The Session Man

Pink Moon

In 1968 had de Britse pianist Nicky Hopkins (1944-1994) al een Grand Slam te pakken. Hij kon vinkjes zetten achter de namen van de beste bands van zijn jonge jaren: The Beatles, The Stones, The Who en The Kinks. Tegen het einde van zijn leven voltooide hij nog een tweede Grand Slam: Hopkins had toen ook op de soloalbums van alle afzonderlijke Beatles meegespeeld.

Als studiomuzikant zou hij daarnaast een essentiële bijdrage leveren aan de muziek van Cat Stevens, The Jeff Beck Group, Jefferson Airplane, Quicksilver Messenger Service, Harry Nilsson, Jerry Garcia Band, Joe Cocker, Badfinger, Art Garfunkel, The Rumour, Spinal Tap en Joe Walsh. In The Session Man (86 min.) loopt verteller Bob Harris, in opdracht van regisseur Michael Treen, netjes alle acts langs, waaraan Nicky Hopkins tijdens z’n lange en vruchtbare loopbaan zijn diensten verleende.

In dertig jaar tijd speelde Hopkins op zo’n 250 albums. Hij is te horen op liefst veertien langspelers van The Rolling Stones. ‘Ik draaide liedjes in elkaar die maar half af waren en in de studio bakten we er wat van’, vertelt Keith Richards. ‘En op de een of andere manier vond Nicky bijna bij elk nummer dat ontbrekende gedeelte. Zo hadden we een soort vreemde samenwerking.’ Glunderend herinnert de gitarist zich hoe Hopkins hem steeds uit de brand hielp. ‘Elke keer weer. Een ongelooflijke pianist.’

Ook Mick Jagger en Bill Wyman delen warme herinneringen aan Nicky Hopkins, één van de ‘unsung heroes’ van de rock & roll, die in deze film tevens lof krijgt toegezwaaid door collega’s als Dave Davies, Peter Frampton, Nils Lofgren en Graham Parker. Aardig is ook hoe de toetsenisten van Tom Jones, The Waterboys, Mott The Hoople en Tom Petty & The Heartbreakers, inclusief Hopkins’ Stones-collega Chuck Leavell, vanachter de piano demonstreren wat er zo bijzonder was aan zijn werk.

Voor een solocarrière was Nicky Hopkins niet in de wieg gelegd. Hij floreerde aan de zijde van een blikvanger of als onderdeel van een team en was, doordat hij de Ziekte van Crohn had, ook niet gemaakt voor het leven onderweg. Zijn broze gezondheid komt soms ter sprake in deze typische popdocu, maar wordt nauwelijks uitgediept. Treen richt zich op ’s mans muzikale verrichtingen, waardoor de persoon daarachter, ondanks bijdragen van z’n weduwe Moira, slechts beperkt tot leven komt.

Van de onbekende held zelf lijkt slechts één interview bewaard te zijn gebleven. Uit 1991, drie jaar voordat hij, veel te jong, het tijdelijke voor het eeuwige verwisselde. Hij had zich toen allang de pophistorie ingespeeld. Als de man die een essentiële bijdrage leverde aan klassieke hits zoals ImagineSympathy For The Devil en You Are So Beautiful.

In Restless Dreams: The Music Of Paul Simon

Piece Of Magic

Tijdens het werken aan Seven Psalms verliest hij het gehoor in z’n linkeroor. De muziek van Paul Simon luistert nochtans nauw. De Amerikaanse zanger en songschrijver laat zich er echter niet door van de wijs brengen. Het album dat via een droom tot hem is gekomen – in de nacht van 15 januari 2019, kan hij zich nog haarfijn herinneren – moet er koste wat het kost komen. Een spirituele plaat, daarbij passen natuurlijk ook obstakels. Simon had al enkele jaren geen nieuwe liedjes meer geschreven. De aandrang was verdwenen. Totdat hij dus begon te dromen…

Terwijl hij in zijn thuisstudio in Wimberley, Texas, werkt aan Seven Psalms, vertelt Simon in de epische documentaire In Restless Dreams: The Music Of Paul Simon (209 min.) het verhaal van zijn loopbaan. Regisseur Alex Gibney blijft daarbij op de achtergrond. De filmmaker die naam heeft gemaakt met messcherpe documentaires over prangende, actuele onderwerpen – een portret van Elon Musk is alweer aangekondigd – houdt zich ditmaal ogenschijnlijk afwezig. Geen dodelijke voice-over dus, om bepaalde ontwikkelingen in perspectief te zetten. En hij gaat ook niet met venijnige vragen op zoek naar waar het schuurt.

Gibneys film over de Amerikaanse zanger en songschrijver past in de lijn van zijn liefdevolle portretten van James BrownFela Kuti en Frank Sinatra. Hij start in Queens, New York, waar de rechtenstudent Simon samen met zijn jeugdvriend Art Garfunkel en geïnspireerd door de legendarische Everly Brothers, liedjes begint uit te brengen. Eerst nog als – jawel! – Tom & Jerry, later onder de noemer Simon & Garfunkel. Na een aanzienlijke aanloopperiode worden ze in de tweede helft van de jaren zestig alsnog zeer succesvol, met klassiekers als The Sound Of SilenceMrs. Robinson (van de film The Graduate) en Bridge Over Troubled Water.

