Kumaré

Kino Lorber

Ze kunnen nooit zeggen dat hij ‘t hen niet heeft verteld. ‘Dit alles is niets meer dan een show, begrijpen jullie?’ zegt Kumaré (84 min.) tegen zijn allereerste volgelingen. ‘Dit, een kerel in een jurk. Niets dan show!’ De Indiase goeroe is in werkelijkheid Vikram Gandhi, een Indiase Amerikaan die zich zo ergert aan de New Age-beweging, waarin Oosterse wijsheden volgens hem schaamteloos worden misbruikt, dat hij een gewaagd experiment optuigt. Hij laat zijn haar en baard groeien, zoekt een spannend ogende staf uit, begint met het accent te spreken dat hij van zijn oma kent en verzint daar allerlei onzinnige rituelen omheen. Het duurt niet lang voordat hij wordt omringd door een groepje leerlingen.

Deze film uit 2011 – een soort combinatie van Borat en Die Welle, de film waarin een leraar in zijn middelbare schoolklas een pijnlijk realistische dictatuur creëert – is de weerslag van Gandhi’s gewaagde onderneming als geestelijk leider. Samen met zijn assistentes vestigt hij zich in een yogastudio te Phoenix, Arizona, en begint spirituele sessies te leiden. Zijn eerste leerlingen delen meteen hun diepste zielenroerselen met hem: Toby bijvoorbeeld, een advocate die ter dood veroordeelden bijstaat. De alleenstaande moeder Kimberly, die kampt met het lege nestsyndroom. Of Emily, een jonge vrouw die vastzit in haar huwelijk en direct met de orakelende ‘guruji’ begint te flirten.

Deze gewone Amerikanen, gefilmd op hun meest kwetsbare momenten voor wat een satire zou worden, blijken uiterst gevoelig voor de ‘Blue Light’-meditatie van hun nieuwe spirituele leider. Deze goeroe heeft louter goede bedoelingen met zijn volgelingen, aast niet op hun geld of lichaam en permitteert zich hooguit enkele gewaagde grappen. Hij doet verder aan ‘truthin’. Ik ben de grootste faker die ik ken, zegt Kumaré bijvoorbeeld. Ik fake zoveel dat ik soms vergeet wie ik ben. Of: Je hebt geen goeroe nodig om gelukkig te zijn. En als het tijd wordt voor – het blijft tenslotte een Amerikaanse film – de moraal van zijn verhaal: de goeroe die je zoekt zit in jezelf.

Voor Vikram Gandhi is Kumaré een spiegel waarin hij hen naar zichzelf laat kijken, zegt hij in de voice-over waarmee hij de film stuurt. Gaandeweg begint hij alleen zelf ook in de lessen van zijn personage te geloven en wordt het idee dat hij z’n bedrog moet onthullen steeds ongemakkelijker. De meester wijst zijn leerlingen daarom op elkaar, op hoe sterk ze samen zijn. ‘Want na morgen ben ik er niet meer.’ Intussen blijft hij het moment van De Onthulling voor zich uitschuiven. Zit er werkelijk twijfel? Of is die ook goed voor de film? Het uitstellen van de climax, die al in de openingsscène is aangekondigd, houdt de spanning er in elk geval in en is dus verduiveld effectief.

Uiteindelijk zal Gandhi hen onder ogen moeten komen. Niet meer als de alwetende goeroe, maar volledig als zichzelf: een gewone sterveling, net als zij. En een filmmaker, dat ook. Die weet wat een geslaagde vertelling nodig heeft: aansprekende personages, een spannende verhaallijn, enkele komische scènes en liefst ook een happy end. En dat laatste is bepaald niet vanzelfsprekend wanneer je mensen als een soort opperwezen, en voor een draaiende camera, in het ootje hebt genomen. Hoe ontvangen zij de boodschapper, als hij zijn haren en baard heeft gekortwiekt, dat gewaad heeft uitgedaan en zelfs zijn staf heeft weggelegd? En staan zij dan nog open voor wat hij heeft te zeggen?

