Fred And Rose West: A British Horror Story

Netflix

In wezen was het een simpele zaak, stelt rechercheur Russ Williams in Fred And Rose West: A British Horror Story (156 min.). Fred had de moorden op de vrouwen, die in het voorjaar van 1994 in hun huis aan 25 Cromwell Street in Gloucester waren aangetroffen, immers al bekend. Daar hoefden ze geen energie meer in te steken. ‘Het was wel lastig om de slachtoffers te identificeren en te bepalen wat we met Rose zouden doen.’ Want in hoeverre was Freds echtgenote op de hoogte van de moorden of er zelfs bij betrokken?

Als de verbouwereerde politie van Gloucestershire ‘t aan Fred West zelf vraagt, zoals in deze driedelige true crime-serie van Dan Dewsbury is te horen in onrustbarende geluidsopnames van zijn verhoren, is hij heel stellig: Rose wist nergens van. Ook wanneer hun voormalige oppas Carol Owens beweert dat mevrouw West al in 1972 betrokken was bij ernstig seksueel geweld tegen haar, wimpelt hij dat resoluut af. ‘Absolute rubbish.’ Toch is de kous daarmee bepaald niet af: Rose West lijkt wel degelijk bijgedragen te hebben aan de moordlust van haar echtgenoot.

Zij was pas vijftien toen ze de 27-jarige weduwnaar Fred in 1969 leerde kennen. Vanaf dat moment waren ze onafscheidelijk. Het lot had hen ook al snel voor het leven verbonden: Rose was binnen een jaar zwanger van hun eerste kind, Heather. En die zou ruim de twintig jaar later de strafzaak tegen haar ouders aan het rollen brengen. Niet bewust overigens. Zij behoorde tot de eerste slachtoffers die werden gevonden. Al jaren grapten de andere kinderen West dat ze onder de patio zouden eindigen als ze zich misdroegen. Net als Heather, die sinds 1986 werd vermist.

In deze miniserie zijn zowel homevideo’s en privéfoto’s van de familie West opgenomen als unheimische beelden van hoe Fred de Britse politie rondleidt in de directe omgeving van hun woning. Bijna achteloos wijst hij aan waar ze naar lijken moeten zoeken. Het is een huiveringwekkend tafereel: een onopvallende morsige man die zonder omhaal van woorden de meest gruwelijke misdrijven bekent. De slachtoffers, veelal ontheemde jonge meisjes, werden gedumpt als een zak botten. Enkele nabestaanden slagen er nochtans in om weer mensen van vlees en bloed van hen te maken.

A British Horror Story richt zich verder vrijwel volledig op de strafzaak tegen het gedegenereerde echtpaar en de wandaden waaraan zij zich schuldig hebben gemaakt. De karakters, achtergrond en motieven van de twee blijven grotendeels buiten beeld. Dat is echt een gemis. Hoewel de miniserie zich zeker niet schuldig hoeft te maken aan de ‘seksualisering’ van seriemoordenaars, zoals elders nog wel eens gebeurt, blijven er hier wel héél veel vragen open. Hoe ontdekten ze bijvoorbeeld bij elkaar dat de ander net zulke perfide neigingen had? En hoe konden ze daar zo lang mee wegkomen?

Een deel van de antwoorden is in elk geval te vinden in andere documentaires, zoals Fred West: The Glasgow Years en Rose West, Born Evil?.

Rutte

Videoland

‘Waarom doet u mee aan deze documentaire?’ vraagt Leonard Ornstein bij de start van deze tweedelige film aan de hoofdpersoon zelf. Zijn vriend Jort Kelder bestookte hem al langer met het idee om een fly on the wall-documentaire te maken, vertelt Mark Rutte. Zou zijn vertrek als premier niet een goede aanleiding zijn? Op z’n Ruttes: ‘Ik kijk natuurlijk graag naar die documentaires. En het is ook een beetje lullig om er wel naar te kijken en nooit mee te werken.’

Nu is ie er dus: Rutte (84 min.), een kijk achter de schermen bij de laatste negentig dagen van de langstzittende premier uit de Nederlandse geschiedenis. Op voorhand is het de vraag: waar zit het drama? Elke gedenkwaardige politieke documentaire kent ‘do or die’-momenten, zo weet het VVD-boegbeeld als geen ander, waarop de hoofdpersoon zijn ware aard prijsgeeft. De emotionele slotspeech van Bill Clintons campagneleider James Carville in The War Room bijvoorbeeld. Of hoe een Oegandese politicus zich in Bobi Wine: The People’s President staande houdt tijdens een volledig ontsporende verkiezingsstrijd.

