RIP!: A Remix Manifesto

Van wie is een idee of creatie? En wat mag een ander daar dan mee doen? Die vragen staan centraal in Brett Gaylors baanbrekende documentaire RIP!: A Remix Manifesto (86 min). Ze monden uit – in Gaylors woorden – in oorlog tussen de ‘copyright’, de traditionalisten die het ouderwetse auteursrecht koste wat het kost willen beschermen en gewoon willen blijven inzetten als melkkoe, en de ‘copyleft’, de generatie die is opgegroeid met het internet, in wezen vindt dat alles van iedereen is en zweert bij samples, mashups, covers, citaten en alle andere toepassingen waarmee de vrije uitwisseling van ideeën wordt gegarandeerd. Het gevecht om intellectueel eigendom dus. En dat strekt zich uit ver voorbij de grenzen van muziek of kunst.

Bouwt kennis of cultuur sowieso niet altijd voort op al wat eerder is gedaan? En ging ’t ook niet altijd zo? Gaylor geeft een treffend muziekvoorbeeld: de hit The Last Time van The Rolling Stones was toch gebaseerd op This May Be The Last Time van The Staple Singers, dat overigens ook nog een behandeling kreeg van een project van de voormalige manager van The Stones, The Andrew Loog Oldham Orchestra? En toen besloot The Verve vervolgens The Stones weer te samplen voor Bittersweet Symphony. Nadat Jagger en Richards succesvol de rechten van dat nummer hadden geclaimd, verkochten ze het voor een commercial door aan sportmerk Nike. Waarna Gaylors favoriete artiest Girl Talk, die een centrale positie inneemt in deze film, het in 2007 weer gebruikte voor een eigen nummer: Once Again.

Wie het nog snapt, mag het zeggen. Welnu: Brett Gaylor doet een loffelijke poging, met ontzettend veel inventiviteit, heerlijke humor en fijne historische doorkijkjes (Mickey Mouse!): in het publieke domein kunnen/moeten we als mensheid voortbouwen op onze collectieve kennis. Niks mis mee. Toch? Of zijn het dan weer gewoon andere multinationals die daarvan profiteren, trekken de verantwoordelijke denkers/kunstenaars/ontwerpers sowieso aan het kortste tijd en zou daardoor de menselijke ontwikkeling wel eens kunnen stagneren? Hoewel de voornaamste spelers en conflicten sinds de release van deze documentaire in 2008 zijn veranderd – wie herinnert zich nog de strijd van Metallica tegen Napster of Radioheads opstelling als ‘grensverlegger’? – is de discussie in wezen niet veranderd.

Waar houdt zogenaamd ‘fair use’ op en begint inbreuk op auteursrecht, (intellectueel) eigendom of patenten? Het fijne van RIP is dat vorm en inhoud echt samen optrekken. De film zelf is ook een mashup en daarmee – afhankelijk van de stam waaraan je je hebt verbonden in deze ideeënoorlog – een belangrijk manifest over de vrijheid van meningsuiting/illegaal werk/verwarrende kunstuiting. Ruim tien jaar later, een eeuwigheid in deze discussie, heeft Brett Gaylors pièce de résistance in elk geval nog helemaal niets aan denkkracht, amusementswaarde en relevantie ingeboet.

Rusteloze Zielen: Scènes Uit De TBS

VPRO

Een hand speelt met een streng haar. Één enkel oog in een extreme close-up. Het oog zingt. ‘Couldn’t look you in the eye.’ Creep, Radioheads eerste hit. Ook de lippen vallen in. ‘I wish I was special. So fuckin’ special’. Een jonge vrouw, één met de woorden van zanger Thom Yorke. ‘But I’m a creep. I’m a weirdo. What the hell am I doing here?’ Ze wordt afgebroken voordat ze ‘I don’t belong here’ kan zingen.

Zij is ter beschikking gesteld. Veel meer dan die mond, de hand en dat oog krijgen we niet te zien van haar. ‘Ik ben geen lelijk persoon. Ik zie er wel goed uit’, zegt ze, buiten beeld. ‘Maar soms als ik in de spiegel kijk, zie ik weer helemaal dat verminkte gezicht. En omdat ik ooit eens een keer slachtoffer was, voordat dit allemaal begon in de TBS, ben ik dader geworden.’