De Platoschool

BNNVARA

‘De schedelinhoud van John geleek wel eener ballon toen hij leuk op de trappen wat keet stond te trappen’! leest Thecla Gijsbertsen voor uit het boekje Hoofdmeesterlijke Straflimericks. ‘Nou schrijven, John. Zonder pardon.’ Het versje roept herinneringen op aan haar jaren op De Platoschool te Amsterdam. Wanneer je als kind stout was geweest, dichtte een leerkracht enkele regels over je. Die moest je vervolgens honderd keer overschrijven.

‘Wij zouden uitgroeien tot bijzondere mensen met een hoog bewustzijnsniveau’, omschrijft Yara Hannema het idee achter de basisschool. ‘Althans, volgens het ideaal. Want na enige tijd ging er iets goed mis.’ In 1996 kwam De Platoschool (55 min.), dertien jaar eerder opgericht door leden van de School Voor Filosofie, ernstig in opspraak toen de jeugd- en zedenpolitie onderzoek ging doen naar mishandeling van leerlingen door leerkrachten. ‘Nu ik zelf moeder ben geworden wil ik weten wat er is gebeurd met de idealen van mijn jeugd’, zegt Hannema in deze boeiende persoonlijke film, waarmee ze vat hoopt te krijgen op een verleden, waarin ze zich lang niet altijd ‘het uitverkoren kind’ voelde.

Daarvoor gaat ze in gesprek met haar eigen ouders. Na een reis naar India zochten zij voor hun kinderen een school die aansloot bij hun spirituele en filosofische gedachtegoed. Op De Platoschool stonden echter ook, zonder dat zij het echt doorhadden, orde en tucht hoog in het vaandel. Kinderen moesten bovendien allerlei extra vakken doen. ‘Daar hebben jullie nooit spijt van gehad volgens mij’, zegt Paul van Oyen, oprichter van de School Voor Filosofie. De kwaliteit van onderwijs was hoog, beaamt Hannema, maar tegen welke prijs? ‘Ik heb niet de indruk dat de leerlingen van De Platoschool rondlopen als grote mislukkelingen’, kaatst Van Oyen de bal direct terug. ‘Integendeel!’

De oud-leerlingen die de filmmaakster spreekt zijn alleen aanzienlijk minder enthousiast. Sommige ervaringen op De Platoschool dragen ze tientallen jaren later nog altijd met zich mee. Ook enkele voormalige leerkrachten zijn zelfkritisch. Annie van de Belt vindt bij nader inzien dat er toch wel erg veel aandacht was voor: je moet leren luisteren. Één van haar collega’s heeft zich later zelfs opgeworpen als klokkenluider. Met al die verschillende stemmen roept Yara Hannema nu een wereld op, waarin oosterse levensfilosofie en klassieke opvoedingsideeën een ongemakkelijk verbond sloten, waarbij gewone leerlingen zoals zij, letterlijk dan wel figuurlijk, allerlei butsen en deuken opliepen.

Tukdam

KRO-NCRV

De wetenschap staat vooralsnog voor een raadsel: de Iichamen van sommige boeddhistische monniken lijken na hun dood niet te vergaan. Ze blijven gewoon rechtop zitten, alsof ze een dutje doen. Volgens de eminente Amerikaanse neurochirurg Richard Davidson bevinden zij zich wellicht in ‘de meest rudimentaire vorm van bewustzijn die nog optreedt na het moment dat iemand als dood wordt beschouwd volgens de gangbare westerse definitie’. En dit zou dan weer elementaire vragen oproepen over de menselijke geest en hersenen.

Boeddhisten noemen het simpelweg Tukdam (52 min.), het resultaat van zeer langdurige en intensieve meditatie. Een staat van zijn die naar verluidt enkele dagen, of zelfs enkele weken, kan aanhouden. ‘Na de dood blijft het lichaam fris’, volgens de Tibetaanse spiritueel leider, de Dalai Lama. Hij roept de hulp in van Davidsons Center For Healthy Minds, dat namens de Universiteit van Wisconsin al onderzoek deed naar meditatie, mindfulness en gezonde emoties. Een klein groepje wetenschappers gaat tukdam eens door de wetenschappelijke molen halen.

