Het idee klinkt te cru en naargeestig om waar te kunnen zijn: terminale, seropositieve patiënten verkopen halverwege de jaren tachtig, in de diepste diepten van de AIDS-crisis, hun levensverzekering om zo goede zorg te kunnen bekostigen en zichzelf of hun naasten financiële verlichting te bieden. Viatical Settlement wordt dit genoemd. De investeerder heeft alleen bewijs nodig dat de dood daadwerkelijk aanstaande is. Het is geen grap of allegorie, maar bittere realiteit. Only in America, vanzelfsprekend.
Ik ben voor van alles en nog wat uitgemaakt, vertelt initiatiefnemer Scott Page in Cashing Out (39 min.) aan filmmaker Matt Nadel, die als homoseksuele zoon van een investeerder zelf te maken kreeg met de constructie. Scott liet zich door de kritiek niet van de wijs brengen. Zijn slimme en gedurfde idee gaf mensen die wisten dat het einde nabij was de mogelijkheid om nog even waardig te leven. Scott wist ook waarover hij ’t had: zijn eigen vriend Greg Morgan stierf aan de gevolgen van het HIV-virus.
Het idee was in wezen bedrieglijk simpel: een koper betaalde een aantrekkelijk percentage van de werkelijke waarde van de polis, die al snel zou worden uitgekeerd. De verkoper kon van het aankoopbedrag vervolgens zorg inkopen en zijn laatste dagen enigszins comfortabel leven. En diens nabestaanden, die vaak toch al opzichtig afstand van hem hadden genomen, konden fluiten naar hun geld. Geweldige deal! Totdat een nieuwe behandeling ervoor zorgde dat patiënten niet meer automatisch stierven…
Die wending geeft deze boeiende korte docu, waarin enkele direct betrokkenen terugblikken op een traumatische periode voor hun gemeenschap, nog een extra nawrant karakter. Het idee dat een samenleving doodzieke patiënten veroordeelde tot schrijnende armoede of rare bokkensprongen, die natuurlijk alleen te maken waren door Amerikanen die überhaupt een levensverzekering hadden, was blijkbaar nog niet wrang genoeg. Add insult and insult and insult to injury, zoiets.
Harry Shukman wordt Chris. Hij infiltreert, voorzien van een verborgen camera en geluidsapparatuur, in een internationaal opererend extreemrechts netwerk. Daarbij richt hij zich nu eens niet op de bullebakken, de kaalkoppen die racistische leuzen scanderend en amok makend de straat op gaan, maar op de intelligentsia, de denkers van een radicale beweging die inmiddels op diverse plekken in de wereld toegang tot de macht lijkt te krijgen.
Harry is onderdeel van de Britse organisatie Hope Not Hate, die zich ten doel heeft gesteld om te openbaren wat er in die extreemrechtse kamers werkelijk over tafel gaat, de wereld achter de omfloerste woorden. Voor de documentaire Undercover: Exposing The Far Right (90 min.) heeft Havana Marking toegang gekregen tot zo’n operatie, waarvan ‘Chris’ het uithangbord is en Patrik Hermansson dienst doet als zijn ingenieuze secondant. Samen begeven ze zich in kringen waar fatsoenlijke mensen doorgaans liever weg blijven – en waar ’t ook niet ongevaarlijk is als ze ontdekken wie je écht bent.
De officiële verklaringen van de lieden die in deze verborgen camera-docu figureren, bij wijze van wederhoor opgenomen in de aftiteling, schetsen een aardig beeld van in welke beerput de twee hun neus hebben gestoken: de extreemrechtse partij Britain First, het voormalige English Defence League-boegbeeld Tommy Robinson, een kopstuk van Alternative für Deutschland, de aanjagers van de rechts-extremistische rellen in Groot-Brittannië in de zomer van 2024 én de mysterieuze investeerder die een ondergronds onderzoek naar intelligentieverschillen tussen rassen financieel ondersteunt.
Marking volgt de medewerkers van Hope Not Hate naar (stiekem gefilmde) activiteiten, bijeenkomsten en besprekingen met dubieuze figuren in Estland, Polen en Griekenland, maar belicht ook de impact van het werk op het persoonlijk leven van de gezichten van de ideële organisatie. Want zulke activiteiten gaan gepaard met gerichte intimidatie en de dreiging van geweld vanuit extreemrechtse hoek. Oprichter en CEO Nick Lowles krijgt bijvoorbeeld te horen dat een negentienjarige extremist zijn afgeschermde adres en telefoonnummer heeft achterhaald én een vuurwapen heeft gekocht op het internet.
