And The King Said, What A Fantastic Machine

September Film

Dit overrompelende filmessay van Axel Danielson en Maximilien van Aertryck ontleent zijn naam aan een treffende anekdote over de Britse koning Edward VII: And The King Said, What A Fantastic Machine (88 min.). Edward liet in 1901 zijn kroning vereeuwigen door de vermaarde cineast George Méliés (1861-1938). Deze registratie, in werkelijkheid opgenomen in een studio met Franse acteurs en figuranten, ging nog dezelfde dag in première in Engeland. De vorst was dolenthousiast over de gebruikte camera: ‘Die is zelfs in staat om delen van de ceremonie vast te leggen die nooit hebben plaatsgevonden.’

Inmiddels zijn we ruim 120 jaar verder en is diezelfde ‘machine’ met geen mogelijkheid meer weg te denken uit ons leven. Eerst leverde die zijn geheel eigen weerspiegeling van de werkelijkheid in de bioscoop, daarna ook thuis op televisie en sinds het begin van de 21e eeuw en de opkomst van het internet en sociale media letterlijk overal. Er valt nauwelijks meer te ontkomen aan wat de camera, en de beelden die deze produceert, teweeg brengt. De lens als pak ‘m beet lakei, waarheidszoeker, meesterverkoper, gluurder, grote gelijkmaker en bedrieger – en wij als zijn slaaf, vastgeketend aan een televisie, beeldscherm of smartphone.

Danielson en Van Aertryck gaan eerst terug naar de uitvinding van de fotografie en film, belichten daarna hoe die in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog een geducht wapen voor propagandisten werd – filmmaakster Leni Riefenstahl kijkt op latere leeftijd nog altijd verlekkerd naar de majestueuze beelden die ze ooit van Hitlers Derde Rijk liet maken – en laten vervolgens zien hoe audiovisuele media tevens een essentiële rol speelden bij het erkennen van de navolgende genocide. Cameramensen kregen de opdracht om de gruwelen van de vernietigingskampen zo expliciet mogelijk vast te leggen. Zodat ontkennen onmogelijk zou zijn.

Met onthullende, grappige en schokkende fragmenten uit alle hoeken en gaten van de beeldgeschiedenis zwieren de Zweedse filmmakers vervolgens via thema’s als perspectief, framing en image naar het heden, waarin elke aardbewoner dagelijks een beeldenbombardement moet zien te overleven. En dan helpt het als je visueel geletterd bent. Want die camera beïnvloedt alles, betogen Danielson en Van Aertryck. Óók – of júist – hoe we naar onszelf kijken. Dit wordt treffend aangetoond met een fragment van enkele Papoea-mannen die voor het eerst een foto van zichzelf onder ogen krijgen. Eerst begrijpen ze niet wat ze zien, daarna blijven ze maar naar zichzelf turen.

And The King Said, What A Fantastic Machine is echter zeker niet alleen een Adam Curtis-achtige geschiedenisles, maar werkt tevens als ongenadige spiegel van deze tijd. Een influencer haalt bijvoorbeeld halsbrekende capriolen uit om gefotografeerd te worden op een wolkenkrabber. De grote emoties die loskomen door de trailer van een nieuwe Star Wars-film. Een chimpansee die ontspannen langs foto’s van zichzelf scrollt op een smartphone. De live-stream van een gamer die viral gaat als hij in slaap sukkelt. En, natuurlijk de bestorming van het Capitool op 6 januari 2021, die waarschijnlijk ondenkbaar was geweest zonder mobieltjes, selfies en social media-accounts.

Het is de naargeestige climax van een verpletterende film, die je hele generaties, van jong tot oud, als een verplicht college mediawijsheid in de maag zou willen splitsen. Zodat eenieder zich staande kan houden in een wereld, die wordt gedomineerd door camera’s.

In His Image

EO

‘Als iemand sterft, stopt zijn hart met kloppen’, betoogt de intrigerende openingsscène van In His Image (70 min.), waarin een pincet individuele spermatozoïden te pakken probeert te krijgen. ‘Daarna sterven ook zijn hersenen. Het enige van zijn lichaam wat nog in leven is, is zijn sperma. Dat leeft nog drie dagen na zijn dood.’

In de volgende scène arriveert een oudere Joodse dame bij een vruchtbaarheidskliniek. Ludmila Rozkov heeft een ingepakte fotolijst bij zich. ‘Jullie herinneren je mij toch nog wel?’ vraagt ze bij binnenkomst. De vrouw wordt hartelijk omhelsd door het verplegend personeel, waarna ze de foto van haar kleindochter laat zien. Iedereen is enthousiast. ‘Wat een schattig klein meisje!’ Vijftien jaar nadat haar zoon German als soldaat sneuvelde, werd Veronika geboren. Het kind is verwekt met zijn ingevroren spermacellen.

