor een fictieve ijkpersoon: Doris uit Bradford. ‘Ze heeft een grijze jas en is van onbestemde leeftijd’, vertelt de filmcomponist, vast niet voor de eerste keer. ‘Ze heeft twee vreselijk vervelende zoons. Haar haar is slecht geverfd en ze werkt zich de hele week uit de naad. In het weekend kan ze kiezen: ze kan naar de pub om wat te drinken of ze gaat naar één van onze films.’ In Hans Zimmers achterhoofd zit dus voortdurend de vraag: wat zou Doris denken?

Gore, Christopher en Ron zijn in elk geval dik tevreden over ’s mans werk, vertellen ze in dit vermakelijke tv-portret. Zoals ook hun collega’s Stephen Frears (My Beautiful Laundrette), Barry Levinson (Rain Man), Steve McQueen (13 Years A Slave) en Dennis Villeneuve (Dune) zich vol lof uitspreken over de componist die hun speelfilms van extra diepte voorzag. ‘Muziek mag niet als een laag op de film liggen, als saus op vlees’, zegt filmmaker Christoper Nolan, die Zimmer voor zowel Inception als Interstellar, Dunkirk en zijn Batman-films inschakelde. ‘Goede filmmuziek moet zijn ingebakken in het DNA van de film.’

Hoewel in Hans Zimmer – Hollywood Rebel ook zijn zoons Jake en Max en dochters Annabel en Zoë aan het woord komen, blijft Zimmers privéleven vrijwel volledig buiten beschouwing. Dit is een portret van de professional, van een man die ondanks alle loftuitingen, zoals het hoort, aan zichzelf blijft twijfelen. ‘Dit is zo simpel’, zegt hij bijvoorbeeld over de eenvoudige themamuziek die hij schreef voor The Da Vinci Code. ‘Hoe simpeler het wordt, hoe banger ik ben dat ik ontmaskerd word. Er is geen kunstenaar die niet denkt: ze hebben me door, ik word ontmaskerd.’

Year One: A Political Odyssey

HBO Max

Deze documentaire over het eerste jaar van de Amerikaanse president Joe Biden begint met zijn voorganger: de 45e president van de Verenigde Staten en first lady Melania Trump vertrekken uit Washington. Het is 20 januari 2021, de dag waarop Biden wordt geïnaugureerd. Het had een feestdag moeten worden, een viering van de Amerikaanse democratie. De bestorming van het Capitool – en het onterechte sentiment daarachter: dat Donald Trump de verkiezingen eigenlijk heeft gewonnen – heeft de sfeer twee weken eerder echter danig verziekt. En de nieuwe regering moet bovendien de nog altijd welig tierende COVID-19 pandemie in bedwang zien te krijgen.

Daarnaast wordt Team Biden in Year One: A Political Odyssey (81 min ) meteen geconfronteerd met allerlei uitdagingen vanuit het buitenland: een Russische hack van de Amerikaanse overheid en bedrijven, spanningen met een steeds agressiever China en de tragische gevolgen van het besluit om Amerikaanse troepen weg te halen uit Afghanistan. Insiders zoals stafchef Ron Klain, woordvoerder Jen Psaki, minister van Buitenlandse Zaken Anthony Blinken, nationaal veiligheidsadviseur Jake Sullivan, klimaat-tsaar John Kerry, minister van Defensie Lloyd Austin en CIA-directeur William Burns geven inzicht in hoe Biden en zijn medewerkers handelen bij crises (terwijl voorganger Trump intussen, in strijd met elk protocol, als stoorzender blijft fungeren).

Aan klinkende namen dus geen gebrek in deze poging tot snelle geschiedschrijving van John Maggio. Het gaat wel om louter kopstukken van Democratische zijde. Er komen geen prominente Republikeinen aan het woord. Tenminste, totdat het eenjarige ‘jubileum’ van de rellen op 6 januari ter sprake komt. Dan krijgt het Republikeinse congreslid Jim Jordan enkele zinnetjes om de tegenpartij aan te pakken. Dat is ‘t. Onafhankelijke duiding moet komen van politieke consultant Ian Bremner en Witte Huis-correspondent David Sanger van The New York Times, die het opereren van de 46e Amerikaanse president als een soort getuige-deskundige becommentariëren.