Met de vriendschap gaat ‘t ondertussen bergafwaarts. Als de songschrijver van de twee mist Simon commitment bij zijn partner, die zich steeds meer op een acteercarrière begint te richten. Hij heeft ook het gevoel dat hij zelf niet op waarde wordt geschat als zanger. ‘Natuurlijk, Paul, jij hebt een goede stem’, zou nota bene zijn eigen moeder tegen hem hebben gezegd. ‘Maar Art heeft echt een bijzondere stem.’ De vriendschap tussen de twee jeugdvrienden verzuurt zienderogen. Totdat Garfunkel van ‘iemand die het helemaal begreep‘ voor Paul Simon is verworden tot ‘een persoon die ik mijn hele leven niet meer hoef te zien.’

Alex Gibney neemt de tijd om het klappen van de samenwerking uit te diepen en volgt zijn protagonist daarna tijdens diens grillige solocarrière en al dan niet geslaagde pogingen om te acteren en de lolbroek uit te hangen in Saturday Night Live. Hij verlaat zich daarbij vooral op de melancholieke bard zelf, maar laat zo nu en dan ook – buiten beeld – intimi zoals Art Garfunkel, Simons voormalige echtgenote Carrie Fisher en zijn huidige vrouw Edie Brickell aan het woord. Op een organische manier stuurt Gibney de film dan steeds terug naar de opnames voor Simons vijftiende studioalbum Seven Psalms (2023), dat zomaar zijn zwanenzang zou kunnen worden.

Begin jaren tachtig is er een kortstondige reünie met Garfunkel, vervat in het legendarische Concert In Central Park (1981), maar de liefde blijkt definitief bekoeld. In Zuid-Afrika vindt Paul Simon, onder de hoede van zijn vertrouwde producer Roy Halee, daarna nieuwe inspiratie. Het ‘wereldalbum’ Graceland (1986) wordt een hoogtepunt in ‘s mans oeuvre, maar veroorzaakt ook meteen een controverse omdat hij de boycot tegen het Zuid-Afrikaanse Apartheidsregime zou hebben doorbroken – een bewogen geschiedenis die door regisseur Joe Berlinger al is uitgediept in de hele fijne documentaire Under African Skies (2012).

In Gibneys overtuigende film, van bijna drieënhalf uur, is die ophef niet meer dan een voetnoot. Een hobbel die Simons muziek, waarin de luiken naar Afrika inmiddels wijd open zijn gezet, nu eenmaal moest nemen én de opmaat naar de finale van In Restless Dreams, waarin hij de laatste hand legt aan zijn nieuwste langspeler. Hoewel ouderdom ook bij hem met gebreken is gekomen, wil Paul Simon de pijp nog altijd niet aan Maarten wil geven. ‘Wait’, zingt hij bijvoorbeeld in het slotstuk. ‘I’m not ready. I’m just packing my gear. Wait. My hand’s steady. My mind is still clear.’

High School

Kanopy

Zó herkenbaar. Voor vrijwel iedereen, ook in Nederland. De lange gangen om eindeloos in te verdwalen, betweters met de gave des woords (althans, dat vinden ze zelf), de reprimandes van de conciërge of een andere ouwe ziel die het (weer) beter weet, gymles en manieren om daar onderuit te komen en dat enkele uurtje in de week, met die ene leraar of lerares die het wél begrijpt of wél weet wat er nu speelt, waarop al je vriend(inn)en, belangrijke bezigheden zoals rondhangen of keet trappen en die ene onbereikbare liefde heel even pas op de plaats maken.

In wezen is er in de dikke halve eeuw die is verstreken sinds Frederick Wiseman zijn tweede documentaire High School (74 min.), na ‘s mans schokkende debuutfilm Titicut Follies, heeft afgeleverd, relatief weinig veranderd. De gangen zijn nog steeds lang, sommige leraren oersaai en de liefde doorgaans even onbereikbaar. Hooguit was het onderwijs destijds, eind jaren zestig, nog vooral eenrichtingsverkeer, dat veelal in traditioneel klassikaal verband werd opgediend aan een vrijwel volledig wit publiek. Met tamelijk traditionele opvattingen over jongens en meisjes bovendien. Bij de typeles zit bijvoorbeeld nauwelijks een manspersoon.

Tegelijkertijd waart ook de geest van de sixties wel degelijk rond op de Northeast High School in Philadelphia. Een jeugdige lerares legt, met een elpeehoes van Simon & Garfunkel in de hand, uit wie van de twee zangers Paul Simon is en wie Art Garfunkel, waarna ze met zijn allen heel geconcentreerd naar het duo gaan luisteren. Een leraar vraagt zijn leerlingen wie van hen lid wil zijn van een gemengde club en of dat nog verandert als de helft van de leden, of meer, zwart is. En een oudere lerares leest geëmotioneerd een brief voor van een oud-leerling, een jongen zonder ouders die een thuis vond op school en inmiddels als soldaat dient in Vietnam. 

Wiseman heeft in het voorjaar van 1968 vijf weken gefilmd op de middelbare school in Pennsylvania. In zijn kenmerkende observerende stijl, in fraai zwart-wit, legt hij met dat materiaal de interne machinerie van de Amerikaanse leerfabriek vast. Zonder vaste hoofdpersonen, met scènes die de tijd krijgen. Én met betrokken/bemoeizuchtige ouders, ook toen al. ‘Het is mijn leven’, zegt een leerling, met een nogal dominante vader, tijdens een gesprek op school over haar toekomst. ‘Wat ik wil worden is belangrijker dan wat hij voor mij wil.’ Daarmee is de kous alleen niet af. Bij vertrek wil pa toch nog even kwijt dat hij zou willen dat ze ‘net zo slim als sterk’ was.

Ook dat is nog altijd zó herkenbaar: generatieconflicten waarbij ouders, leraren en kinderen stuk voor stuk het beste voor ogen hebben, maar daar totaal andere dingen onder verstaan.

High School is hier te bekijken.