Als Hope Not Hate in oktober 2024 de resultaten van z’n onderzoek naar buiten brengt, kan Chris weer Harry Shukman worden. Hij vervolgt zijn werk. Niet meer – nooit meer! – undercover, maar vanuit een safehouse.
2073 wordt een ongelooflijk teringjaar. Daar was 1984 nog helemaal niets bij. Of, nu ik er toch over nadenk: 1933. In 2073 (85 min.) hebben de Verenigde Staten wel iets te vieren: partijvoorzitter Trump is dan dertig jaar aan de macht. Ivanka, bedoel ik. Dat zou trouwens ook een reden kunnen zijn om – als ik deze, ahum, hybride van sciencefiction en docu mag geloven – je kop door een muur te beuken en hem daarna af te hakken.
Kijk maar naar die vrouw met de Spartaanse coupe, die me echt aan Samantha Morton doet denken. Uit Minority Report, weet je wel. Ook al zo’n – ik moet even kijken hoe ik dit spel – dystopie. Zie hoe ongelukkig ze uit haar ogen kijkt. Zou ik overigens ook doen. Alles lijkt kapot, het is er pikkedonker en er is nauwelijks een ander mens te zien. Geen wereld om naar te verlangen, zou ik zo op z’n janboerenfluitjes zeggen.
Dat ‘t mis zou lopen – in 2036, bij het één of andere apocalyptische ‘event’, zo heb ik me laten vertellen – kon je zien aankomen. Positief bekeken: dan hebben we nog een jaar of twaalf om er een nog veel grotere janboel van te maken. Tell it against them, Asif. Kapadia, bedoel ik. Van Senna, Amy en Diego Maradona. Aan het eind van hun tunnel zag ie nog wel licht – ook al is dat bij alle drie inmiddels lang en breed uitgedoofd.
Duterte, Modi, Johnson en Trump zijn natuurlijk ongelooflijke klootzakken. Maar de echte linkmiegels heten Zuckerberg, Bezos en Musk. Nou vergeet ik bijna Peter Thiel. En dat is precies zijn bedoeling. Deze libertariër trekt het liefst achter de schermen aan de touwtjes. Zodat hij en die andere autistische überegoïsten al het geld en de macht krijgen – en de rest, wij dus, helemaal niets. Survival of the richest, volgens Asif.
‘Ze’ houden ons graag continu in de gaten. Zodat je geen stap verkeerd kunt zetten. En zij bepalen dus wat verkeerd is, gesnopen? En als er nog iets van levensplezier over is, knijpt artificial intelligence – tis en blijft Tegenlicht voor dummies, in een afgekeurd Philip K. Dick-verhaal – dat laatste beetje er ook nog wel uit. De aarde gaat trouwens toch naar de ratsmodee. Dus al het voorgaande doet er in wezen ook niet toe, toch?
De Noorse blockchain-expert Bjørn Bjercke kan zijn ogen nauwelijks geloven als hij ziet dat OneCoin in 2016 z’n nieuwe cryptomunteenheid presenteert voor een publiek van 20.000 geïnteresseerden in het Londense Wembley-stadion. Hij is op datzelfde moment juist in gesprek met het bedrijf van de Bulgaarse onderneemster Ruja Ignatova en haar marketingspecialist Sebastian Greenwood om de techniek daarvoor te ontwikkelen. OneCoin heeft nog helemaal geen blockchain en belazert dus de kluit.
Bjercke neemt zich voor om de ‘cryptoqueen’ te ontmaskeren en haar grootschalige zwendel aan de kaak te stellen. Terwijl hij het aanbod van OneCoin afslaat, accepteert de Zuid-Afrikaanse bankier Duncan Arthur wel een baan bij Ignatova. Hij zal tot 2019 een belangrijke positie bekleden binnen het bedrijf. Dan verlaat hij de club en werpt zich op als klokkenluider. ‘OneCoin is een sekte die wordt gerund door iemand met zeer veel charisma’, zegt Arthur nu. ‘Zij kan anderen van werkelijk alles overtuigen.’