Wat heeft dit portret zoal te bieden over Mark Rutte, een politicus waarover in de afgelopen veertien jaar zo’n beetje alles al is gezegd en die zich overal – ook als Ornstein hem de duimschroeven aandraait over het Toeslagenschandaal of het Groningse gasdossier – weer uit wurmt? Zijn jeugd, vaste rituelen, sobere leefstijl en onverwoestbare opgewektheid komen natuurlijk weer langs. En dat hij, achter de schermen, wel eens uit zijn vel kan springen. Alleen: achter díe schermen komt de docu dan weer niet. ’s Mans woede-uitbarstingen komen alleen ter sprake in gesprekken met mensen uit zijn omgeving.

Deze blik achter de schermen – met ‘exclusieve toestemming’ om bepaalde delen van gesprekken met staatshoofden en regeringsleiders te filmen – leidt niet tot scènes waarin Rutte even uit z’n rol valt, in verlegenheid wordt gebracht of een onverwachte kant van zichzelf laat zien. De vlieg op de muur bij Rutte toont hem vooral ontspannen. Privé: in z’n favoriete restaurant, bij z’n autogarage of op Jort Kelders bootje. En als politicus: in overleg met z’n team, bellend met de Oekraïense president Zelensky, op staatsbezoek, bijpratend met ‘jaar- en studiegenoot’ Willem-Alexander en, natuurlijk, lobbyend voor een baan.

Tussendoor passeren ook de hoogte- en dieptepunten uit zijn politieke loopbaan – het gevecht om het lijsttrekkerschap van de VVD, de aanslag op MH17 en het Functie Elders-debat bijvoorbeeld – nog even, tamelijk plichtmatig, de revue. De duiding daarbij komt van zijn directe entourage als minister-president, beeldbepalende politici zoals Rita Verdonk, Lodewijk Asscher en Alexander Pechtold en zijn (jeugd)vrienden Lodewijk Dekker, Koen Petersen en Jort Kelder. Die zijn behoorlijk openhartig en soms ook kritisch op de man die ze van haver tot gort – en toch ook weer helemaal niet – lijken te kennen.

Echt gevaarlijk wordt ’t nooit. De raspoliticus houdt controle over de boodschap. Ontspannen werken Mark Rutte en ‘zijn’ fly on the wall-film, opgefleurd met luchtige klassieke muziek die uitstekend aansluit bij het gemoed van de hoofdpersoon, niet alleen toe naar de sleuteloverdracht in het Torentje, maar ook naar zijn prestigieuze nieuwe functie elders. Als secretaris-generaal van de NAVO gaat hij de komende jaren ongetwijfeld een beroep doen op zijn aanzienlijke politieke gaven. Met z’n soepele tong en lenige geest weet hij in dit degelijke portret in elk geval al te indringende zelfreflectie of groot drama te vermijden.

Al vindt de liefhebber van fly on the wall-documentaires in Mark Rutte dat vast ook wel weer een heel klein beetje jammer.

Natascha Kampusch – A Lifetime In Prison

Videoland

Zij werd naamgever van de zaak. Niet hij. Zoals meestal. Het slachtoffer, in plaats van de dader – ook omdat die al dood was toen de zaak aan het licht kwam. Wolfgang Priklopil bleef dus relatief onbekend. En Natascha Kampusch groeide uit tot wereldnieuws.

Als tienjarig kind werd Natascha op 2 maart 1998 ontvoerd. Een 35-jarige Oostenrijkse eenzaat sleurde het meisje in zijn witte busje en hield haar vervolgens ruim acht jaar lang gevangen in zijn huis, ergens in de buurt van Wenen. 3096 dagen zat ze vast, meestentijds in de bedompte kerker, drie meter onder de grond, waaraan hij vier jaar lang had geklust. Hij deed er het licht aan (of niet). Hij zorgde voor eten (of niet). En hij liet haar even naar boven of zelfs naar buiten gaan (of niet). Ze was, kortom, van hem. Jarenlang.

Zover had ’t overigens niet hoeven te komen. De politie stond al snel na haar verdwijning bij Wolfgang Priklopil voor de deur – omdat een getuige had gezien dat het meisje was meegenomen door iemand in een wit busje – maar de dienstdoende agenten achtten Priklopil, één van de zevenhonderd eigenaars van zo’n busje in de regio Wenen, niet in staat tot dit misdrijf. En ook een concrete aanwijzing, een brief over ‘s mans gestoorde persoonlijkheid die zes weken na de kidnapping binnenkwam bij de Oostenrijkse politie, werd genegeerd.

