Een Kano Naar Zee

Amstelfilm

‘Weinig mensen beseffen dat zij die in Rotterdam, het Rijnmondgebied of in het Westland wonen voortdurend de kans lopen om, ondanks alle veiligheidsmaatregelen, in één klap uitgerookt, vergiftigd of opgeblazen te worden’, stelt een stem op gezaghebbende toon bij beelden van zware industrie en een uitslaande brand in het Rotterdamse havengebied. ‘Men leeft hier in feite op een vulkaan die elk moment kan ontploffen, maar de bewoners en de overheid blijven toekijken hoe het waterweggebied zich ontwikkelt tot een gouden delta, terwijl ‘t in feite niet meer is dan een industrieel getto, waar iedereen die erin woont z’n leven ter beschikking stelt als offer aan wat wij welvaart noemen.’ De man laat een dramatische stilte vallen. ‘We stinken erin..!’

Het alarmistische filmpje – gericht tegen Shell in het bijzonder, waarbij de S consequent wordt weggelaten en de tweede l soms ook – markeert de ommekeer in het denken over de haven van Rotterdam. Van grote aanjager van werkgelegenheid en welvaart in de jaren na de Tweede Wereldoorlog naar steen des aanstoots voor eenieder die het milieu liefheeft. Die imagoverandering begint zich te voltrekken vanaf de jaren zeventig, vermoedelijk ook de periode dat het antifilmpje werd gemaakt, en is door regisseur André van der Hout zo’n beetje halverwege zijn erg lijvige documentaire Een Kano Naar Zee (135 min.) geplaatst. Als scharnierpunt in een groter verhaal over de ontwikkeling van het Rotterdamse havengebied in de afgelopen honderd jaar.

Met archiefquotes en nieuwsbeelden en -reportages, ingekaderd door interviews met allerlei deskundigen en direct betrokkenen, schetst hij eerst de ‘Polderconsensus’ die ervoor zorgt dat het havenbedrijf heel lang min of meer vrij spel krijgt. Daardoor moeten woon- en natuurgebieden bijna per definitie wijken voor de economische vooruitgang die de haven heeft te bieden. Daarna belicht Van der Hout de periode waarin, aangejaagd door de Club van Rome, de schaduwzijden van fossiele brandstoffen zoals kolen en olie steeds nadrukkelijker aan de orde worden gesteld. En dit zorgt voor een fundamentele discussie over de toekomst van ‘de meest gehavende stad van de wereld’. Kan die met enige aanpassingen op de oude voet verder?

Biedt technologie wellicht de oplossing? Of is toch een totaal andere manier van denken noodzakelijk? Daarover verschillen de meningen in deze helikopterview op de Rotterdamse haven, die te midden van alle uiteenlopende visies over hoe de levensader wel of niet de toekomst in moet wel wat sjeu en kleine individuele verhalen had kunnen gebruiken. De menselijke maat komt nu in de vorm van enkele fraaie muzikale intermezzo’s van Ferry Heine & De Kift, die lucht geven aan een documentaire die verder volledig op de inhoud zit.

Ruigoord – Een Kosmisch Lek

Gusto Entertainment

Aan de vooravond van het vijftigjarig bestaan van Ruigoord, in juli 2023, is het de vraag hoe de toekomst van het kunstenaarsdorp eruit ziet. Ontwikkelingen binnen het Amsterdamse havengebied, waar wordt ingezet op vergroening, zetten de situatie in dat, ja, Asterix en Obelix-achtige dorpje behoorlijk onder druk. Voor de bewoners staat één ding als een paal boven water: Ruigoord moet en zal blijven. Een stad als Amsterdam heeft nu eenmaal – in de woorden van één van de oprichters, dichter Hans Plomp – een plek nodig waar de scharrelmens kan bestaan.

Plomp en andere mannen van het eerste uur zoals ‘burgemeester’ Rudolph Stokvis en beeldend kunstenaar Theo Kley speelden tijdens de opnames voor de documentaire Ruigoord – Een Kosmisch Lek (80 min.) van Peter Wingerder nog een prominente rol in de culturele vrijplaats, waar de verbeelding al een halve eeuw aan de macht is. Inmiddels zijn ze alle drie overleden. Het tekent de transitie waarin Ruigoord zich bevindt: hoe kan de kunstenaarsgemeenschap intussen het goede van het verleden behouden en tegelijkertijd toekomstbestendig blijven?