De korte documentaire Rusteloze Zielen: Scènes Uit De TBS (25 min.) van Ingrid Kamerling richt zich niet op het dagelijks bestaan van TBS-patiënten, hun leefomstandigheden of het nut van de opgelegde maatregel. Dit is een zinnenprikkelende film over hoe enkele patiënten van de Utrechtse Van der Hoeven Kliniek in het reine willen komen met het verleden en hun leven ten goede proberen te keren. 

Óók, of júist, als ze een verpletterende boodschap hebben gekregen. ‘Je moet je richten op een leven binnen’ kreeg een andere jonge vrouw te horen. ‘Je komt nooit meer buiten.’ Het waren niet eens de stemmen in haar hoofd die spraken. Die haar eerder tot brandstichting hadden aangezet. En die haar nu vertellen dat de theaterdocent haar eigenlijk niet op het podium wil en steeds minder tekst zal geven.

Terwijl ze eigenlijk snakt naar dat spel. ‘Als je lang in TBS zit, word je niet meer aangeraakt. En als we samen spelen, raken we elkaar ook heel veel aan. En dat is gewoon heel fijn.’ En, ook niet onbelangrijk: de stemmen vallen stil. Even. Het geeft haar, en de andere deelnemers aan een theaterproject, wellicht de kans om binnenbrandjes te blussen en een nieuw beter ik te exploreren.

‘In de bajes zit je om wat je gedaan hebt…’, vertelt een doek in Delfts blauw. ‘In de TBS om wat je te doen hebt…’ Het is een opdracht waarmee ieder voor zich worstelt. Kamerling slaat dat proces van heel dichtbij gade en dringt zo door tot het zielenleven van haar personages, terwijl ze hen toch niet nodeloos onder het vergrootglas legt. Een nerveus tappende voet, voortdurend wrijvende vingers en een licht trillende haardos. Impressies uit levens in de pauzestand, die toch niet stil kunnen blijven staan.

Rusteloze Zielen: Scènes Uit De TBS is hier te bekijken.

Radiohead: Meeting People Is Easy


Als je er al je hele leven van droomt om eens met een wereldberoemde band de wereld rond te toeren, neem dan beslist Meeting People Is Easy (93 min.) tot je. Geloof me, deze documentaire van Grant Gee over Radiohead werkt als een ontmoedigingscursus en geneest je vast voorgoed van die behoefte.

Het is nu twintig jaar geleden dat de Britse groep zijn derde langspeler OK Computer uitbracht, een plaat die in de hele wereld werd onthaald als een absoluut meesterwerk. Tot afgrijzen van de band zelf. Niet veel later ging Radiohead op wereldtournee. En Gee’s camera mocht mee. Nooit eerder (of later) werd het leven ‘on the road’ zo genadeloos opgetekend.

Het Engelse vijftal laat het zich eerst nog braaf aanleunen; de overspannen loftuitingen, schijninterviews, tijdvretende fotosessies, ongemakkelijke ontmoetingen met hysterische fans, zenuwslopende clipopnames, kunstjes in televisieprogramma’s waarnaar ze zelf nooit zouden kijken, meetings met plaatselijke platenmaatschappijmedewerkers en tergend trage reisuren. Alsof het nooit, echt nooit, genoeg is.

Gaandeweg begint de alternatieve popgroep uit Oxford te morren en komt voorzichtig in verzet. Vanuit het besef dat deze lopende band, niet voor niets de muziekindustrie genoemd, pas halt houdt als je he-le-maal bent leeg getrokken en alles uit je handen laat vallen – of dreigt om dat te doen. Als een vijfkoppige zombie gaat Radiohead uiteindelijk ruim een jaar later huiswaarts.

Je kunt Grant Gee verwijten dat hij zijn roze bril bewust thuis heeft gelaten en elk willekeurig tafereel grijsgrauw inkleurt. Dat levert nochtans onvergetelijke scènes op – zoals het moment waarop zanger Thom Yorke tegen heug en meug het popblad NME bedankt voor het uitroepen van OK Computer tot album van het jaar – die bovendien wonderwel aansluiten bij de atmosfeer van Radioheads zwaarmoedige muziek.

Meeting People Is Easy is een soort eindeloze treurmars door de hele godganse popwereld, die je langzaam maar zeker, in het kielzog van Radiohead zelf, helemaal verzwelgt. De vervreemdende videotrack bij de collectie lijfliederen waarmee een complete generatie alto’s is opgegroeid in de jaren negentig.