Wise Guy: David Chase And The Sopranos

HBO Max

‘Remember when’ is the lowest form of communication, liet David Chase maffiabaas Tony Soprano ooit zeggen in The Sopranos (1999-2007). De showrunner van de serie die wordt beschouwd als het hoogtepunt van ‘the golden age of American television’, heeft zich desondanks door documentairemaker Alex Gibney laten verleiden om te reflecteren op zijn eigen meesterwerk. In een spreekkamer die verdacht veel lijkt op de werkruimte van dokter Melfi, de psychiater waar Chase’s alter ego Tony zijn hart luchtte tijdens intense therapiesessies, laat de Italiaans-Amerikaanse schrijver/regisseur zich bevragen.

De tweedelige documentaire Wise Guy: David Chase And The Sopranos (157 min.) is een traktatie voor iedereen die zich jarenlang heeft verlustigd aan de lotgevallen van de maffioso uit New Jersey, met allerlei gezworen vrienden (die zomaar uit de gratie kunnen raken), altijd wel ergens geld te verdienen en doorgaans meer dan één ‘comare’, een liefje buiten de deur, om te onderhouden. Een opvliegende man die tegelijkertijd ook een doodnormaal gezin heeft, depressies buiten de deur probeert te houden én dealt met zo’n godsonmogelijke Italiaanse moeder (gemodelleerd naar Chase’s eigen godsonmogelijke Italiaanse moeder, een levenslange bron van frustratie en inspiratie).

Behalve Chase komen in deze overdadig – met scenariocitaten, screentests, b-roll beelden, outtakes en, natuurlijk, scènes uit de serie – belegde terugblik ook vaste medewerkers aan de serie, hotshots van de betaalzender HBO en de acteurs Edie Falco (Tony’s vrouw Carmela), Steven Van Zandt (Silvio), Michael Imperioli (Christopher), Drea de Matteo (Adriana) en Lorraine Bracco (dokter Melfi) aan het woord. Zij halen herinneringen op aan de productie die zonder enige twijfel tot de hoogtepunten van hun creatieve carrière behoort. Van de gedurfde keuze om The Sopranos op te zadelen met een antiheld als hoofdpersoon en hoe die ‘likable’ moet worden gehouden tot de steeds terugkerende angst bij acteurs dat (ook) hun personage wordt gedood – en zij de serie dus moeten verlaten.

De halve Sopranos-cast blijkt te hebben ‘gelezen’ voor de rol van Tony. Steven Van Zandt lijkt ’t dan te gaan worden, maar heeft bij nader inzien toch te weinig ervaring. Als James Gandolfini, inmiddels overleden en via archiefinterviews toch aanwezig in deze docu, een screentest doet, is het pleit snel beslecht. Van Zandt krijgt de rol van Soprano’s consigliere Silvio Dante. En Gandolfini groeit als Tony Soprano uit tot één van de meest tot de verbeelding sprekende televisiepersonages aller tijden. Daarvoor moet hij wel héél diep in zichzelf reiken. Hij vindt daar bijvoorbeeld nauwelijks te beteugelen woede. Gibney illustreert dit met een onvergetelijke scène, waarin Soprano razend een koelkast te lijf gaat. In het scenario staat nochtans slechts één enkel zinnetje: Tony sluit boos de koelkast.

Intussen worstelt de even aimabele als getormenteerde Gandolfini ook gedurig met verslavingen. Daardoor laat hij nogal eens verstek gaan op draaidagen. Elke dag komt hem op een boete van 100.000 dollar te staan. Zes jaar na het einde van de serie bezwijkt de hoofdrolspeler tenslotte aan een hartaanval, waarna showrunner David Chase een hartroerende speech geeft tijdens de uitvaart, nog altijd een mokerslag. Wise Guy schuwt echter ook Chase’s donkere kant niet. Die zorgt bijvoorbeeld voor een toxische werksfeer in de ‘writers room’, waardoor weinig schrijvers van de serie ’t echt lang uithouden. Het zijn verhalen die vaak al hun weg hebben gevonden naar boeken als Difficult Men en Pandora’s Box, maar nu weldadig met beeld en geluid kunnen worden uitgeserveerd.

