32 Meters

Road Pictures

Normaal wordt er bij wedstrijden vanaf 45 meter afstand geschoten. Door mannen. De vrouwen gaan nu, hebben diezelfde mannen besloten, vanaf 32 Meters (84 min.) schieten. Als dat echt zo nodig moet.

Want eerlijk gezegd zitten de meeste mannen in de Turkse dorpsgemeenschap er niet op te wachten. Vrouwen horen, kortgezegd, in de keuken. Dan kennen ze Halime echter nog niet. Beter: die kennen ze wel. Deze plaatselijke vrijbuitster heeft al eens aan schietwedstrijden meegedaan en daarbij menige schutterende kerel in het stof laten bijten. Als gevreesde scherpschutter noopt ze nu ook haar vriendinnenclub om eens te gaan schieten.

Daarvoor hebben die dan wel toestemming nodig van de man des huizes. Zeker als ze niet alleen voor de kat z’n… willen gaan schieten, maar echt voor de prijzen willen gaan bij een lokale wedstrijd. Deze vrouwen zijn echter niet voor een kleintje vervaard. Als ‘t niet mag van onze mannen, zeggen ze tegen elkaar in deze kostelijke film van Morteza Atabaki, maken we die gewoon tot doelwit. En dan noemen ze zichzelf De Mannen Vernietigingsbende.

Alle gekheid op een stokje: 32 Meters snijdt wel degelijk een relevant maatschappelijk thema aan: de achtergestelde positie van vrouwen in een patriarchale samenleving. Stukje bij beetje weet de rebbel(en)club in deze real life-comedy beweging te krijgen in hun vastgeroeste wereld – al is dat schieten nog best lastig. ‘Proficiat, je hebt een berg geraakt!’, zegt Halime sarcastisch als één van de aspirant-schutters de trekker voor het eerst heeft overgehaald.

Van de meeste kerels hebben ze overigens weinig te vrezen. Op een enkele Joris Goedbloed die alles doet voor zijn ‘prinses’ na, zijn dat niet meer dan sukkels die lamlendig op de bank voor de tv hangen, zonnebloempitten zitten weg te knagen of in het gemeenschapshuis oeverloos met elkaar lullen. Althans, zo zet Atabaki ze in de wereld. Dat wordt soms bijna te leuk om waar te kunnen zijn. En dit zou je ook op deze lekker gestileerde docu tegen kunnen hebben.

Logischer is het echter om de personages en premisse zonder voorbehoud te omarmen en eens lekker te schuddebuiken om dit onvervalste stukje vrouwemancipatie, dat al die oenige mannen met wie zij leven en werken, zonder dat ze ’t doorhebben, toch maar overkomt. Tot besluit gooien de prijsschutsters voor de zekerheid zelfs nog letterlijk een steen in de vijver.

2000 Meters To Andriivka

Periscoop Film / vanaf 15 januari in de bioscoop

Het Zhyzhky-bos heeft al talloze levens geëist. Je zou er in tien minuten doorheen kunnen rennen. Rennen is alleen onmogelijk. Het gebied eromheen is eveneens onbegaanbaar. De Russen hebben dit bezaaid met mijnen. Er is geen andere optie: de Oekraïense soldaten moeten stapvoets door dat bos, de inkomende granaten ontwijken en ondertussen alle ‘klootzakken’ uit de weg ruimen. Zo probeert de Derde Aanvalsbrigade de 2000 Meters To Andriivka (108 min) te overbruggen, zodat daar, in een ogenschijnlijk volstrekt onbelangrijk dorpje, de nationale vlag kan worden gehesen.