Zij beginnen data te verzamelen bij boeddhisten die het mediteren volledig hebben verinnerlijkt, verdiepen zich in hun leefwijze en onderzoeken verder de levenloze lichamen van monniken in tukdam. In hoeverre valt aan de hand van onder andere hun hartslag, ademhaling, lichaamswarmte, hersenactiviteit, ontbinding en soepelheid van de huid empirisch vast te stellen dat ze het gebruikelijke post-mortem proces inderdaad hebben uitgesteld? Of is tukdam toch vooral het bewijs dat er meer is tussen hemel en aarde dan wij, gewone stervelingen, kunnen zien?

Voordat hun bevindingen aan de orde komen, geeft deze documentaire van Donagh Coleman echter ruim baan aan boeddhistische verklaringen voor het opmerkelijke fenomeen. De boeddhisten hebben verder zo hun twijfels bij de onderzoeksmethoden die door de Amerikanen worden ingezet. ‘Tukdam past in het Tibetaanse kennissysteem’, concludeert Coleman, die zelf als de enigszins zijige verteller van deze degelijke film fungeert. ‘Maar is lastig voor de wetenschap met z’n eigen culturele aannames.’ Daarmee neemt hij alvast een voorschot op de vermoedelijke onderzoeksresultaten.

Orgasm Inc: The Story Of OneTaste

Netflix

In wezen kan de documentaire Orgasm Inc: The Story Of OneTaste (90 min.) in slechts tweeënhalve minuut worden samengevat. In een vlotte openingssequentie, die de doorgewinterde zapper moet verleiden om vooral dóór te kijken, wordt alvast de essentie van de film van Sarah Gibson en Sloane Klevin overgebracht: een succesvolle startup die zich met ‘orgasmische meditatie’ gaat richten op een zelf vastgesteld maatschappelijk tekort aan genot en die daarna (natuurlijk) uitloopt op seksueel- en machtsmisbruik.

Centrale figuur is OneTaste’s boegbeeld Nicole Daedone, een charismatische jonge vrouw die excelleert in wat we voor het gemak maar het TED-Talk circuit zullen noemen. Overal waar de seksgoeroe komt weet ze haar gehoor te overtuigen van het belang van het vrouwelijke orgasme en alle verschillende manieren waarop dat kan worden bereikt. Ze bouwt zo in korte tijd een sekte-achtige achterban van bevrijde vrouwen en verlichte mannen op, die zichzelf met liefde en plezier verliezen in (hun) wellustige gemeenschap, ergens in The Land of Hope and Dreams.

Eenmaal onbevrijd en onverlicht doen ze nu hun verhaal in een adequate film die netjes het midden houdt tussen Going Clear: Scientology And The Prison Of BeliefThe Vow en The Inventor: Out For Blood In Silicon Valley. Hun herinneringen gaan vergezeld van vaktermen zoals ‘orgasmische herbalans’, inzet van de Goldfinger en ‘bekwame aanranding’ (wat min of meer neerkomt op het goedpraten van verkrachting). Stuk voor stuk werden zij ingepakt, opgevreeën en over hun eigen grenzen geholpen door een vrouw die er zelf prat op gaat dat ze een duister verleden heeft, naar verluidt als duurbetaalde callgirl.

Gibson en Klevin gaan daar slechts heel beperkt op in. En ook de volgende, toch tamelijk prikkelende, uitspraak van Nicole Daedone wordt verder helemaal niet uitgediept: ‘Mijn vader heeft 52 kinderen verkracht en stierf in de gevangenis, maar ik heb nooit gedacht dat hij een slecht mens was’, vertelt ze met een stralende glimlach aan een ongetwijfeld glimmend publiek. ‘Ik kreeg het idee dat hij zo expansief en vierdimensionaal was dat hij zich niet neer kon leggen bij de wetten van de derde dimensie. Dat was zijn enige misdaad. Anderen denken daar misschien anders over.’