Het echtpaar Haderet en Ron Meiri heeft nu al talloze amandelbomen geplant op de Golanhoogten. Ze gaan stuk voor stuk kapot, vertellen ze aan documentairemaker Tami Ravid. Net als hun zoon Shaked (Hebreeuws voor amandel), die in 2004 tijdens een training op deze plek is omgekomen. Zijn toenmalige vrouw liet sperma veiligstellen, maar belandde vervolgens in een andere relatie. En nu willen Shakeds ouders alsnog nageslacht van hem produceren. Ze moeten ervoor naar de rechter.

‘Om te accepteren dat je een dood kind hebt is een enorm proces’, zegt Haderet, tijdens beelden van de Bar Mitswa van haar gestorven zoon. ‘Maar de wetenschap dat er nog iets van hem in leven is, geeft je de mogelijkheid om zo nu en dan eens echt adem te halen.’ In beeld houdt de dertienjarige Shaked intussen liefdevol een baby vast. Zijn moeder ziet er een teken in: een kind zou de vervulling van een nooit ingeloste wens van haar zoon zijn. Maar kun je daar rechten aan ontlenen? Mag jouw kind voortleven, ook als het allang dood is?

Inbal, de weduwe van Matan Fitusi, heeft intussen toestemming gekregen van het gerecht om IVF-pogingen te starten. Samen met haar schoonouders Ilan en Tzipi wil ze een kind op de wereld zetten van de soldaat, die in 2008 op 22-jarige leeftijd aan kanker overleed. Inbal is begin veertig en alleenstaand. Dit zou wel eens haar laatste kans op een kind kunnen zijn. Ze heeft nog wel een vraag: als ik na de geboorte toch nog iemand ontmoet, mag die dan de rol van vader op zich nemen? Wettelijk lijkt daar niets op tegen. En ook Ilan en Tzipi zien vooralsnog geen bezwaar.

Kan verdriet, behalve gedragen, ook gecompenseerd worden? Ravid brengt de ethische implicaties van die gedachtegang op een ingetogen manier in beeld en dwingt de kijker met deze fascinerende film om zijn eigen ideeën over de eindigheid van het bestaan kritisch te bevragen.

Want het leven gaat door. Zelfs na de dood.

The Missing Picture

Catherine Dussart Productions

Het was de dag dat zijn lot, en dat van zijn volledige familie, directe omgeving en het gehele land, definitief werd veranderd. Filmmaker Rithy Panh was dertien toen Pol Pots communistische horde op 17 april 1975 de Cambodjaanse hoofdstad Phnom Penh binnentrok. Twee miljoen mensen werden van huis en haard verdreven, om in kampen te worden heropgevoed en te werken aan de nieuwe heilstaat van de Rode Khmer. ‘Ze hadden hun orders: raak de vijand nooit aan’, realiseerde Panh zich al snel. ‘De vijand, dat ben ik.’

Van individuele mensen met een eigen identiteit moest, met harde hand en honger als ongenadig wapen, een gezichtsloos collectief worden gemaakt. De beelden van de eindeloze ontberingen en het peilloze verdriet dat dit veroorzaakte houden zich nog altijd verscholen in zijn hoofd. Met kleipoppetjes roept Rithy Panh ze opnieuw op. Net als de onbekommerde jeugd die tijdens de Rode Khmer-jaren (1975-1979) genadeloos werd uitgewist.

The Missing Picture (95 min.) vormt de ontroerende weerslag van Panhs diep persoonlijke zoektocht naar dat onzichtbare verleden, die wordt ingekleurd met een intieme voice-over, expressieve muziek en zielsnijdende ensceneringen met zijn personages van klei. Als tegenwicht is er de letterlijke kleurloze verbeelding van de officiële Khmer Rouge-ideologie, propaganda waarin de menselijke maat volledig is uitgevlakt.

Met deze zeer persoonlijke en verduiveld knappe film uit 2013, waarin interviews en andere hoofdpersonen achterwege blijven, hervindt Rithy Panh zo iets van zijn eigen humaniteit, het deel dat het totalitaire regime destijds met alle macht probeerde af te schakelen. Hij brengt tevens zijn familie weer tot leven. Ook al is het dan met klei.

Het bezorgde de Cambodjaanse documentairemaker, die met S21: The Khmer Rouge Killing Machine eerder al een film had gemaakt over Pol Pots lugubere martelfabriek in Phnom Penh, een Oscar-nominatie en een belangrijke prijs op het filmfestival van Cannes. En hopelijk, ergens, ook wat gemoedsrust.