Het Oekraïense tegenoffensief heeft onmiskenbaar een symbolisch karakter: het terugveroveren van land, hún land. De situatie aan de frontlinie heeft evenwel niets verhevens: gewone mannen stellen voor een betwistbaar ideaal hun leven in de waagschaal. De Oekraïense Associated Press-journalist Mstyslav Chernov, die voor zijn vorige film 20 Days In Mariupol (2023) een dik verdiende Oscar won, heeft zich op 16 september 2023 bij de brigade gevoegd. Na de Russische inval nam hij geen wapen op, maar zocht zijn toevlucht tot zijn eigen wapentuig: de alziende camera.

De filmmaker begeleidt de verwikkelingen die zich voor zijn eigen lens, dronecamera’s en de helmcamera’s van zijn hoofdpersonen voordoen met een bespiegelende voice-over. Soms gebruikt hij daarbij ook wijsheid van achteraf: over hoe ’t verder zal gaan met de soldaat die nu in de loopgraaf een sigaretje met hem rookt of een praatje maakt – als ’t daarmee überhaupt nog verder gaat. Een zeer effectieve keuze. De oorlog kent immers geen genade. Ook hun eigen vierkante centimeter van dat gedoemde gevecht met de Russen zal zijn slachtoffers eisen. Mannen die het bos nooit meer zullen verlaten.

Hoezo sterven helden niet? vraagt de moeder van één van hen zich af bij diens uitvaart, in één van de weinige scènes waarin deze mokerslag van een film de frontlinie even verlaat. ‘Je kunt beter thuisblijven’, zegt ze verbitterd over de gewone Oekraïense mannen die vrijwillig dienst hebben genomen. ‘Onze helden sterven wel degelijk!’ Zij hebben hun leven dan officieel misschien voor hun land gegeven, in werkelijk zijn ze geslachtofferd voor de verovering van een dorp dat vast al van de kaart is geveegd als het ooit kan worden ingenomen. Als ze überhaupt in de buurt van Andriivka komen…

Behalve de grimmigheid tekent Mstyslav Chernov in 2000 Meters To Andriivka, dat is voorzien van een onheilszwangere soundtrack en dramatische droneshots die de totale verwoesting van het land in kaart brengen, ook de zinloosheid van die oorlog op. Het Oekraïense tegenoffensief aan het Oostfront is gedoemd om te mislukken, maar welke andere mogelijkheden heeft het bedreigde land? Behalve de rug rechten, de vlucht naar voren kiezen en er maar het beste van hopen?

We Want The Funk!: A History Of Funk Music And Black Liberation In The Seventies

PBS

‘Say it loud’, croonde James Brown. ‘I’m black and I’m proud.’ Het werd eind jaren zestig het lijflied van een nieuwe beweging. En hij, de vuige, bezwete en sexy zanger, werd de vaandeldrager van een nieuwe muziekstroming: funk. Die maakte korte metten met Motown, het platenlabel waarmee Berry Gordy zwarte muziek acceptabel had gemaakt voor een wit publiek. Zijn artiesten mochten niet al te wulps dansen en al helemaal geen politieke statements maken. In een tijd dat Half Amerika in brand stond door de strijd voor burgerrechten van Afro-Amerikanen.

Funk wilde allesbehalve braaf zijn. En de groove werd allesbepalend. Alles op de één. Zodat je wilt – nee, niet anders kúnt dan: – dansen. Browns muziek was een kwestie van ‘simplexity’, stelt één van de sprekers in We Want The Funk!: A History Of Funk Music And Black Liberation In The Seventies (82 min.). Het lijkt zo simpel, maar probeer alles maar eens helemaal kloppend te krijgen. Na Brown volgden Sly & The Family Stone, met de moddervet slappende bassist Larry Graham, en Parliament/Funkadelic. En toen was de funk wel helemaal volgroeid.