Deze vraag sluimert voortdurend op de achtergrond in deze oogstrelende film over de hippie-enclave en meldt zich zo nu en dan ook op de voorgrond, bijvoorbeeld als vertegenwoordigers van de Stichting Ruigoord in de weer moeten met de gemeente Amsterdam om hun toekomst veilig te stellen. Ze willen een huurcontract voor de lange termijn, een veld waarop ze in die periode evenementen mogen organiseren en – niet te vergeten – de kerk, waarmee ‘t allemaal ooit is begonnen, blijven exploiteren. Die wensen worden niet allemaal automatisch ingewilligd.

Deze documentaire fladdert ondertussen alle kanten op, langs een aantal kleurrijke figuren, de activiteiten die zij op touw zetten en Ruigoords roemruchte historie. Zonder dat Wingerder écht halthoudt. En al te veel context geeft hij doorgaans ook niet. Het bezorgt zijn film een wat fragmentarisch karakter. Er valt méér dan genoeg te kijken – van een uitbundig huwelijksfeest en een heuse Mohawk-ceremonie tot een brand in Ruigoord en een associatieve sequentie over de geschiedenis van de zogenaamde Luchtbus – maar een dwingende verhaallijn ontstaat er zo niet.

Misschien is dat ook wat Ruigoord is en wil zijn – een plek waar niets vastligt en waarvan iedereen zijn eigen beeld mag vormen – maar Ruigoord – Een Kosmisch Lek zou wel hebben gevaren bij iets meer richting en focus.

Anima

Newton Film

Het is als een levend organisme, de Rotterdamse haven. Waar individuele mensen niet meer dan radertjes zijn in een kolossale, ogenschijnlijk soepel draaiende machine. Taakbewust. Meestal aan het werk ook. Gesproken wordt er in elk geval nauwelijks in Anima (27 min.), de korte observerende film die Anna Witte en Josefien van Kooten in deze imposante omgeving hebben gemaakt.

De twee kijken aandachtig mee bij werkzaamheden die de vermogens van gewone mensen te boven gaan. De klussen worden veelal verricht door schepen, machines en vrachtwagens, de medewerkers spelen slechts een dienende rol. Met kleine handelingen houden ze de machine, die precies schijnt te weten wat er wanneer moet gebeuren, steeds maar weer aan de praat.

In de pauzes proberen al die werkemannen – nauwelijks een vrouw te zien – contact te houden met de rest van de aarde. Daarbij zijn ze veelal aangewezen op beeldschermen. Van hun smartphones natuurlijk, waarmee ze elk onbewaakt ogenblik hun zinnen kunnen verzetten. En van de televisietoestellen die overal, ongevraagd, een blik op een parallelle wereld verschaffen.

Intussen proberen ze in contact te blijven met zichzelf en elkaar. Via karaoke bijvoorbeeld. Tranentrekkers zoals Runaway Train of You’re My World lenen zich er uitstekend voor om eens lekker mee te galmen. Of via een potje biljart, waarbij Witte en Van Kooten de camera overigens onder de tafel hebben geplaatst, zodat vooral de badslippers en benen van de spelers zijn te zien.

Met zorgvuldig camerawerk vangen de filmmakers zo het anonieme leven in de haven. Geheel in lijn daarmee kiezen ze ook niet voor concrete hoofdpersonen, die onderdeel worden van hun eigen verhaal. Elke individu in deze film lijkt volstrekt inwisselbaar. Ook in werkelijkheid. De havenwerkers zijn intussen vermoedelijk de hele dag samen. En dikke kans dat ze zich toch vaak alleen voelen.