OneCoin is gewiekst opgezet, laat regisseur Bår Tyrmi zien in Lie To Me (94 min.). De flamboyante dr. Ruja Ignatova presenteert zich tijdens groots opgezette bijeenkomsten als een heus orakel en verspreidt de blijde OneCoin-boodschap over de hele wereld, liefst via religieuze leiders en bestaande netwerken. Investeerders worden zo onderdeel van de OneFamily, waarmee ze dan een OneLife kunnen leiden. OneCoin begint, kortom, alle kenmerken van een sekte vertonen. Totdat de grote leidster ineens spoorloos verdwijnt…
Met behulp van Bjercke, Arthur, de gedesillusioneerde Zweedse investeerder Jonatan Wigerup en enkele deskundigen brengt Tyrmi een slinks opgezet piramidespel in kaart. Dat is met zoveel overtuigingskracht en marketingtrucs aan de man gebracht, dat miljoenen investeerders erin tuinen. De vraag is of zij dat onheil ook niet een beetje over zichzelf hebben afgeroepen. De titel van deze film, Lie To Me, lijkt daarop te zinspelen: de mens die zich graag laat beliegen, als dat tot ultieme rijkdom zou kunnen leiden.
De boodschap over deze malafide concurrent van de Bitcoin wordt speels verpakt, met ludieke illustratieve beelden en kekke vormgeving. Meer informatie over die mysterieuze dokter Ignatova – en haar louche broer Konstantin, die Ruja’s rol overneemt nadat zij de benen heeft genomen – was alleen geen overbodige luxe geweest. Rond OneCoins grote roerganger blijft ‘t mistig. Ook waar zij nu is – en of ze überhaupt nog in leven is.
Één ding is, natuurlijk, wel duidelijk: dat ook deze keizerin geen kleren aanheeft.
Zoals hij daar zit in het centrale interview van Bitconned (94 min.), oogt Raymond Trapani als een klassieke snelle jongen. De gesoigneerde Amerikaanse twintiger heeft plaatsgenomen op een grote fauteuil, die netjes uitgelijnd in een luxueus ogende kamer is geplaatst. Ray zit er duidelijk op zijn gemak. Gekleed in een casual zwarte Ralph Lauren-outfit, met modieuze witte sneakers erbij. Quiet luxury, zogezegd. En zo nu en dan neemt hij, nog altijd een meester in het verkopen van lucht, een achteloos trekje van zijn vape. Zo, brave burgermensen, ziet succes eruit.
Hoe anders zou deze aanstekelijke schelmendocu hebben aangevoeld als Ray was opgevoerd in zo’n typisch oranje gevangenispak en vanachter het glas van een spreekruimte regisseur Bryan Storkel te woord zou hebben gestaan? Nadat eerst nog even zijn handboeien waren losgemaakt, welteverstaan. Want Ray Trapani is een rascrimineel, zo geeft hijzelf meteen grif toe. ‘Het is niet makkelijk om een huis te kopen’, zegt hij bijvoorbeeld in de openingsscène, terwijl ie een nieuw maatpak krijgt aangemeten. ‘Je moet het systeem te slim af zijn. Dat is de moderne American Dream.’
Nadat hij met zijn vaste partner Sam ‘Sorbee’ Sharma een tijdje een autoverhuurbedrijf heeft gehad in Florida, besluiten de twee in 2017 in de ondoorzichtige bitcoin-wereld te stappen. Met Centra Tech willen ze een credit card uitbrengen waarmee je altijd en overal met cryptovaluta kunt betalen. Vrijwel direct stromen de investeerders toe. Want als er ergens snel geld is te verdienen… Bovendien wekken de achtergrond van de twee oprichters (Harvard) en de oudere CEO die zij hebben aangetrokken, voormalig Chase Bank- en Wells Fargo-bestuurder Michael Edwards, vertrouwen.
Storkel laat er vanaf het begin geen misverstand over bestaan: Centra is niet meer dan de toevalstreffer van twee omhoog gevallen kruimeldieven. ‘Als ik wist dat ik illegaal dertig miljoen kon verdienen, zou ik het dan doen of niet?’ reageert Ray Trapani, inmiddels allang tegen de lamp gelopen, op de vraag of hij nog eens zo’n zwendel zou opzetten. ‘Ik denk dat ik het risico zou nemen.’ Hij geniet in elk geval zichtbaar van alle aandacht. De lefgozer laat zich maar al te graag in strak pak en stropdas, met een cocktail aan het zwembad of achter het stuur van een snelle bolide filmen.