Deze degelijke, tamelijk brave terugblik op Joe Bidens debuutjaar concentreert zich intussen met name op het Amerikaanse buitenlandbeleid en doet daardoor enigszins denken aan The Final Year (2018), de weerslag van de internationale inspanningen van de regering van Barack Obama (waarvoor Biden acht jaar heeft gediend als vicepresident) tijdens het laatste jaar van diens presidentschap. Die film herbergde evenwel de nodige ‘fly on the wall’-scènes met bekende gezichten uit Obama’s buitenlandteam, terwijl Year One ‘t toch vooral moet hebben van al bekende nieuwsbeelden, ingekaderd door pratende hoofden die vast niet altijd het achterste van hun tong laten zien.

Als Joe Biden op 1 maart 2022, een jaar na z’n inauguratie, zijn ‘State Of The Union’-speech geeft, wordt de wereld gedomineerd door de doldrieste acties van een andere nietsontziende autocraat: Vladimir Poetin. Met zijn aanval op Oekraïne zorgt hij ervoor dat Bidens tweede regeringsjaar opnieuw voor een belangrijk deel in het teken van het buitenland komt te staan.

The Puppet Master: Hunting The Ultimate Conman

Netflix

Hij dringt hun leven binnen, maakt zich onmisbaar en isoleert hen vervolgens van de rest van de wereld. Sophie en Jake Clifton hebben bijvoorbeeld al jaren geen contact meer met hun moeder Sarah. Eind 2011 ontmoette zij een nieuwe geliefde, ene ‘David’. Die nam het gezin gaandeweg helemaal over en werkte vervolgens de kinderen het huis uit. En daarna verdwenen de twee tortelduifjes zelf met de noorderzon. Sindsdien is Sarah buiten het bereik van haar kinderen geraakt – en blijkt haar spaarrekening geplunderd.

Een al even vreemde kwestie deed zich twintig jaar eerder voor: op verzoek van barman ‘Rob’, die tevens actief was als spion, knapte de student John Atkinson begin jaren negentig enkele klusjes op voor de Britse geheime dienst MI5. Toen er op zijn opleiding een cel van IRA werd ontdekt, sloeg hij samen met zijn medestudenten Sarah en Maria en diezelfde barman op de vlucht. Ze zouden uiteindelijk zo’n tien jaar (!) onderweg zijn, ver weg van alles wat hen lief was. En één man bepaalde alles: serieoplichter Robert Hendy-Freegard.

In The Puppet Master: Hunting The Ultimate Conman (127 min.) deconstrueren Sam Benstead en Gareth Johnson de modus operandi van deze menselijke wurgslang die zijn prooien eerst uiterst behoedzaam benadert en hen daarna bijna ongemerkt de keel dichtknijpt. Ze kleden de herinneringen van Freegards slachtoffers, hun familieleden en de FBI- en Scotland Yard-agenten die op hem jagen bovendien aan met archiefbeelden, geluidsopnamen, spannende muziekjes en gedramatiseerde scènes met acteurs.

Vaardig ontleedt deze driedelige true crime-serie zo de ronduit bizarre geschiedenis van een gewetenloze parasiet en z’n slachtoffers, die hij doelbewust helemaal uitwoont. The Puppet Master begeeft zich daarmee op hetzelfde terrein als Love Fraud, een overrompelende miniserie over een enigmatische Amerikaanse ‘bad guy’ met eveneens een eindeloze stroom slachtoffers, en laat een vergelijkbaar gevoel van diepe verwondering achter: hoe krijgt deze man dit voor elkaar en – vooral – wat drijft hem in godsnaam?

Outcry

‘Hij stopte zijn pee-pee in mijn mond’, vertelt het vierjarige jongetje tijdens z’n gesprek met een kinderrechercheur. En ook dat Greg een veel grotere pee-pee heeft. Hij is tenslotte nog maar een kind. Het is een schokkend tafereel: een kleuter die op de hoogte lijkt te zijn van dingen waaraan ie nog lang niet toe is.

Vanaf de openingsscène van de vijfdelige serie Outcry (300 min.) is ook helder dat de achttienjarige Greg Kelley, een bekende footballspeler van de Leander-middelbare school in Williamson County te Texas, serieus in de problemen zit. Zeker als zich al snel nog een tweede slachtoffer meldt. Dat kan alleen fout gaan. En dat gebeurt dan ook: Kelly verdwijnt voor 25 jaar achter de tralies.

Maar… – en dan volgt nu de vraag der vragen die vrijwel elke true crime-productie drijft – heeft hij ‘t eigenlijk wel gedaan? Zijn aalgladde nieuwe advocaat Keith Hampton is in elk geval overtuigd van Kelleys onschuld en is ook van mening – al even voorspelbaar – dat diens oorspronkelijke advocaat allerlei steken heeft laten vallen. Hampton weet zich bovendien in de rug gesteund door een soort burgercomité dat er voetstoots van uitgaat dat zijn cliënt onschuldig vastzit voor zo’n beetje het ergst denkbare misdrijf, kindermisbruik.

