Animorphia

Ruud Lenssen Documentaires / Picl

‘Geef mij maar tachtig honden, in plaats van één kind’, zegt oud-militair Claudia Boerma in Animorphia (56 min.). Nadat ze in 2006, als gevolg van traumatische ervaringen tijdens een uitzending, complexe PTSS had ontwikkeld, kwam hulphond Dingo in haar bestaan. Die heeft haar leven, dat zich inmiddels afspeelt in Hammarstrand te Zweden, weer draaglijk gemaakt.

Boerma is één van de vier hoofdpersonen van deze documentaire van Ruud Lenssen – ondertitel: the skin we keep – met een uitgesproken liefde voor dieren. En daaruit spreekt soms ook teleurstelling in de mens. Bij Jari Jansen bijvoorbeeld, een jonge man uit het Limburgse Beesel die een huis vol met reptielen en gifslangen heeft. Dieren liegen en bedriegen niet, stelt hij. ‘Dat is bij mensen vaak anders.’

Jansen prepareert ook dieren. Dat heeft hij gemeen met taxidermist Wesley Kevenaar uit Venlo. Die is druk doende met het opzetten van de Sumatraanse tijger Hermes, ooit één van de blikvangers in Diergaarde Blijdorp. Het geprepareerde roofdier komt op termijn in het Museon in Den Haag te staan, maar wordt eerst geshowd tijdens het Europees kampioenschap taxidermie in Salzburg te Oostenrijk.

Als leerling van de land- en tuinbouwschool kwam Kevenaar ooit in een slachthuis. Toen hij klaar was met school ging ie er ook werken. Als ik het doe, rechtvaardigde hij dit tegenover zichzelf, gebeurt ‘t tenminste goed. ‘Voordat ik dan schoot of voordat het lichtje uitging, zei ik altijd: sorry’, herinnert hij zich. ‘Dus dan keek ik ze altijd recht in de ogen aan en schoot ik.’ Jaren later kreeg de taxidermist er toch last van .

Ook Debby Smit uit Sint Willebrord heeft echt iets met dieren. Dat moet ze, als fervent jaagster, nogal eens benadrukken. En ze moet de online scheldpartijen en dreigementen erbij op de koop toe nemen. Smit ziet zichzelf als een serieuze jager, zeker niet als zo’n rotte appel, een ‘schieter’. De jacht is essentieel voor het beheer van dierenpopulaties, stelt ze. ‘En je hebt gewoon een lekker stukje vlees op je bord.’

Lenssen laat zijn hoofdpersonen intussen in hun waarde en knoopt hun verhalen tenslotte ook aan elkaar. Zo meldt Claudia Boerma, die er niet aan moet denken om zonder Dingo te leven, zich bijvoorbeeld bij Wesley Kevenaar. Als zij er zelf niet meer is, kan haar hond dan misschien mee de kist in? ‘Hij is er jaren voor mij geweest’, concludeert ze, volgens een geheel eigen logica. ‘En nou ben ik er voor hem.’

Stuk voor stuk hebben deze lekkere eigenheimers zo hun eigen manier om hun liefde voor dieren te betuigen. Van het opzetten van een gedood dier als ultiem teken van respect tot het beeld van een geprepareerd dier als een zelfgemaakt kunstwerk met alleen een huid erom. En van een soort surrogaatkind tot ‘een stukje natuur in huis’. En de kijker van Animorphia mag zich eraan vergapen. Aan hun dieren en aan henzelf.

Vagevuur

EO

Hoe komt een 25-jarige Marokkaanse jongen via Oekraïne in een asielzoekerscentrum in Almere terecht? Die vraag blijft een tijdje in de lucht hangen in deze stemmige korte documentaire van Pieter Genee. Waarom is Salem, toen er oorlog uitbrak in het land waar hij medicijnen studeerde, naar Nederland gekomen en niet teruggegaan naar zijn land van herkomst? ‘Derdelanders’ zoals hij, die ook al een tijdelijke verblijfsvergunning hadden in Oekraïne, weten inmiddels dat ze niet meer in Nederland mogen blijven.