Want net als bij Centra, zonder scrupules aan de man gebracht door (dik betaalde) beroemdheden zoals bokser Floyd Mayweather en DJ Khaled, is ook in deze film het beeld, het image, wat beklijft. Zolang het maar lijkt alsof je succesvol bent, ben je ook daadwerkelijk succesvol – ook als dat succes volledig op een leugen berust. Bryan Storkel geeft zijn protagonist daarvoor alle ruimte. Hij is duidelijk niet uit op een psychologisch portret van Ray Trapani, kind van een alleenstaande moeder met drie kinderen, maar wil vooral diens hondsbrutale ‘scam’ in al z’n groteske absurditeit tonen.
En dat werkt heel aardig, ook op de lachspieren. En zoveel onbeschaamdheid heeft, ook doordat de slachtoffers ervan nauwelijks in beeld komen, op de één of andere verwrongen manier ook wel weer z’n charme. Totdat journalist Nathaniel Popper van The New York Times eens begint te graven in het bedrijfsmodel van de crypto-startup. Wordt die Centra Card werkelijk ondersteund door bedrijven als Visa, Mastercard en Bancorp? En dan dondert het hele kaartenhuis, opgebouwd in een gigantisch spiegelpaleis, in elkaar en is het ouderwets ieder voor zich en… juist. Samen voor ons eigen.
Waarbij de één in de cel belandt en de ander in een koophuis. En daarmee krijgt Bitconned op de valreep, als de balans voor de verschillende betrokkenen wordt opgemaakt, ook nog wel een lekker kartelrandje. Een moraal van het verhaal, zo je wilt. Over misdaad en lonen – alleen dan nét anders. Nu is het alleen nog wachten op het moment dat Sam ‘Sorbee’ Sharma in zijn eigen docu, liefst met een sigaar in de mond en een koffer vol contant geld binnen handbereik, zijn kant van dit ongelooflijke (en toch ook wel weer heel gemakkelijk te geloven) verhaal doet.
Wanneer Planeet Aarde na een ramp of oorlog nog druk bezig is om de scherven bij elkaar te vegen, verdient Planet Finance (300 min.) alweer goed geld. ‘Hoe kan dat?’ vraagt Marije Meerman zich af in deze zesdelige serie. ‘Hoe kan het belang van Planeet Aarde zo anders zijn dan dat van Planet Finance?’ Voor buitenstaanders lijkt het antwoord simpel: hebzucht. Never waste a good crisis, toch? Maar is het werkelijk zo eenvoudig?
Met insiders neemt Meerman een diepe duik in de financiële markten, waar ‘kapitalisme in z’n zuiverste vorm’ wordt beoefend. Waar je de snelste of de slimste moet zijn, waar je wint of verliest. Die onwerkelijke wereld, met zijn geheel eigen mores, regels en codes, is gebaat bij ‘volatiliteit’ in de echte wereld. Want tijdens maatschappelijke onrust gaan de beurskoersen flink op en neer, zodat slimme traders snel en gemakkelijk geld kunnen verdienen – en minder snuggere handelaren alles kwijtraken wat ze hadden.
Intussen bewegen de gewone sukkels van Planeet Aarde noodgedwongen – en vaak zonder dat ze het zelf doorhebben – mee met de golfbewegingen van de beurs. Marije Meerman, die eerder voor Tegenlicht meerdere documentaires maakte over de financiële wereld, wil echter ‘geen kruistocht tegen bankiers of de rijkste één procent’ starten, maar begrijpen hoe Wall Street en al die andere knooppunten van het financiële verkeer werken. Welke impliciete en expliciete regels zijn er? En (hoe) werken ze in de praktijk?
Meerman spreekt in dat kader met (vloer)traders, beurskenners, investeerders, hedge fund-managers en shortsellers. Insiders die voor de verandering eens wél uit de school willen klappen, ook omdat ze hun schaapjes vaak al op het droge hebben. Via hen belandt ze bijvoorbeeld in Cushing, een nietszeggend plaatsje in Oklahoma dat een centrale plek in de mondiale oliehandel is geworden. En ze ontmoet mevrouw Watanabe, de verzamelnaam voor Japanse particuliere beleggers die allemaal op zoek zijn naar ‘de perfecte trade’ en zo soms gewoon al hun spaarcenten verliezen.