In de eerste twee delen van de miniserie Natascha Kampusch – A Lifetime In Prison (155 min.) doorloopt Nicole Horanyi de geruchtmakende zaak met Natascha zelf, haar moeder Brigitta Sirny (die al die jaren als verdachte werd beschouwd), andere betrokkenen én de gebruikelijke deskundigen. Één van hen, profiler Mark T. Hofmann, heeft een bijzondere rol: via gesprekken met Natascha Kampusch, ook in een replica van de kelder waar ze jarenlang verbleef, moet hij zicht krijgen op de dader, die nooit eens grondig is doorgelicht door een psycholoog.

Diens slachtoffer kenschetst Wolfgang Priklopil nu als ‘hulpeloos’. Ze had zelfs medelijden met hem – al was dit ongetwijfeld ook onderdeel van het Stockholmsyndroom dat onvermijdelijk lijkt voor een meisje in haar situatie. ‘Eerlijk gezegd vond ik hem altijd zwakker dan ik. Alleen fysiek sterker.’ Over de details daarvan zwijgt ze. Kampusch geeft sowieso duidelijk haar grenzen aan over wat ze wel en niet kwijt wil. Om zichzelf, haar verwanten en mensen in een vergelijkbare situatie te beschermen.

Tegelijkertijd vertelt ze ook heel veel wél. Over de wanhoop die haar alsmaar nadrukkelijker in z’n greep kreeg bijvoorbeeld. ‘M’n gedachten gingen steeds meer van: ik kom hier nooit meer weg’ naar: dit is niet meer vol te houden’, vertelt ze. Je wist, vat Hofmann samen, dit houdt pas op als één van jullie twee sterft? Op 23 augustus 2006, na bijna 8,5 jaar, komt het daadwerkelijk zover. Zijn verhaal komt ten einde – en dat van haar gaat door, met nóg een pijnlijk, onsmakelijk en voor buitenstaanders misschien zelfs nóg interessanter hoofdstuk.

Want dan duikt de hele wereld op hun gezamenlijke zaak en moet zij die verdedigen tegen roddel en laster. Het is een schoolvoorbeeld van ‘victim blaming’, waarbij ook allerlei complottheorieën opgeld doen. En die zijn niet eens afkomstig uit de donkerste krochten van het internet, blijkt in de ontluisterende slotaflevering van deze driedelige serie, maar van gewezen rechters en politici. De aanhoudende commotie maakt van Natascha Kampusch een mediapersoonlijkheid, een rol die ze gaandeweg omarmt en met eigen media-adviseurs vorm geeft.

Die traumatische ervaring is een soort tweede huid geworden en zij daarmee haar eigen verhaal: De Zaak Kampusch.

Martine: Chasing Justice

HBO Max

Op zondagochtend 16 juli 2008 wordt in een Londense kelder, onder rotzooi en afval, het lichaam van de 23-jarige Noorse studente Martine Vik Magnussen gevonden. Ze blijkt te zijn verkracht en vermoord. Martine is dat weekend op stap geweest met een studievriend uit Jemen, Farouk Abdulhak. Er zijn allerlei foto’s van hen op die laatste uitgaansavond. Vrolijk en opgedirkt blikken ze ontspannen in de camera. Farouks DNA wordt vervolgens aangetroffen op haar levenloze lichaam. De jongen is dan allang het land uit. En hij heeft in allerijl ook zijn Facebook-pagina verwijderd.

In het voorjaar van 2022, veertien jaar na de moord op hun dochter, willen Kristin Vik en Odd Petter Magnussen nog altijd dat hij wordt berecht. Bij het begin van Martine: Chasing Justice (206 min.) blijkt er tot hun grote verrassing een vrouw van in de zestig te zijn aangehouden. Daarmee heeft deze vijfdelige serie van Ole Ragnvald Gran, Thale Persen en Eli Solheim zowel zijn start- als richtpunt. De klok wordt daarna teruggedraaid naar het moment dat Martine gaat studeren in Groot-Brittannië en daar bevriend raakt met een telg van een zeer gefortuneerde Jemenitische familie.

Farouks vader Shaher Abdulhak, een ouderwetse pater familias, behoort tot de absolute elite in het land en laat hem direct na Martine Vik Magnussens dood naar huis vliegen. Yemen levert in principe geen onderdanen uit aan andere landen. Met het passeren van de landsgrenzen heeft Farouk Abdulhak zichzelf dus definitief in veiligheid gebracht. Dat is echter buiten Odd Petter en Kristin, die allebei hun eigen eenzame strijd voeren, gerekend. Zij stellen alles in het werk – sociaal, juridisch en diplomatiek – om Martines vermeende moordenaar voor het gerecht te krijgen.