Anima is een sfeertekening van een wereld, waarin het individu zich maar staande heeft te houden en tegelijkertijd mens moet blijven. Tekenend is hoe een groepje in oranje werkkleding gestoken havenarbeiders en hun (vrouwelijke) voorganger zich in een ogenschijnlijk willekeurige werkruimte hebben verzameld voor een kerkdienst. Vanaf een beeldscherm zingen ze mee met een devoot lied.

Hunkerend naar begeestering in een ogenschijnlijk ontzielde wereld, zo lijkt ‘t, die vreemd genoeg toch ook weer in dienst staat van diezelfde mens.

Gratie: Het Ware Verhaal Van Frank Masmeijer

Frank Masmeijer / c: Jeroen Nieuwhuis / Viaplay

De man die halverwege de jaren tachtig door de NCRV werd gepresenteerd als een ideale schoonzoon, de laatste showmaster van de oude stempel, is allang keihard van zijn voetstuk gevallen. In 2014, een kleine twintig jaar na zijn vertrek uit Hilversum (dat werd omgeven door geruchten dat hij in De Holidayshow vrienden aan een droomreis zou hebben geholpen), werd Frank Masmeijer in België gearresteerd vanwege betrokkenheid bij het binnenhalen van een enorme lading cocaïne, naar verluidt 467 kilo. Goed voor een straatwaarde van zo’n 25 miljoen euro.

Inmiddels verkeert de voormalige televisiepresentator alweer enkele maanden op vrije voeten en is hij erop gebrand om zijn naam te zuiveren. Daarvoor gaat hij in zee met Roy Dames, een documentairemaker die er zijn handelsmerk van heeft gemaakt om Foute Vrienden (zoals bijvoorbeeld Rob ScholteRudi Lubbers en Emile Ratelband) te portretteren. Is Masmeijer, zoals hij zelf volhoudt, puur op veronderstellingen veroordeeld en bovenal slachtoffer van de omstandigheden? Of was hij altijd al iemand, wat Dames eigenlijk steeds nadrukkelijker begint te vermoeden, die in kringen verkeerde van mensen die het niet zo nauw nemen met de regeltjes en die er zelf ook een handje van heeft om de grenzen op te zoeken?

Gratie: Het Ware Verhaal Van Frank Masmeijer (63 min.) is de weerslag van Dames’ zoektocht naar de waarheid, waarin hij behalve met de hoofdpersoon zelf ook spreekt met diens moeder Fien, ex-vrouw Sandra, dochters Michelle en Charlotte, en huidige vriendin Anita. Samen met Masmeijer bezoekt hij bovendien de plekken van zijn leven. Zijn vorstelijke huizen. De gevangenis, natuurlijk. En zijn horecazaken in het Belgische Wijnegem. ’Frank is altijd zot geweest van geld, hè?’, stelt oud-medewerkster Cindy dan. ‘Da’s waar, hè?’ kijkt ze naar de man zelf. ‘Ja’, bekent die. Waarna zij vervolgt: ‘Dus het had eigenlijk niks te maken met: wat heeft hem verkeerd gedaan? Als Frank morgen rijk kan worden door sokken te verkopen op de markt, dan ga jij sokken verkopen op de markt.’ Masmeijer beaamt: ‘Ja. Dat is zo.’

Het kost Dames intussen moeite om door te dringen tot zijn hoofdpersoon. Al vanaf de openingsscène steggelen ze over van alles en nog wat: de setting van de interviews, de belichting ervan en het geluid. Als voormalig televisiemaker heeft Frank Masmeijer over alles een mening. En ook over wat er nu precies voorafging aan ’s mans arrestatie en hoe dat precies ter sprake moet komen in de docu, kunnen ze het maar moeilijk eens worden. Het zorgt voor wantrouwen. ‘Jij bent aan de ene kant programmamaker, maar in hoeverre ben je mijn vriend?’ zegt Masmeijer tegen Dames. ‘Als je me naait, heb je een probleem.’ Hij wil ‘een realistische film’ maar is volgens Dames vooral bezig met ‘een imago te verkopen’. En als de camera uit is – vertelt de documentairemaker, die zich daarmee enigszins op glad ijs begeeft – hangt ie héle andere verhalen op.

