
‘De samenvatting van mijn persoonlijke betrokkenheid bij King Crimson is dat die ongelooflijk ongelukkig is geweest’, zegt bandleider Robert Fripp met een stalen gezicht in de documentaire In The Court Of The Crimson King (85 min.). ‘In één woord ellendig, laat ik zeggen van 1969 tot 2013.’ Dat is zo’n negentig procent van de halve eeuw die de Britse progrockgroep er dan al op heeft zitten.
In King Crimson is het ’verboten’ om een fout te maken, stelt een oud-bandlid in dit banddocument van Toby Amies. Alles moet precies zoals Fripp ‘t wil. En daarvoor heeft hij een hele stoet – stronteigenwijze – groepsleden moeten ontslaan. ‘Natuurlijk ben je onvervangbaar’, zeggen ze volgens leadzanger en tweede gitarist Jacko Jakszyk tegen elkaar. ‘Net als de vorige kerel.’
Jakszyk heeft eerder ook gespeeld in The 21st Century Schizoid Band, een groep met enkele voormalige King Crimson-leden. Het was volgens hem de ellendigste periode van zijn leven als muzikant. ‘Wat mensen niet volledig beseffen, is dat de originele bezetting van King Crimson een stel eikels bevatte’, zegt hij in een entre nous met Toby Amies. ‘En de grootste eikel was…’
Precies op dat moment snijdt Amies weg, de naam blijft achter op de montagetafel. Het tekent de filmmaker, die in gesprek gaat met Fripp, al zijn (ex-)leden, hun technici en enkele fans. Hij prikt hier en daar, vraagt flink door en permitteert zich dus ook wel eens een grapje. ’s Mans humor sluit aan bij de zelfspot die hij bij veel bandleden vindt en contrasteert met Fripps dodelijke ernst/ironie (*)
King Crimsons boegbeeld filosofeert graag over de betekenis van muziek en bakkeleit misschien nog wel liever over hun (gebrekkige) wisselwerking of over wat er tijdens concerten allemaal valt te winnen en verliezen. Wat zijn de gevolgen als het niet lukt om van een optreden een gebeurtenis te maken? vraagt Amies. ‘Hartzeer’, antwoordt Robert Fripp bloedserieus. ‘Alsof mijn moeder is overleden.’
De documentaire gaat ook persoonlijke onderwerpen niet uit de weg. ‘Ik ga je vragen naar jouw unieke omstandigheden’, zegt Amies bijvoorbeeld tegen drummer Bill Rieflin. ‘Je hoeft niet te antwoorden. Je mag me ook vertellen hoe ik het zou kunnen gebruiken en je kunt me ook zeggen om op te rotten, hoe je ’t ook wilt.’ Waarna een indringend gesprek over Rieflins penibele gezondheid volgt.
In The Court Of The Crimson King heeft de gemiddelde bandjesdocu, die schaamteloos de succesnummers van een act op een rij zet en daardoor vooral interessant is voor de achterban, dan allang achter zich gelaten. Dit is een dwarse, openhartige en grappige film over het leven in/met/voor een onmogelijke man en zijn al even onmogelijke band, waarvan alleen niet duidelijk is of ie nog bestaat.
‘Verandering is waar deze band om draait’, stelde oud-drummer Bill Bruford niet voor niets. ‘Verandering is essentieel. Anders verander je in The Moody Blues.’
(*) doorhalen wat niet van toepassing is