
Zijn carrière begint eind jaren tachtig met een baksteen en een ingeslagen ruit. Die levert hem tijdens de krakersrellen in Amsterdam drie camera’s op. Met één exemplaar, zo wil de overlevering, betaalt Paul Blanca (1958-2021) de taxi waarmee hij zich uit de voeten maakt. Nummer twee gebruikt hij om een schuld, waarschijnlijk vanwege drugs, af te betalen. En met de derde maakt hij de foto’s die uiteindelijk hun weg zullen vinden naar een hele succesvolle tentoonstelling.
Galeriehouder Gabriel Rolt dist het verhaal in Paul Blanca, Deze Film Redt Je Leven (84 min.) smakelijk op aan kunstverzamelaar Roderic Evans-Knaup. In dit intrigerende, geheel in zwart-wit uitgevoerde portret, dat bijna uit zijn voegen barst van de smeuïge anekdotes, probeert Ramón Gieling vat te krijgen op de Nederlandse kunstenaar en zijn provocerende werk. Hij heeft daarvoor ook meerdere ontmoetingen tussen mensen uit Blanca’s tumultueuze leven gearrangeerd.
‘Het was eigenlijk een wandelende atoombom, met duizend procent talent’, concludeert de onlangs overleden fotograaf Erwin Olaf daarbij. Tatoeëerder Louise Schiffmacher snapt Blanca wel, zegt ze tegen haar man Henk. Hij werd als kind immers verlaten door zijn vader. ‘Dan begrijp ik wel dat je langzaam zin krijgt om jezelf pijn te doen.’ Choreograaf Hans van Manen verbaast zich er dan weer over hoever de fotograaf ging als hij een zelfportret maakte. ‘Hij naait zomaar zijn lippen dicht.’
En dan is er dat verhaal over die huilende vrouw. ‘Ik weet niet honderd procent zeker of het zo klopt’, begint Roderic Evans-Knaup. Nadat Blanca met haar had geslapen en drugs ging halen, wilde hij niet dat ze wegging. Daarom sloot hij haar op in de kast. Eenmaal buiten werd Blanca gearresteerd. Hij zat twee dagen in de cel. ‘Toen ie terugkwam, heeft ie haar eruit gelaten en op dat moment die foto van haar gemaakt.’ Beeldschone foto, vindt zijn gesprekspartner Rolt. ‘Maar zo’n verschrikkelijk verhaal.’
Zulke anekdotes worden in deze film vergezeld door Blanca’s Spartaanse zwart-wit beelden. Die leggen regelmatig een zieke performance bloot of verraden doelgericht geweld. Van een man, die is gevormd in een grimmige tijd en flirt met gevaar. De foto van een hand die een revolver richt op een vagina bijvoorbeeld. Een zelfportret met een levende rat in de mond. En ‘s mans rug, waarin met een scheermes Mickey Mouse is gekerfd. Het zijn onrustbarende beelden die zich in de ziel klieven.
Ramón Gieling geeft ze kleur met fraaie, onheilszwangere muziek en heeft daarnaast allerlei mensen bij zijn hoofdpersoon langs gestuurd. Meestal is de man niet thuis, een enkele keer wel. En op één van die momenten slaat de filmmaker zelf toe. Of hij heeft gekoketteerd met de ondergang? vraagt Gieling hem. Is hij beïnvloed door zijn befaamde collega Robert Mapplethorpe? Zijn z’n zelfportretten reflecties van zijn mentale conditie? En, de vraag der vragen: moet een kunstenaar lijden?
Tot slot is er dan nog het verhaal waardoor Paul Blanca persona non grata in zijn eigen wereld is geworden: de bomaanslag waarbij collega-kunstenaar Rob Scholte in 1994 z’n benen kwijtraakt. Die wijst hem naderhand aan als dader. ‘It all matched up’, meent Scholte. ‘And I cannot get this story out of my head.’ Paul Blanca, na jaren aan de zelfkant inmiddels in broze gezondheid, vindt die beschuldiging verschrikkelijk. ‘Het leek wel of míjn benen eraf waren’, zegt hij provocerend.
Het is de treffende slotsom van een onontkoombare film over een man die volgens collega-fotograaf Milan Gies een eenheid vormde met zijn eigen kunst. ‘Hij is wat hij altijd gemaakt heeft en dat is ook waarom hij zo goed is.’