Wanneer Dames door de rookgordijnen die zijn protagonist heeft opgetrokken nauwelijks meer een hand voor ogen ziet, gaat hij in gesprek met journalist Nick Dijkman, die samen met Masmeijer het boek Frank En Vrij heeft geschreven. Zo verzamelt hij steeds meer stukjes van het verhaal over Frank Masmeijers leven en demasqué – al blijft de complete puzzel, zonder diens volledige openheid, moeilijk te leggen. De wrijving daarover tussen de maker en hoofdpersoon van deze documentaire draagt zonder meer bij aan dit lekker hoekige portret. Waaruit een man naar voren komt die het liefst weer gewoon wil gaan zingen en presenteren, maar die als de nood aan de man komt ook zomaar weer de fout zou kunnen ingaan.

Tax Me If You Can

Periscoop Film

Het is een surrealistische scène: tijdens het World Economic Forum in Davos legt gespreksleider Heather Long, economiejournalist bij The Washington Post, op 23 januari 2019 een vraag voor aan een panel met enkele CEO’s. Het Democratische congreslid Alexandria Ocasio-Cortez heeft een belastingverhoging voor de allerrijkste Amerikanen voorgesteld, zeventig procent voor mensen die meer dan tien miljoen verdienen, om zo de inkomensongelijkheid te verminderen. ‘Michael Dell, ondersteun jij dit idee?’

Nadat de meeste panelleden eens smakelijk hebben gelachen, start de CEO van Dell Technologies zijn antwoord. Dat begint met zijn eigen ideële stichting en eindigt met een uitdaging rond dat hoge belastingpercentage: ‘Noem me één land waar dat heeft gewerkt.’ Erik Bryjnjolfsson, economieprofessor van Stanford University, antwoordt doodgemoedereerd: ‘De Verenigde Staten.’ Hij legt uit: van pak ‘m beet de jaren dertig tot de jaren zestig lag het belastingniveau voor de rijksten ongeveer op dat niveau – of hoger. ‘Dat waren best aardige jaren voor de economische groei.’

’s Mans interventie weerlegt het idee van belasting als gelegaliseerde diefstal. En dat is te herleiden tot de inaugurale rede van de Amerikaanse president Ronald Reagan in 1981, de aanzet voor een neoliberale wind door het vrije westen: de overheid is niet de oplossing van alle maatschappelijke problemen, de overheid is in werkelijkheid zelf het probleem. Laten we de overheid dus uitkleden voordat die ons uitkleedt (of laat zien dat wij, ondanks die gesoigneerde maatpakken, helemaal geen kleren aanhebben). Zo bezien is het acceptabel om belasting te ontwijken of ontduiken.

Juist die gedachte – in het bijzonder bij het rijke deel van de wereld, dat ook de middelen heeft om er serieus werk van te maken – wordt door de Franse documentairemaker Yannick Kergoat genadeloos aan de kaak gesteld in Tax Me If You Can (114 min.). Internationale bedrijven zoals Google die zich bijvoorbeeld bedienen van de zogenaamd Double Irish With A Dutch Sandwich, waarbij Ierland, Bermuda én Nederland (pijnlijk vaak vernoemd in dit even lijvige als vlijmscherpe schotschrift over de belastingmoraal van de bevoorrechten) ervoor zorgden dat het bedrijf nauwelijks belasting betaalde.

Daarbij vinden de handigste jongens van de vrije economie steevast consultants van Deloitte, PricewaterhouseCoopers, KPMG en Ernst & Young, de Big Four van wat eufemistisch ‘belastingoptimalisatie’ wordt genoemd, aan hun zijde. Die tuigen de meest ondoorzichtige constructies op, met brievenbusfirma’s op belastingparadijzen zoals de Kaaiman- of Maagdeneilanden die worden gerund door nepbestuurders en -aandeelhouders. En de gewone – laten we hem nog een keer van stal halen – werkeman wordt geacht om trouw af te blijven dragen.

