
Hij verliet het Witte Huis in 1980 met de staart tussen de benen, om plaats te maken voor zijn absolute tegenpool Ronald Reagan. Sinds die tijd heeft Jimmy Carter zich echter volledig gerehabiliteerd: als toponderhandelaar bij internationale conflicten. Als onvermoeibare motivator voor allerlei goede doelen, waarbij hij ook nooit schroomde om zelf de handen uit de mouwen te steken. En nu, inmiddels dik in de negentig, als pleitbezorger van dat ene ongeëvenaarde bindmiddel: muziek.
Jimmy Carter: Rock & Roll President (96 min.), juist. Hij, de vertegenwoordiger van het racistische ‘old south’, werd halverwege de jaren zeventig een representant van het nieuwe Zuiden, waar zwart en wit als gelijken samenleefden en alle Amerikaanse muzikale genres hun plek hadden. Van Bob Dylan, The Allman Brothers en Johnny Cash tot James Brown, Charlie Mingus en Aretha Franklin.
Deze fijne documentaire van Mary Wharton zet de schijnwerper op de politieke carrière van de pindaboer uit Plains, Georgia, maar benadert die vanuit zijn liefde voor muziek. Daarbij komen Jimmy zelf, zijn zoon Chip en insiders als Andrew Young en Madeleine Albright aan het woord, maar is er vooral ook ruimte voor muzikale cracks als Bob Dylan, Willie Nelson, Gregg Allman, Trisha Yearwood, Garth Brooks, Nile Rodgers, Rosanne Cash, Jimmy Buffett en Bono, die ongegeneerd (en oprecht) de loftrompet laten schallen over ‘good ol’ Jimmy’.
Zoals later ook Bill Clinton en Barack Obama cultuur een prominente plek zouden geven tijdens hun ambtstermijn, werd Carters Witte Huis een thuis voor muzikanten, waar Gregg Allman en Cher op zijn allereerste werkdag als president kwamen eten, zijn eigen zoon pot rookte met Willie Nelson en de president zelf zich liet verleiden om Salt Peanuts te zingen met Dizzy Gillespie.
Zijn presidentschap mag dan worden beschouwd als niet volledig geslaagd – of totaal mislukt, als je critici moet geloven. Met elk nieuw levensjaar begint de man meer te ogen als een witte raaf in de zwartgeblakerde (inter)nationale politiek. Een nederig mens bovendien, dat zijn leven volledig in het teken heeft gesteld van een betere wereld. Die attitude bezorgde Jimmy Carter in 2002 de Nobelprijs voor de Vrede, een gelegenheid waarbij zijn dierbare vriend Willie Nelson het onvermijdelijke Georgia On My Mind kwam zingen.