Planet Finance wordt via diverse interessante casussen toegankelijk gemaakt, maar blijft desondanks tamelijk onherbergzaam, alleen voor echte specialisten volledig begaanbaar. Zij genieten van het risico, spelen even virtuoos als rücksichtslos de ‘zero-sum game’ en hebben tijdens het maken van essentiële keuzes zelden last van empathie. Al valt zeker te betogen dat bijvoorbeeld rampenobligaties, waarmee investeerders een soort verzekering tegen natuurrampen verzorgen, niet alleen financiële maar ook maatschappelijke waarde vertegenwoordigen.
Tegelijkertijd blijft het voor een buitenstaander moeilijk te bevatten dat een aantal van ’s werelds knapste koppen nu juist deze planeet hebben uitgekozen.
Slapend rijk worden of werkend arm blijven? 'Planet Finance' is een onvoorspelbare en veelal ondoorzichtige wereld waar geld te verdienen is als je denkt te weten wat de toekomst brengt. Vanaf maandag 16 januari wekelijks om 22.15 uur op NPO 2. pic.twitter.com/vC0ltGcXGK
Hedgefondsen als Citadel, Point72 en Melvin Capital weten het zeker: GameStop gaat kapot. En dat is, tenminste in de wereld van het aasgierkapitalisme, een geweldige kans om eens goed binnen te lopen. De fondsen besluiten om aandelen van de Amerikaanse videogameketen te ‘short sellen’. Met andere woorden: aandelen van hun klanten te verkopen, zodat ze die straks goedkoper kunnen terugkopen voor hen. En het verschil, dat al snel ettelijke miljoenen kan belopen, is dan voor henzelf.
Dat er intussen wellicht een bedrijf onderuit gaat, medewerkers op straat komen te staan en hele gezinnen hun huis kwijtraken, soit. Dat is nu eenmaal the (p)art of the deal. Daarmee hebben deze nietsontziende roofdieren echter buiten Robinhood (!) gerekend, een app waarmee kleine beleggers in aandelen kunnen handelen. In hun eigen Reddit-groep WallStreetBets besluiten ze, aangevuurd door hun eigen deskundige ‘Roaring Kitty’, om tegen de markt in te gaan beleggen. Zij beginnen en masse GameStop-aandelen te kopen. En daarmee worden de rollen ineens omgedraaid.
De driedelige docuserie Eat The Rich: The GameStop Saga (109 min.) reconstrueert hoe de kleine investeerders zo in 2020, in het hart van de COVID-19 pandemie, ineens al die dik/duurbetaalde hedgefondsmanagers schaakmat zetten – en daarmee het complete systeem onderuit dreigen te halen. Want zij moeten de verkochte aandelen nu ineens tegen een veel hogere prijs terugkopen. ‘Dit is de gameficatie van de markt’, zegt hun aartsvijand Andrew Left van Citron Research (in WallStreetBet-taal: Shitron Research). Of zoals Washington Post-journalist Taylor Lorenz het dramatisch formuleert: ‘Laten we de economie vernietigen.’
Regisseur Theo Love roept voor deze miniserie de hulp in van allerlei beursdeskundigen, probeert ingewikkelde financiële materie met hen in Jip & Janneke-taal te vatten en laat verteller Guy Raz alle elementen vervolgens met ontzettend veel humor en allerlei beeldgrapjes bij elkaar brengen. Zo creëert Love (die eerder een soortgelijke ‘tone of voice’ aansloeg in McMillions en The Legend Of Cocaine Island) een onweerstaanbaar Davids tegen Goliath-verhaal, waarin al die kleine luyden – een doodgewoon gezinnetje, dolkomisch rapgroepje of karikaturale would be-influencer bijvoorbeeld – de show stelen.
En dan, als donderslag bij heldere hemel, blijkt het ineens niet meer mogelijk te zijn om GameStop-aandelen te kopen, waardoor al die kleine beleggers alsnog het onderspit dreigen te delven. Paniek om niks of toch grove marktmanipulatie? En zo ja, door wie- dan? Dat zijn de vragen waarmee deze bijzonder vermakelijke en toch wel degelijk serieus te nemen serie, over een volstrekt amorele wereld die meer dan eens de geur van gebakken lucht afgeeft, op zijn ontluisterende einde afstevent.