Dat is in wezen zware en taaie kost – met veel en tamelijk abstracte cijfers en statistieken, dieven die een krijtstreeppak dragen in plaats van een zwart-wit gestreept boevenpak en desko’s die niet per definitie gewone mensentaal spreken – maar Kergoat dient die met Michael Moore-achtige zwier op: animaties die orde in de doelbewust gecreëerde chaos scheppen, vermakelijke tv- en filmfragmenten, koddige muziekjes, een verborgen camera-actie en veel humor. Zo ontstaat een ontluisterend beeld van de Fuck You!-economie, in de traditie van The Corporation en Inside Job.

Een links manifest, zo u wilt, over de moraal die zich blijkbaar als een virus onder ondernemers, bestuurders, politici en financiële deskundigen heeft verspreid: zolang het maar (min of meer) legaal is óf we niet worden betrapt, is in wezen alles geoorloofd.

Nelly & Nadine

Auto Images

Wie was Nadine eigenlijk? vraagt Sylvie Bianchi zich af. Zij woonde jarenlang in Venezuela met Sylvie’s oma Nelly, maar veel meer weet ze niet van haar. De twee hadden elkaar leren kennen in het concentratiekamp Ravensbrück, tijdens kerstmis 1944, en waren daarna onafscheidelijk geweest. Maar waarom zat Nadine Hwang eigenlijk in dat kamp? Kwam het doordat ze de dochter van de Chinese ambassadeur in Spanje was? Had ze zich schuldig gemaakt aan verzetsactiviteiten? Of was ze misschien toch opgepakt vanwege haar seksuele geaardheid?

In Nelly & Nadine (92 min.) sluit filmmaker Magnus Gertten aan bij Sylvie’s zoektocht naar het leven van haar Belgische grootmoeder, de zangeres Nelly Mousset-Vos. Zij kan daarbij gebruik maken van de dagboeken, persoonlijke bezittingen en memorabilia die haar oma heeft nagelaten en die al een hele tijd, ongezien, rondslingeren in de boerderij van Sylvie en haar echtgenoot Christian. Ze heeft het verleden altijd links laten liggen en zich nooit verdiept in wat de relatie inhield van de twee vrouwen, waarover in de familie nooit werd gesproken – en die zeker geen liefde werd genoemd.

De vonk tussen hen was in elk geval overgeslagen op een plek die het tegendeel van liefde was. Hoe was haar oma daar eigenlijk terechtgekomen? Ook daarover wil Sylvie nu het naadje van de kous weten. En welke rol speelt hun nauwelijks erkende liefde, vastgelegd in allerlei privéfilmpjes die Nadine heeft gemaakt, in haar eigen leven? Bianchi’s zoektocht, die haar ook naar enkele intimi van haar grootmoeder en partner leidt, wordt door Gertten afgewisseld met dagboekfragmenten van Nelly Mousset-Vos zelf. Zo ontstaat een meeslepende liefdesgeschiedenis in barre tijden.

Gertten trapt zijn vertelling af met een ronduit prachtige openingsscène. Hij laat ons aandachtig kijken naar een zwart-wit filmpje van 28 april 1945, waarop overlevenden van de nazikampen enthousiast naar de camera zwaaien en lachen. Ze zijn zojuist aangekomen in de haven van Malmö, onderweg naar een beter leven. Te midden van de vrouwen op het filmpje, dat hij jarenlang heeft onderzocht om namen en levensverhalen te vinden bij de opgetogen gezichten, ontdekt Gertten Nadine Hwang. Ze tuurt stoïcijns voor zich uit. Waar kijkt ze naar en wat gaat er door haar heen?

Dit intrigerende beeld blijft lang een fremdkörper in het verhaal, dat pas later in de film op zijn plek valt. Dan wordt duidelijk welke hordes de twee vrouwen, die door het lot werden samengebracht, hebben moeten nemen voor hun onmogelijke liefde – en hoe bijzonder het is dat ze die inderdaad, samen, hebben genomen. Wat de wereld, of hun directe omgeving, er ook van vond.