Salem bevindt zich zogezegd in het Vagevuur (29 min.). Hij leidt noodgedwongen een leven in de wacht, tussen hoop en vrees, tussen hier en daar en tussen toen, nu en straks. Genee, die zijn essayistische film over de Marokkaanse jongeling en het Europese asielbeleid aanstuurt met een nogal dominante voice-over, besteedt slechts beperkt aandacht aan waarom Salem in Nederland wil blijven. Duidelijk is dat hij niet naar ‘huis’ wil. Zijn redenen daarvoor worden uiteindelijk in enkele bijzinnen afgedaan.

Want dit is niet het punt dat de filmmaker wil maken. Genee toont een jongen die hier voetbalt, werkt en de eendjes voert en vraagt zich af waarom hij hier niet mag zijn. Die vraag wordt ook al snel verbreed: waarom zijn mensen zoals hij, moslims, überhaupt niet welkom in het hedendaagse Europa? De Zuid-Spaanse regio Andalusië, waar Salem best zou willen studeren, was ooit Arabisch terrein. ‘Op dit moment wil Europa alleen de lichamen‘, constateert Genee scherp. ‘Niet de bijbehorende geesten.’

In de huidige constellatie heeft zijn hoofdpersoon – volgens Genee’s betoog, dat is gelardeerd met wijsheden uit de Koran – slechts één optie: een illegale migrant worden. Zo probeert hij in deze korte docu een principieel punt te maken en omzeilt tegelijk de praktische vragen die deze gecompliceerde kwestie ook kan oproepen: waarom Salem niet in eigen land kan studeren, welke rol zijn familie speelt in zijn keuze en of/hoe Nederland verantwoordelijk is voor de benarde positie waarin hij terecht is gekomen?

Vagevuur richt zich zo ook op de dubbele houding van Europa tegenover al wat van buiten komt: we kunnen feitelijk niet zonder migranten, zo blijkt steeds weer, maar doen graag alsof dat wel zo is.

Food For Profit

MCO Film

Het punt dat Food For Profit (90 min.) wil maken, is binnen enkele minuten helder: de Europese ‘green deal’ is niet meer dan een rookgordijn. Met Europees geld worden megastallen gefinancierd, die bijzonder schadelijk zijn voor mens, dier en aarde.

De Italiaanse onderzoeksjournaliste Giulia Innocenzi en filmmaker Pablo D’Ambrosi, bijgestaan door de lobbyist Lorenzo met z’n verborgen camera, leveren het toch weer schokkende bewijsmateriaal in deze activistische documentaire, waarmee misstanden in Europese megastallen en de invloed van de agrifoodsector op het Europese landbouwbeleid aan de kaak worden gesteld. Van veronachtzaamde en mishandelde dieren tot smerige stallen, milieuverontreiniging en zulke beroerde hygiëne dat het serieuze gevaren oplevert voor de volksgezondheid.

Daarvoor maken ze niet alleen gebruik van een verborgen camera, maar ook van een duidelijk zichtbare camera waarmee (overigens onherkenbaar gemaakte) medewerkers en eigenaren van megastallen worden overvallen. Giulia Innocenzi is duidelijk in haar element als ze de confrontatie kan aangaan met dierenbeulen, smeerpoetsen en milieuverontreinigers van bedrijven, waarvan de namen eveneens zorgvuldig zijn weggepoetst, en hen ter verantwoording mag roepen. Sommige confrontaties raken zo verhit dat een handgemeen dreigt.

Achter de schermen probeert Lorenzo intussen op slinkse wijze Europarlementariërs, lobbyisten en landbouwspecialisten uit de tent te lokken. Niemand lijkt echter wakker te liggen van varkens met zes poten, kippen zonder veren (zodat ze niet meer geplukt hoeven te worden) of koeien met twee voortplantingsorganen, die ‘dus’ dubbel zoveel melk produceren. De Italiaanse volksvertegenwoordiger Paolo de Castro vertrekt ook geen spier bij een nepamendement om koeienmest, opgehaald via een buis in het rectum van het dier, voortaan om te zetten in voer.