Regisseur Stanley Nelson heeft deze gedegen docu helemaal volgepropt met dampende muziekfragmenten. Hij plaatst het genre met George Clinton en Jeanette Washington-Perkins (Parliament/Funkadelic), Robert ‘Kool’ Bell (Kool & The Gang), Leo Noncentelli (The Meters), Nona Hendryx (Labelle), Questlove (The Roots), David Byrne (Talking Heads), Fred Wesley (The J.B.’s) en diverse kenners en historici nadrukkelijk binnen de zwarte historie, religie en cultuur en laat enkele muzikanten bovendien demonstreren hoe je iets gigantisch kunt laten funken.

Via het multitalent Prince, de afrobeat-pionier Fela Kuti én spierwitte acts zoals Elton John, David Bowie en Talking Heads werkt Nelson (Miles Davis: Birth Of The Cool, Attica en Crack: Cocaine, Corruption & Conspiracy) vervolgens toe naar hiphop, een muziekgenre dat bijna bestaat bij de gratie van vette funksamples. Het uitgangspunt is in wezen precies hetzelfde. ‘Free your mind’, verwoordt Dr. Todd Boyd, kenner van (Afro-)Amerikaanse cultuur, dit geheel in stijl. ‘And your ass will follow.’

800 Metros

Netflix

‘Dit is het bewijs dat moslims de glorie en de kracht hebben door de wil van de almachtige God’, zegt Youssef trots in de camera. ‘Jullie zijn zwak en nietig. Dit is voor jullie, vijanden van Allah.’ Samen met zijn kompanen is de jongen in Spanje explosieven aan het maken. ‘Jullie wilden ons omkopen met jullie banen en jullie verhalen’, vult Mohamed aan. ‘Die boeien ons niet. De almachtige God heeft ons gekozen uit miljoenen mensen om jullie bloed te laten huilen.’ Even later poseert hun vriend Younes, die nog danig van zich zal doen spreken, trots met een bomgordel. ‘Die zegt boem!’

De grootspraak van de jongens – mannen kun je het nauwelijks noemen – heeft bijna iets aandoenlijks. Bijna. Hun intenties zijn helder: dood en verderf willen ze zaaien in ‘het land van de ongelovigen’. Allerlei snode plannen zijn al de revue gepasseerd: de Sagrada Familia, Camp Nou of de Eiffeltoren. Vanuit een huis in de Catalaanse gemeente Alcanar bereiden ze hun operatie voor. Intussen maken de jongelingen even jolige als macabere filmpjes. Op 17 augustus 2017 barst de bom. Niet op een openbare plek, maar in het appartement waar ze zelf aan de slag waren.

Toch zal het groepje geradicaliseerde moslims, dat zich spiegelt aan Islamitische Staat, wel degelijk toeslaan: met een wit busje rijdt één van hen op de Ramblas, de bekende wandelpromenade in het centrum van Barcelona, in op winkelende mensen. Dertien willekeurige burgers worden gedood, honderden raken gewond. In de grimmige driedelige documentaireserie 800 Metros (156 min.) reconstrueert Elías Léon met deskundigen, slachtoffers en direct betrokkenen minutieus deze terreurdaad, die met behulp van filmpjes van de daders, beveiligingscamerabeelden en een digitale maquette inzichtelijk wordt gemaakt. Aflevering 1 richt zich op de voorgeschiedenis. In deel 2 staat de dodenrit zelf centraal. En het slot belicht een schietpartij in het nabijgelegen Cambrils waartoe de terroristische cel daarna a l’improviste is overgegaan.

Het is een onrustbarend verhaal. Over ogenschijnlijk doodnormale jongeren, die zijn opgegroeid in een westers land, langzamerhand in de ban raken van een extremistische ideologie en in naam daarvan hun toevlucht nemen tot onmenselijke daden. Het duurt daarna niet lang voordat die, uit puur opportunisme, worden geclaimd door IS. Ze zijn ook koren op de molen van Spanjaarden die sowieso weinig op hebben met de integratie van mensen met een buitenlandse afkomst. En dan worden de slachtoffers en nabestaanden van de ‘martelaren’ na de gruweldag ook nog eens aan hun lot overgelaten.