Zodat de kijkhonger om direct weer aan de eerste van in totaal 86 afleveringen van The Sopranos te gaan beginnen nauwelijks is te beteugelen – ook al wacht aan het einde van die enerverende, dolkomische en aangrijpende kijkervaring dan een onmogelijk open einde, waarover menigeen zeventien jaar na dato nog altijd niet is uitgespro

The Enfield Poltergeist

Apple TV+

Het is duidelijk wie de hoofdrolspelers zijn, in dat behekste huis in de Londense deelgemeente Enfield: Janet Hodgson, een meisje van elf met heel veel verbeeldingskracht. En haar moeder Margaret ‘Peggy’ Hodgson, een gescheiden Britse vrouw van 47 met vier kinderen. Omdat een klopgeest regelmatig hun huis bezoekt, worden zij vanaf 1977 twee jaar lang intensief geobserveerd door zakenman en uitvinder Maurice Grosse, die paranormale zaken ‘op een wetenschappelijke manier’ wil onderzoeken, en zijn assistent, geestenexpert Guy Playfair. De twee maken uiteindelijk meer dan tweehonderd uur audio-opnamen in ‘the haunted house’ aan 284 Green Street.

En die vormen nu het fundament onder The Enfield Poltergeist (234 Min.). Want op basis van die tapes heeft regisseur Jerry Rothwell, die enkele jaren geleden de immersieve autismefilm The Reason I Jump maakte, belangrijke gebeurtenissen gereconstrueerd. Acteurs spelen in een ingenieus decor lip sync mee met het oorspronkelijke geluid. Deze vierdelige serie bestaat dus voor een belangrijk deel uit gedramatiseerde scènes, het audio daarbij is echter authentiek en rechtstreeks afkomstig van de geluidsbanden van Grosse en Playfair. Dat is even wennen – in de Nederlandse documentaire Moeders deed Nirit Peled ’t overigens ook al – maar werkt wonderwel.

Rothwell spreekt daarnaast met (directe familie van) de Hodgsons, de woordvoerder van de zogenaamde Society For Psychical Research, medewerkers van The Daily Mirror, de BBC-verslaggever die er destijds op af werd gestuurd en diverse psychologen en (neuro)wetenschappers, die een kijkje gingen nemen bij de Hodgsons of met de wijsheid van nu naar de bizarre gebeurtenissen aldaar kijken. Ook Maurice Grosse’s aanvankelijk erg sceptische zoon Richard komt uitgebreid aan het woord. Hij liet zich gaandeweg verleiden om toch een bezoek te brengen aan het huis. Richard sprak daar toen – hij kan zich er nog altijd nauwelijks toe zetten om het te zeggen – met een geest.

Dat is maar één van de vele vreemde zaken in Enfield: er klinken allerlei sinistere geluiden, objecten vallen om of belandden op een andere plek en er wordt, natuurlijk, volop geklopt. En alles speelt zich af in, om of door de tiener Janet, die als medium lijkt te fungeren voor iets wat zich tussen hemel en aarde beweegt, een overledene wellicht die verleden heeft in dat vervloekte huis. Vanzelfsprekend ontmoet Maurice Grosse ook scepsis als hij verhaalt over zijn bevindingen. De psychologe Anita Gregory komt bijvoorbeeld eens kijken in Enfield en zet daarna in het rapport Problems In Investigating Psychokinesis grote vraagtekens bij de authenticiteit van wat zich daar afspeelt.