De Castro, die warme banden onderhoudt met de vleesindustrie, zou vermoedelijk ook geen bezwaren hebben gehad tegen de hilarische ‘Reburger’ die The Yes Men ooit introduceerden in hun gelijknamige documentaire. Dergelijke humor ontbeert dit ronkende groene pamflet – type: van dik hout zaagt men planken – wel een beetje. Zoals ook de uiteindelijke boodschap een wel erg hoog ‘waarheid als een koe’-gehalte heeft: democratie in plaats van lobbycratie. En, natuurlijk: minder vlees eten.

Schmeichel

SkyShowtime

Als je een foutje maakte, vertelt ploeggenoot Gary Neville, stond Peter Schmeichel tegen je te schreeuwen alsof je het handtasje van z’n oma had gestolen. Het is een act, houdt de Deense keeper van Manchester United zichzelf toen nog voor. Een manier om te overleven in de jungle die het internationale topvoetbal ook in de jaren negentig al was. Na verloop van tijd komt hij er echter niet meer los van. Na een tegenvaller is Schmeichel ook thuis niet te harden.

Je leert het leven met terugwerkende kracht begrijpen, heeft hij aan het begin van de tweedeIige docu Schmeichel (92 min.) van Owen Davies al geconstateerd, maar je moet altijd vooruit leven. Uiteindelijk haalt dat verleden je dan toch in. Die geschiedenis begint eigenlijk al in Polen, een land waarmee Peter Schmeichel geen enkele band heeft. Daar wordt echter zijn vader Antoni geboren. Diens vader, Peters opa, sterft direct bij het begin van de Tweede Wereldoorlog, tegen het einde ervan wordt bovendien ook zijn moeder afgevoerd naar de concentratiekampen.

Als Antoni zich tijdens de Koude Oorlog in Denemarken bij Peters moeder Inger besluit te voegen, wil Polen hem alleen laten gaan als hij in het westen gaat spioneren. Al die gebeurtenissen zetten zich in hem vast. Hij wordt een man met een aanzienlijke woede. En die wordt weer geprojecteerd op zijn enige zoon. Die moet, net als hijzelf, muzikant worden. Pianist.  Peter, getuige de bewaard gebleven familiefilmpjes zo’n typisch Scandinavisch joch met helblond haar, heeft alleen andere ambities: hij wil op doel, bij zijn favoriete club: Manchester United. 

En daar zal hij deel gaan uitmaken van het legendarische team van Sir Alex Ferguson – al dreigt een hoog opgelopen conflict in de kleedkamer daar nog voortijdig een einde aan te maken. Schmeichel biedt z’n excuses aan en redt zo het vege lijf. Geen idee hoe hij dat anders had moeten oplossen, bekent Ferguson nu. Samen met oud-teamgenoten Eric Cantona en Gary Neville blikt de manager terug op een zéér succesvolle periode met de Vikingachtige doelman. Die in 1999 wel héél ondoordacht – zelf vindt hij ‘t tegenwoordig een blunder – z’n afscheid bij ManU aankondigt.

Als de druk hem na enkele tropenjaren te veel dreigt te worden, kiest Peter Schmeichel, om maar controle te houden, de vlucht naar voren. 25 Jaar later lijkt de streber van weleer tot rust te zijn gekomen – al is ook glashelder dat dit niet vanzelf is gegaan. Zijn zus Margrethe, huidige vrouw Laura von Lindholm en kinderen Cecilie en Kasper Schmeichel (eveneens doelman van een Premier League-club en het Deense nationale elftal) kunnen ervan getuigen. De ‘natural born winner’ probeert het leven, getuige dit alleraardigste sportportret, tegenwoordig te nemen zoals ‘t komt.

En dan blijkt de appel in huize Schmeichel toch minder ver van de boom te zijn gevallen dan z’n vader Antoni, met wie hij zoveel heeft gestreden, altijd had gedacht.

Het Spel Van Tao

Human

Al die verhalen over de giftige cultuur binnen de topsportwereld kent Bettine Vriesekoop natuurlijk uit eigen ervaring. Als tafeltennisster kende ze tijdens haar lange loopbaan veel succes, maar moest ze ook enkele fikse tegenvallers incasseren. Toen Vriesekoop in 1988 bijvoorbeeld in de kwartfinale werd uitgeschakeld bij de Olympische Spelen van Seoul, gaf haar coach Gerard Bakker haar publiekelijk van onder uit de zak. In de korte docu Het Spel Van Tao (11 min.) is het pijnlijke fragment alleen te zien, niet te horen. Het spreekt nochtans boekdelen.