Dat zou inderdaad wel eens het geval kunnen zijn, maar daarop richt Orgasm Inc. zich dus niet. De documentaire – vergeef me dit woord: – verlustigt zich liever aan de sappige binnenkant van de sekte die OneTaste (tegenwoordig The Institute of OM genoemd) al snel is geworden. Intussen begint een buitenstaander zich af te vragen hoe ’t toch kan dat al die veelbelovende jonge mensen steeds weer blijven trappen in de gladde praatjes van een geboren verkoper/verkoopster met een in wezen eenvoudige ‘word nu helemaal jezelf’-boodschap.

Het antwoord is zo simpel dat het eveneens in tweeëneenhalve minuut (of een woord of tien) kan worden gegeven: liefde, begrip en aandacht – en daarna: het onthouden daarvan. ‘Ik ben het zo zat om te horen hoe dit zo’n slimme meid nu kon overkomen en hoe ik dit kon laten gebeuren’, stelt één van de voormalige leden heel treffend. ‘Ze beginnen met liefde. Een zogenaamd liefdesbombardement. Ze betrekken je bij de groep en je voelt je speciaal en gewaardeerd. Dan halen ze dat weg en duwen je de afgrond in.’

Mission Joy – Finding Happiness In Troubled Times

Tribeca Film

Zo zie je ze zelden: (morele) leiders die in het openbaar knuffelen, flauwe grapjes maken en gieren van het lachen. Tussen de Zuid-Afrikaanse aartsbisschop Desmond Tutu (1931-2021), één van de meest prominente opponenten van het Apartheidsregime, en de Dalai Lama (1935-), de verbannen (spiritueel) leider van Tibet, was er duidelijk chemie. Als de twee ontvangers van de Nobelprijs voor de Vrede samen waren, gedroegen ze zich volgens Tutu’s dochter Mpho Tutu van Firth als achtjarige kwajongens.

Hoewel er enorme verschillen waren tussen de twee mannen – christen-boeddhist, arm geboren-lid van een prominente familie – was er vanaf hun kennismaking in 1990 een klik tussen de twee iconen. Ze werden vrienden – als dat kan met iemand die je maar een handvol keren in levende lijve hebt ontmoet. In de lente van 2015 namen de twee vijf dagen de tijd voor een ontmoeting in het Indiase domicilie van de Dalai Lama in Dharamsala, die in z’n geheel werd gefilmd. Hun vertrouwelingen Doug Abrams en Thupten Jimpa Langri fungeerden daarbij als moderator.

Het thema? Vreugde in tijden van tegenspoed. Want daarmee hadden ze allebei ervaring genoeg. En ze schreven er samen ook al een boek over: Het Boek Van Vreugde. De documentaire Mission Joy – Finding Happiness In Troubled Times (88 min.) van Louie Psihoyos en Peggy Callahan wordt dan ook een onverhuld pleidooi voor positiviteit, voor het vinden van het licht in de duisternis. Omdenken, zo je wilt. Een treffend voorbeeld daarvan is de Zuid-Afrikaanse Waarheidscommissie- en Verzoeningscommissie. Na het einde van het Apartheidsregime volgde, mede op initiatief van aartsbisschop Tutu, geen Neurenberg-achtig tribunaal, maar een poging tot boetedoening en vergeving.

De levensverhalen van ‘Arch’ en ‘Zijne Heiligheid’ zijn in deze documentaire voor een deel geanimeerd. En hun levensfilosofie wordt ondersteund door enkele wetenschappers, die het belang van positiviteit voor de (geestelijke) gezondheid hebben aangetoond. Vanzelfsprekend is Mission Joy een film geworden, waarin werkelijk geen onvertogen woord valt. Menigeen zal daarvan houden – al moet je er ook wel weer tegen kunnen.