En die Enfield Poltergeist is, vanaf enige afstand bekeken, natuurlijk ook ‘too bad to be true’. Soms lijkt ie te citeren uit The Exorcist, een horrorfilm die halverwege de jaren zeventig immens populair is. Op andere momenten is het dan weer alsof de dan wereldberoemde ‘lepeltjesbuiger’ Uri Geller als z’n inspiratiebron heeft gefungeerd. De gebeurtenissen in de Londense deelgemeente trekken in elk geval zoveel aandacht dat zelfs de beruchte Amerikaanse spokenjagers Ed en Lorraine Warren, onlangs nog te zien in de documentaire The Devil on Trial, even poolshoogte komen nemen. En er is ook een Nederlandse connectie: het medium Dono Gmelig-Meyling meldt zich. 

Rothwell neemt dit spraakmakende verhaal krachtig bij de hand en blijft zoveel mogelijk uit de buurt van effectbejag, maar speelt alle ontwikkelingen wel bijzonder slim uit, waarbij hij bijvoorbeeld zeer gedoseerd informatie deelt. Zo valt zijn publiek eerst van de ene verrassing in de andere en wordt daarna ook nog geraakt door personages zoals Janet, Margaret en Maurice, die elk hun eigen issues meebrengen naar dat veelbesproken huis in Enfield. Het resultaat is een absolute tour de force, een bijzonder inventieve, enerverende en toch ook heel menselijke serie die het midden houdt tussen een documentaire- en een ‘based on a true story’-productie en die na bijna vier uur speeltijd nog een flinke tijd nazindert.

The Devil On Trial

Netflix

‘Hallo’, zegt een sinistere stem. ‘Jullie gaan eraan.’

‘Wie en wat ben jij?’ antwoordt een vrouw angstig.

‘Gaat je niks aan.’

‘David?’ probeert zij nog eens.

Een onheilspellend gegrom.

‘Mama is er’, doet ze opnieuw een poging. ‘Ga maar staan. Kom, we gaan. Ga weg. Ga m’n zoon uit!’

‘Nééé!’ krijst David.

‘Ik ben je moeder.’

‘Je bent een sukkel.’

Waarna een demonisch gelach klinkt.

Als David Glatzel zelf, zijn broers Carl en Alan en hun zus Debbie en haar echtgenoot Arne ruim veertig jaar later de audio-opnamen terug horen die Davids ouders in augustus 1980 van hem hebben gemaakt, kijken ze toch even ongemakkelijk. Wat ging de elfjarige David tekeer tegen zijn moeder! Alsof hij, inderdaad, bezeten was door de Duivel. 

Ze weten allemaal hoe ’t verder ging: hun ouders schakelden het echtpaar Ed en Lorraine Warren in. Hij noemde zichzelf demonoloog, zij stond bekend als medium. En samen joegen zij op spoken en geesten. Die ze dan ook weer netjes uitdreven. Nou ja, netjes… Exorcisme is geen klus voor tere zieltjes. Een demon laat zich alleen met veel gedoe en geschreeuw verjagen.

Ed en Lorraine hadden hun zaakjes echter netjes voor elkaar. Binnen korte tijd bevrijdden ze, als zelfbenoemde ‘paranormale politie’, die arme David uit de wurggreep van de één of andere Duivel. Toen maakte de daarbij aanwezig Arne Cheyenne Johnson, Debbie’s aanstaande echtgenoot, alleen een cruciale fout: hij daagde ‘het beest’ uit.

Een jaar later zou de ‘demonische bezetenheid’ van David Glatzel, via een kleine omweg, tot een veelbesproken rechtszaak over een onfortuinlijke moord leiden: The Devil On Trial (91 min.). Waarbij Martin Minnella, de advocaat van de verdachte, z’n toevlucht nam tot een wel heel opmerkelijke verdedigingsstrategie: The devil made me do it.

Ideaal verhaal, moet regisseur Chris Holt hebben gedacht, waarbij ik voor de gereconstrueerde scènes in deze documentaire alle denkbare goedkope horroreffecten voor de dag kan halen. Voor alle filmfans die The Exorcist of The Conjuring, gebaseerd overigens op een boek van de Warrens, nog niet hebben gezien of er gewoon nooit genoeg van krijgen.