Bettine Vriesekoop stopte gedesillusioneerd met tafeltennis. Een jaar later maakte ze, zonder Gerard Bakker aan haar zijde (of hijgend in haar nek), een succesvolle comeback. ‘Ik ben getraind volgens het conflictmodel’, vertelt ze nu in deze gestileerde film van Esther Pardijs. ‘Je moet je tegenstander haten. Je moet ‘m afmaken. Meedogenloos zijn. En daar haal je je energie uit.’ In China, de bakermat van het tafeltennissen, leerde ze een heel andere manier van kijken naar de sport. Zoeken naar balans, tussen het mannelijke en het vrouwelijke in haar. De yin en yang, natuurlijk.

‘De Chinezen zeggen: wij hebben maar één tegenstander’, herinnert Bettine Vriesekoop zich. ‘Jullie hebben er twee: de echte tegenstander en jezelf.’ En die laatste moet en kun je volgens hen onschadelijk maken, zonder er al te veel energie aan kwijt te raken. Die gedachte heeft de interesse gewekt van Esther Pardijs. Die maakte enkele jaren geleden Turn!, een persoonlijke film over haar zoon Roman, een turntalent, en het veeleisende topsportklimaat waarin kinderen zoals hij terechtkomen. Als turnmoeder deed ze daaraan misschien wel meer mee dan ze eigenlijk wilde.

Maar is er een alternatief? Kun je topsport bedrijven, zonder grensoverschrijdend gedrag? Terwijl ze verwikkeld is in een tweekamp met een jonge Chinese speler – door Pardijs geplaatst in een sfeervol uitgelichte setting, ritmisch gemonteerd en aangekleed met een prikkelend sound- en muziekdecor – deelt Bettine Vriesekoop de filosofie die ze in China opdeed. Ze voer er zelf in elk geval wel bij: in 1992 won ze, tien jaar na haar eerste kampioenschap, opnieuw de Europese titel in het enkelspel. En zeven jaar later werd Vriesekoop gekozen tot beste Nederlandse tafeltennisster van de twintigste eeuw.

The Final: Attack On Wembley

Netflix

Football’s coming home. Op zondag 11 juli 2021 mag Engeland voor het eerst sinds het gewonnen wereldkampioenschap van 1966 in eigen land weer aantreden in de finale van een belangrijk voetbaltoernooi. Ook nu speelt het Engelse elftal een thuiswedstrijd. Tegen het altijd gevaarlijke Italië. En tegen zichzelf. Beter: tegen z’n eigen aanhang.

Deze film begint twaalf uur vóór die finale, op de dag dat het voetbal, vrij naar de slogan van het toernooi, eindelijk thuis moet komen. In The Final: Attack On Wembley (82 min.) reconstrueren Rob Miller en Kwabena Oppong met Engelse supporters, een in Groot-Brittannië woonachtige Italiaanse fan en allerlei professionals (de stadiondirecteur, een steward, enkele sportjournalisten, een vertegenwoordiger van de voetbalbond en een paar lokale wetshandhavers) wat er daarna gebeurt.

In de uren voor het beginsignaal van de wedstrijd loopt de feestvreugde in de directe omgeving van het stadion al snel uit op baldadigheid, roekeloos gedrag en vandalisme. Beveiligingscamera’s, filmcrews en mobiele telefoons leggen genadeloos vast hoe de Engelse fans zich steeds opzichtiger beginnen te misdragen. Wat begint met zuipen, snuiven en feesten mondt onvermijdelijk uit in rellen. En dan lopen er op dat chaotische slagveld ook nog allerlei fans zonder toegangskaartje rond.

De jonge stoere Engeland-aanhanger Dan heeft bijvoorbeeld ook geen ticket, maar het is voor hem onbestaanbaar dat hij de finale aan zich voorbij moet laten gaan. ‘Ik dacht alleen maar: deze wedstrijd ga ik niet missen!’ Vanwege Coronamaatregelen mogen niet alle plaatsen in het stadion bezet zijn. Dat is bijna een uitnodiging voor fans zonder kaartje. ‘Doorbraak!’ klinkt het even later in de controlekamer van het stadion, als een menigte door de toegangspoorten breekt.