Drijvende kracht daarachter is ene Jake Brydon, een plaatselijke aannemer, die, zonder duidelijk motief of al te veel kennis van zaken, een #FightForGK-campagne begint op te zetten. Lijnrecht daartegenover staat dan weer ervaringsdeskundige Lindsay Armstrong, die zich in deze serie opwerpt als pleitbezorger van de slachtoffers. Hun bemoeienis geeft deze toch al gecompliceerde zaak, die natuurlijk ook slordige of zelfs kwaadwillende agenten, aanklagers met scoringsdrift, een door spijt overmand jurylid en alternatieve verdachten opvoert, een vet Amerikaans randje.

Gedurende enkele jaren volgt documentairemaker Pat Kondelis alle ontwikkelingen in deze Making A Murder-achtige miniserie, die vanzelfsprekend ook een stortvloed aan beelden van getuigenverklaringen en rechtbankzittingen bevat. Hij schaart zich bovendien erg nadrukkelijk aan de zijde van Team Kelley, waarbij het voor buitenstaanders moeilijk is om vast te stellen of hij zo een waarheidsgetrouw beeld van de kwestie schetst.

Feit is dat de serie wel erg lang is uitgevallen, desondanks nog enkele opzichtige losse eindjes bevat en het leeuwendeel van de andere betrokkenen bovendien de gelegenheid laat lopen om te reageren op alle verdachtmakingen en beschuldigingen. Hoewel de zaak tegen Greg Kelley aan het eind tot een min of meer sluitende oplossing komt, laat Outcry daardoor allerlei vragen onbeantwoord en een onbevredigend gevoel achter.

Bruce Springsteen’s Letter To You

Apple TV+

Zonder de waarheid geweld aan te doen kun je dit een simpele ‘making of’ noemen. Van een bandje dat (weer) een nieuwe plaat opneemt. Je kent het wel: oude mannen met jonge hondenenergie, bakkeleiend over de juiste songstructuur of take en intussen gouden herinneringen ophalend.

Dit is alleen wel het bandje van Bruce Springsteen: The E Street Band. Met Stephen ‘Little Stevie’ van Zandt! Bruce’s echtgenote Patti Scialfa! En, tromgeroffel, Mighty Max Weinberg! Zonder de twee die hen ontvielen, dat wel: Danny Federici! En, niet te vergeten, Clarence ‘Big Man’ Clemons!!

Diens neef Jake en zijn saxofoon zijn overigens wél van partij als dat bandje, voor het eerst sinds – herinnert u zich deze nog-nog-nog? – Born In The USA (1984) live een nieuwe langspeler gaat opnemen: Bruce Springsteen’s Letter To You (85 min.).

Daarop is een bandje te horen dat er, als in z’n allerbeste jaren, onvervalste Bruce Springsteen & The E Street Band-songs uitperst. ‘An album that could be no more Springsteen-esque without sounding like self-parody’ stelde de Britse krant The Guardian heel treffend.

Volgens Bruce zelf, in één van de voice-overs waarmee hij de verschillende songs met elkaar verbindt, is het tevens een eerbetoon aan dat bandje zelf. Na de autobiografie Born To Run, de bijbehorende Broadway-uitvoering en de registratie daar weer van is hij opnieuw in een contemplatieve bui.

‘A rockband is a social unit based on the premise that all of us together are greater dan the sum of our individual parts’, klinkt ‘t gedragen. ‘While, in our band, the songs and individual vision are mine, the physical creation of that vision into a real-world presence belongs to all of us.’ Korte stilte: ‘We are a band.’

Vanuit een knusse studio in besneeuwd New Jersey legt Springsteens vaste huisfilmer Thom Zimny ondertussen in zwart-wit de hernieuwde bromance van Bruce en zijn mannen (en vrouw) vast, waarbij het gezelschap zich ook nog drie Springsteen-songs van bijna een halve eeuw geleden toe-eigent.

Verleden en heden, tevens vervat in archiefbeelden van The Boss en zijn koempels, vloeien zo weldadig samen in een weemoedige film over de kracht van rock & roll, oneindige vriendschap en ‘finding your better angels’.

Alsof dit de aller-aller-allerlaatste keer is. Voor Bruce en z’n bandje.