Over Grenzen

Prime Video

Afgaande op de lawine van nieuwsberichten over drugsvondsten, laboratoria voor synthetische drugs en afrekeningen binnen het criminele circuit, was de conclusie eigenlijk al onvermijdelijk: Nederland en België nemen een sleutelpositie binnen de internationale drugshandel in. Toch sorteert de vierdelige documentaireserie Over Grenzen (168 min.) nog wel degelijk een schokeffect. Door de schaal van de serie (die zich afspeelt in Mexico, Brazilië, Australië en talloze plekken in de lage landen), de miljardenindustrie die daaruit naar voren komt en de geestdrift waarmee die zich echt in onze directe leefomgeving nestelt.

Deze wereldwijde business, met vertakkingen naar allerlei kleinere en grotere organisaties, gaat bijzonder inventief te werk. In de havens van Rotterdam en Antwerpen arriveren bijvoorbeeld containers die zijn ingericht als appartement. ‘Dus de uithalers, degenen die de switch moeten uitvoeren, zitten al in de container en worden stiekem ook al op de kade gezet’ vertelt de Belgische misdaadjournalist Joris van der Aa. ‘Ze verblijven soms dagen of weken aan één stuk in een container. Er is een wastafel en een toilet in gemaakt. Ze komen eruit. Ze laden de drugs over. En dan gaat die container van de kade af.’

‘Nederland is een draaischijf voor de internationale cokehandel’, stelt zijn Nederlandse collega Yelle Tieleman, één van de misdaadverslaggevers die in deze ambitieuze miniserie van Joost van der Valk, Duco Coops, Anna Maria van ‘t Hek, Sakir Khader, Minna Sedmakov en Joey Boink voor duiding zorgt. Daarnaast laten zij bestuurders, politiefunctionarissen, undercoveragenten en douanebeambten aan het woord. Ze mogen bovendien een kijkje nemen bij zowel politieacties als de illegale praktijken van (geanonimiseerde) labmedewerkers, smokkelaars, uithalers, drugsrunners en rippers, mannen die met bruut geweld dealers beroven.

Gezamenlijk schetsen zij een schemerwereld waarin morele grenzen vervagen en onder- en bovenwereld steeds meer met elkaar verweven dreigen te raken. Ex-smokkelaar Nina Lindeborg vertelt bijvoorbeeld hoe ze kinderlijk eenvoudig een havenmedewerker wist te strikken. Eerst volgde ze met haar eigen auto de bus waarin de man zat, toen hij uitstapte sprak ze hem aan. ‘Binnen dertig seconden zat hij in mijn auto’, zegt ze trots. ‘Ik heb hem een blow job gegeven en toen heb ik hem thuisgebracht. Binnen 24 uur wist ik alles van hem.’ Ze kijkt uitdagend in de camera: ‘En zo wordt het broodje altijd belegd.’

De eerste aflevering van deze met duistere beelden en dreigende muziekjes volgepompte serie ontleedt de internationale handel in cocaïne, aflevering 2 concentreert zich op synthetische drugs, crystal meth in het bijzonder. In deel drie is te zien hoe de georganiseerde misdaad zich manifesteert in het gewone leven, via witwassen, het bedreigen van bestuurders en criminele weldoeners, die zich in sociale activiteiten mengen of sportclubs beginnen te sponsoren. En de laatste aflevering belicht hoe misdaadbendes steeds nieuwe manieren zoeken, de verpletterende drug Fentanyl bijvoorbeeld, om snel geld te verdienen.

‘Als je morgen drugs legaliseert en de Bijbel verbiedt’, zegt Marc Vancoillie, het hoofd van de Centrale Drugs Cel Federale Politie van België, treffend. ‘Dan gaan die criminelen morgen de Bijbel verkopen.’ Tegen zoveel amoreel koopmanschap, dat zich bovendien bijna ongemerkt vestigt in willekeurige plaatsen als Hedel, Hechtel-Eksel of de Wouwse Plantage (waar zowaar een martelkamer met tandartsstoel en allerlei werktuigen werd aangetroffen), is nauwelijks beleid te maken. Toch blijven de autoriteiten aan beide zijden van de Nederlandse en Belgische grens alles op alles zetten. Afgaande op deze onheilszwangere miniserie, die steevast door Antoine Bodar wordt ingeleid met een bezwerende preek, zou dat wel eens een gevecht tegen de bierkaai kunnen worden.