Ook Dan loopt daarna, volgens eigen zeggen bewust nonchalant, het stadion binnen. Waarna de wedstrijd gewoon begint – niet alleen de Tour wacht op niemand – en Engeland op jacht gaat naar zijn eerste internationale titel in 55 jaar. Intussen oogt Wembley’s omgeving als de frontlinie in een totaal zinloze oorlog waarbij, wonder boven wonder, slechts negentien agenten gewond zijn geraakt en ook maar 86 ‘supporters’ blijken te zijn gearresteerd. De ravage die zij achterlaten is echter immens.

Deze nauwgezette reconstructie, die enigszins doet denken aan Fatboy Slim – Right Here, Right Now over een gratis strandconcert van de Britse deejay, maakt glashelder dat het veel slechter had kunnen aflopen toen het voetbal – hooligan-style! – thuiskwam.

Het Laatste Joegoslavische Elftal

O, Chetniks
O, Chetniks
Maak een salade klaar
Want er komt vlees
We zullen de Kroaten afslachten!

Op 18 augustus 1999 nemen supporters van Klein-Joegoslavië in Belgrado alvast een voorschot op een klinkende overwinning op de grote concurrent voor deelname aan het Europees Kampioenschap voetbal van 2000 in Nederland en België. Dit wordt echter niet zomaar een spannende interland. Bij deze wedstrijd – en de return van enkele maanden later in de Kroatische hoofdstad Zagreb – wordt de burgeroorlog, die begin jaren negentig woedde in de Balkan, nog eens dunnetjes overgedaan.

De belangrijkste spelers op het veld – de Kroaten Boban, Suker en Prosinecki versus de Serviërs Mijatovic, Savicevic en Mihajlovic – speelden jarenlang voor hetzelfde team, Het Laatste Joegoslavische Elftal (82 min.). In 1987 werden ze samen zelfs wereldkampioen bij de junioren. Deze ‘Gouden Generatie’ zou echter nooit tot volledige bloei komen. Slechts drie jaar later werden ze tijdens een oefenwedstrijd tegen het Nederlands elftal door hun eigen publiek uitgejouwd.

Op 15 mei 1991 viel in Belgrado definitief het doek voor het Joegoslavische elftal, dat zijn allerlaatste wedstrijd in de sterkste opstelling met 7-0 won van de Faeröer Eilanden. Geëmotioneerd nam de laatste bondscoach Ivica Osim vervolgens afscheid van zijn job. Niet veel later vielen de eerste bommen op ‘s mans woonplaats Sarajevo en werd ‘het voormalige Joegoslavië’ uitgesloten van deelname aan het Europees Kampioenschap in Zweden, waar vervanger Denemarken de titel greep.

‘Je succes is weggevaagd, je plannen en dromen zijn wreed verstuurd’, constateert Osim somber in deze aangrijpende documentaire van Vuk Janic uit 2000. ‘Veel mensen weten niet hoe ze daarmee om moeten gaan. Ik denk dat de mensen die gedood zijn beter af zijn. Ik weet dat het verschrikkelijk is om te zeggen omdat hun verwanten nog steeds rouwen om het verlies, maar veel mensen zijn hun ziel kwijt. Ze leven nog wel, maar zijn niet in leven.’

Janic spreekt in zijn film tevens indringend met de sterspelers Boban, Mihajlovic, Savicevic, Mijatovic en Prosinecki en hun ouders en tekent de gevolgen van de oorlog op voor hun levens, carrières en het Joegoslavië waarin zij opgroeiden. Het is het relaas van een land dat naar de kloten gaat – of moedwillig wordt geholpen. En een vertelling over hoe een gezamenlijke droom door krachten van buitenaf, die ook binnen het elftal zelf resoneren, voorgoed wordt geknakt.

