
‘Ik ben veel dank verschuldigd aan de vele superhelden en hun scheppers die mij vanaf mijn jeugd hebben geïnspireerd om ook een superheldenfilm te maken’, begint Martijn Blekendaal aan de aftiteling van zijn, ja, superheldenfilm The Invisible Ones (Nederlandse titel: De Onzichtbaren, 77 min.). ‘In het bijzonder de filmmakers die met hun prachtige films licht in mijn duisternis toverden.’ Hij noemt meteen enkele titels van comics en superheldenfilms, waarvan hij in de voorgaande vijf kwartier toch maar mooi tekeningen, shots en fragmenten heeft mogen verwerken: Superman, Batman, Wonder Woman, Captain America en The Hulk.
Blekendaal vervolgt zijn mission statement in de aftiteling van deze sprankelende jeugddocu met een ode aan films over onzichtbare helden, waarbij er een bijzondere vermelding is voor Paul Verhoevens Hollow Man. ‘Deze prachtige films met een onzichtbaar karakter inspireerden mij om voorbij het zichtbare te denken en zelf op zoek te gaan naar een speelse vorm die de verbeelding alle ruimte geeft.’ En dat is ook precies waarin The Invisible Ones met verve slaagt: de verbeelding aan de macht. Met vallende sterren als superheldenmobielen, een laboratorium waar het uitvindersduo Keez en Ruud z’n eigen superheld gaat ontwerpen én onzichtbaar gemaakte hoofdpersonen.
Het gaat om mensen die als kind al onzichtbaar konden worden. Meestal niet uit vrije wil overigens. Eerder door omstandigheden gedwongen. Zoals hijzelf ooit was, een bang tienjarig jongetje, dat van een ander joch kreeg te horen: ‘Jij hoort hier niet, je bent zwart.’ En misschien had die nog wel gelijk ook. Want: ‘Niemand die op mij lijkt.’ De kleine Martijn wilde daarom graag – aap uit de mouw! – onzichtbaar zijn. Andere voorbeelden? De blinde skateboarder Nathan die met zijn tong klikgeluiden maakt, een oude vleermuizentechniek, om te navigeren. Of de negentienjarige dakloze jongen Samir, die zich thuis altijd onzichtbaar moest maken en nog altijd onder de radar wil blijven.
En, natuurlijk, het Joodse ‘Broertje’, dat in 1944 meermaals moest verdwijnen om uit de handen van de Duitsers te blijven. Inmiddels is hij een oudere man, genaamd meneer Eljon, met een wel heel bijzonder huis. Verder een Palestijnse jongeling, die vanwege zijn geaardheid vanuit Gaza naar België is gevlucht. En een oudere mevrouw, Walvisch genaamd, die veel krachtiger is dan ze in eerste instantie lijkt. Daarvoor moet je dan wel héél goed naar haar kijken. En in dat geval kun je, als je het slingerachtige pad langs allerlei ontmoetingen, activiteiten en beeldgrappen dat Martijn Blekendaal hier met overduidelijk plezier uitstippelt, ook nog wat van haar en de andere superhelden leren.
Blekendaal blijft zelf ook onzichtbaar in deze film. Als in: hij laat zich niet zien. Of ’t moet zijn in een greenscreen-groen superheldenpak. Zijn stem is intussen, letterlijk, uit duizenden herkenbaar. Of tenminste uit de jeugdfilm De Man Die Achter De Horizon Keek (2019), een hartveroverend portret van de avonturier Bas Jan Ader die in 1975 in een piepklein bootje de Oceaan wilde oversteken en sindsdien nooit meer is gezien. Niet alleen qua dictie en timbre trouwens, ook hoe hij als verteller speels verbanden legt, onmogelijke bochten neemt en soms hoog boven ons allen uittorent. Zo formuleert hij een speels en inventief pleidooi voor empathie. Om, simpel gezegd, het goede te doen.
Intussen spat de makerslol er vanaf in deze lijvige jeugddocu. En daarover zegt hij dan weer in de aftiteling. ‘Deze film is gemaakt vanuit een diepe en persoonlijke fascinatie voor het superheldenfenomeen in de populaire cultuur en liefde voor de filmgeschiedenis.’ Waarvan akte.