Voor alle anderen vormt al die griezelarij – of zeg maar gewoon: kletskoek – wel een serieuze barrière naar het slot van de film, waarin de gebeurtenissen in de Glatzel-familie van een andere, uiteindelijk veel aannemelijkere verklaring worden voorzien. Het kwaad is dan alleen al geschied: ook The Devil On Trial is z’n geloofwaardigheid een heel eind verloren.

Terwijl de documentaire toch ook is gesitueerd in een wereld, met name in de Verenigde Staten, waarin de Duivel daadwerkelijk een kracht is om te vrezen en te bestrijden – en om een aardige boterham mee te verdienen, dat ook. De Satanic Panic van de jaren tachtig en negentig, onlangs nog vervat in de docu Satan Wants You, is daar beslist niet los van te zien.

En daar, in de exploitatie van die redeloze angst, vanuit ideologische dan wel commerciële motieven, was voor Chris Holt meer te halen geweest dan in het uitdrijven van al dan niet ingebeelde duivels.

Missing: Dead Or Alive

Netflix

In het meest optimistische scenario eindigt hun zoektocht met een teken van leven. Rechercheur Vicki Rains en haar collega’s van de Missing Persons Unit van de politie van Richland County vrezen echter dat Lorraine Garcia niet meer in leven is. En haar volwassen zoon Tony zou daarvoor dan wel eens verantwoordelijk kunnen zijn. De Irak-veteraan heeft op zijn minst wat uit te leggen: waarom heeft hij niet gemeld dat ze al twee maanden wordt vermist, ruikt haar hele huis naar bleekmiddel en blijkt die woning ook nog eens zomaar verkocht?

Het is aan Vicki en haar collega-agenten om vast te stellen: Missing: Dead Or Alive (192 min.)? In deze vierdelige serie volgt Alexander Irvine-Cox (Beneath The Surface), ogenschijnlijk in real time, het onderzoek van de speciale eenheid uit South Carolina. Na de casus van de verdwenen moeder, die uiteindelijk heel anders uitpakt dan verwacht, volgt bijvoorbeeld de vermissing van de tienjarige Amirah Watson, die na haar allereerste weekendbezoek niet is teruggebracht naar haar wettige voogd, vader Mansoor. Want moeder Tynesha Brooks is ervan overtuigd dat hij zijn dochter mishandelt. En dan is er nog een vermiste oudere man. Zijn truck wordt langs de kant van de snelweg aangetroffen. Hij was op weg om een winnend kraslot, goed voor 10.000 dollar, te gaan verzilveren.

Voor een buitenstaander blijft het verbazingwekkend dat elementaire onderdelen van het politieonderzoek, zoals een huiszoeking, het benaderen (en vermanend toespreken) van getuigen en de verhoren van mogelijke verdachten, zomaar kan worden gefilmd en dat de direct betrokkenen daarmee blijkbaar – tenminste, daar gaan we vanuit – akkoord zijn gegaan. Dit pakt soms enerverend en dramatisch uit (waarbij het wel de vraag is of de waarheid zo nu en dan misschien een handje is geholpen) en op andere momenten juist erg cheesy en Amerikaans (want de betrokken politiemensen zijn zich er duidelijk van bewust dat ze worden gefilmd, weten wat er van hen wordt verwacht en hebben zich daarbij ongetwijfeld ook nog flink laten regisseren).

Het zit in de aard van dit soort politiewerk dat niet elke verhaallijn, waarvan de ontknoping doorgaans overigens wordt uitgesteld tot de volgende aflevering, een bevredigende afloop heeft. Tussendoor portretteert Irvine-Cox de verschillende teamleden, die ingaan op waarom ze dit vak uitoefenen, welke zaken het meeste indruk op hen hebben gemaakt en hoe (en óf) ze het volhouden. Want de race tegen de klok in emotioneel belastende zaken drukt soms zwaar op hun gemoed in deze miniserie, die zo nu en dan een beetje ‘too good to be true’ lijkt te zijn.