De film eindigt vervolgens bijna zoals hij begon: het strijdtoneel is alleen verplaatst naar Zagreb. Kroatische supporters onthalen hun tegenstander op 9 oktober 1999 bij de returnwedstrijd, die gaat bepalen of Klein-Joegoslavië of Kroatië aan het EK van 2000 mag deelnemen, op een hartstochtelijk gezongen lied, waarin de gezamenlijke historie van de beide landen op een wrange wijze doorklinkt.

O, Kroatië, lieve moeder
We zullen de Serviërs afslachten!

Les Arbitres

Howard Webb

De vader van de Engelse arbiter Howard Webb maakt zich zorgen. Zijn zoon heeft zojuist een doelpunt goedgekeurd tijdens de voetbalwedstrijd Oostenrijk – Polen. Maar was die bal nou buitenspel? Vanaf de tribune heeft pa het niet goed kunnen zien, maar een fout zou Howards kansen op een topwedstrijd tijdens het Europees Kampioenschap van 2008 in Oostenrijk en Zwitserland aanzienlijk kunnen verkleinen.

Webbs assistent-scheidsrechter Mike Mullarkey realiseert zich in de rust dat ze inderdaad fout zaten en – vooral – dat hij het was die had moeten vlaggen. Het is één van de sleutelscènes van Les Arbitres (75 min.), waarin het hectische bestaan van topscheidsrechters van binnenuit wordt getoond. Vlak voor het einde van de wedstrijd geeft Webb nog een omstreden strafschop aan het thuisland. Thuis in Engeland hebben ze allang gezien dat zoonlief nu de juiste beslissing heeft genomen, zegt een andere tribuneklant tegen zijn vader. Het was zonder enige twijfel een penalty. ‘Super. Dat is goed nieuws.’

In de catacomben krijgt zijn zoon niettemin van onder uit de zak van Leo Beenhakker, de coach van Polen. ‘Niemand trok er aan een shirt’, sneert de Nederlander tegen de mannen in zwart in deze observerende documentaire van Yves Hinant, Eric Cardot en Delphine Lehericey uit 2009. ‘Absoluut niet. En dan ineens wel. Het is een ‘fucking disgrace’.’ Met die woedende woorden kan de ‘Engelse scheidsrechter’ – uit de mond van Beenhakker klinkt het als een ernstige belediging – ‘t even doen. Mullarkey probeert Webb na afloop gerust te stellen: ‘Op televisie zien ze wel dat het een penalty was.’

Bij de wedstrijdevaluatie komt alleen toch weer dat buitenspeldoelpunt aan de orde. ‘Dat is vreselijk voor het toernooi’, aldus de voormalige Nederlandse toparbiter Jaap Uilenberg die tegenwoordig namens de Europese voetbalbond scheidsrechters begeleidt. ‘Ik kan de televisiebeelden niet negeren die de hele wereld over gaan. Over het geheel was het oké.’ Maar daar koop je dus weinig voor, als leidsman met de ambitie om de finale te fluiten. En zijn assistent, die zijn vlag naar de grond hield, voelt zich duidelijk schuldig.

Behalve Webb en zijn team worden in deze intieme kijk in de scheidsrechterswereld (Engelse titel: Kill The Referee) nog drie andere arbiters gevolgd tijdens het EK: de Spanjaard Manuel Mejuto, de Zweed Peter Fröjdfeldt en de Italiaan Roberto Rosetti. Met name de communicatie tijdens de wedstrijd van de scheids met zowel de spelers als zijn assistenten, waarmee je als kijker stiekem mag meeluisteren, geeft een ongekend beeld van hoe zo’n topper zich van zijn taak moet kwijten in de heksenketel die het moderne voetbal kan zijn.

En gaandeweg komt ook de tragische positie van scheidsrechters tijdens zo’n kampioenschap in het oog. Als hun nationale elftal doorstoot naar een volgende ronde, wordt de kans dat zij zijn uitgefloten tijdens het toernooi steeds groter. Één van hen kan slechts uitkomen in de finale. De anderen moeten vervolgens, met een mengeling van bewondering en jaloezie, toekijken hoe hun collega één van de hoogtepunten uit zijn carrière beleeft.

Het is een even vanzelfsprekende als treffende apotheose voor deze prachtige sportfilm.

In 2020 verscheen er een nieuwe en thematisch verwante scheidsrechtersfilm: Das Spiel.