Behalve de ouders laat deze serie ook allerlei direct betrokkenen aan het woord over de pogingen om de zaak binnen de driehoek Noorwegen, Verenigd Koninkrijk en Jemen alsnog vlot te trekken. Martine: Chasing Justice wordt daardoor soms wat stroperig – al staat dat natuurlijk in geen enkele verhouding tot het frustrerende karakter van dit ellenlange proces. Culturele verschillen bemoeilijken voortdurend de onderhandelingen. Want daar lijkt ‘t op uit te draaien. En de dood van een kind laat je toch niet afkopen? Zelfs niet voor vijftig miljoen dollar. In Jemen is zo’n aanbod, bloedgeld, echter helemaal niet zo vreemd.

Tegen het einde krijgen de zaak en serie weer vaart en urgentie als Kristin en Odd Petter, voor de camera, worden overvallen door het bericht dat er dus een vrouwelijke verdachte is gearresteerd. Ze zou destijds op de één of andere manier medeplichtig zijn geweest. Wie zou het kunnen zijn? vragen Martines ouders zich af. Farouks moeder Rowayda Besher misschien? En welke rol speelde zijn vader Shaher dan, de man wiens wil altijd wet was? Hoe zat de vork nu precies in de steel? En daarmee kan deze sterke miniserie, waarin die ene misdaad aanleiding is voor een tragische zaak met louter verliezers, tot het eind vooruit.

Dan doemt tevens de vraag op of er eigenlijk een fout moment is om alsnog het juiste te doen.

Im Keller

Ulrich Seidl

In de kelder, waar een normaal mens zakken rijst, frisdrank en blikken soep stalt, kun je ook héél rustig gaan zitten toekijken hoe jouw enorme slang een muis besluipt en opvreet, de wildste sadomasochistische fantasieën uitleven en allerlei opgezette dieren bewaren (die je natuurlijk stuk voor stuk – met één schot, dat spreekt vanzelf – hebt geschoten). Om maar enkele voorbeelden te geven uit Im Keller (85 min.), een bijzonder unheimische film uit 2014 van de Oostenrijkse filmer Ulrich Seidl.

Hij presenteert personages die je het liefst meteen zou vergeten. Dat wil alleen niet lukken. Een volwassen vrouw die uitgebreid haar levensechte babypoppen vertroetelt en ze daarna terug stopt in hun bananendoos. De voluptueuze prostituee, die via haar vak veel ‘lustige Typen’ ontmoet, en haar klant, die er trots op is dat hij zo uitbundig kan ejaculeren. Een hoornblazer die lekker met z’n muzikale kameraden zit te pimpelen in zijn kamertje met nazi-parafernalia. En de dominante vrouw en haar slaaf, die poedelnaakt en met gewichten aan zijn geslachtsdeel het huishouden doet. En goed ook. Daarna volgt de kelder, waar het pas echt menens wordt.

Elders worden prachtige gesprekken gevoerd. Bij de ondergrondse schietbaan bijvoorbeeld. Over ‘oriëntaalse logica’. ‘Die kunnen niet logisch denken’ meent een man met een baard. ‘Hoe kan het dan dat sommige van hen zijn opgeleid tot ingenieur?’ werpt een ander tegen. ‘Als er op honderdduizend idioten één slimmerik is, dan maakt ze dat nog niet allemaal slim’, stelt een derde even later. Precies, meent de man met baard: ‘Dat is nou een generalisatie.’ Het duurt niet lang of het gesprek gaat over Turken die hún vrouwen willen neuken, boerka’s en de achtergestelde cultuur van moslims in het algemeen. Waarna ze weer lekker gaan schieten.

Seidls camera beweegt nauwelijks. Hij zet zijn hoofdpersonen bovendien midden in hun eigen decor en laat ze vervolgens wezenloos en ongemakkelijk lang in de lens staren. Zet de filmmaker zijn subjecten te kijk? Heeft hij dingen geënsceneerd? Of laat hij de nare werkelijkheid zien zoals die nu eenmaal is? En legt hij zo de (bedorven) ziel van zijn land bloot? Zeg het maar. Im Keller oogt in elk geval als een ongenadige freakshow, regelmatig te gênant om aan te zien, die slechts een enkele keer wordt onderbroken door redelijk normale mensen met een modeltreinbaan of drumstel. De kelder als wanstaltige representatie van Oostenrijks onderbuik. Alleen Josef Fritzl ontbreekt, de man die zijn dochter 24 jaar lang opgesloten hield en van zijn kelder een voorgeborchte van de hel had gemaakt.