aka Charlie Sheen

Netflix

Zijn vader, de beroemde acteur Martin Sheen, en z’n eveneens acterende broer Emilio Estevez laten verstek gaan in dit (zelf)portret van het eeuwige enfant terrible Charlie Sheen. De Amerikaanse acteur (Platoon, Wall Street en Hot Shots!), gezeten aan een tafeltje in een willekeurige ‘diner’, heeft daar wel begrip voor: niet iedereen heeft nu eenmaal zin om alle ellende uit zijn leven nog eens dunnetjes over te doen.

‘Ik was beducht om hieraan mee te werken’, zegt ook zijn collega Jon Cryer, die jarenlang met Sheen werkte in de succesvolle comedyserie Two And A Half Men. ‘Deels omdat Charlies leven een bepaalde cyclus volgt. Hij verknoeit het vreselijk. Hij gaat eraan onderdoor. En dan trekt hij de zaak weer vlot en zorgt voor positiviteit in z’n leven. Waarna hij weer begint te overdrijven… Hij kan ’t nu eenmaal niet laten om het huis in brand te steken. En ik wil geen deel zijn van die cyclus.’

In de tweedelige documentaire aka Charlie Sheen (181 min.) van Andrew Renzi loopt de brokkenpiloot samen met zijn broer Ramon Estevez, beste vriend Tony Todd, exen Denise Richards en Brooke Mueller (met wie hij zéér destructieve relaties had), kinderen Lola en Bob Sheen, Two And A Half Men-showrunner Chuck Lorre, ‘Hollywood madam’ Heidi Fleiss, dealer Marco en collega’s Sean Penn en Chris Tucker de hoogtepunten en – vooral – de dieptepunten van zijn leven langs.

Van Sheens ervaringen als kind tijdens de slopende opnames op de Filipijnen voor de filmklassieker Apocalypse Now, waarin zijn vader een hoofdrol speelde die hem bijna de kop kostte, tot de pijpbeurt die Charlie zelf kreeg tijdens zijn eerste keer crack roken. ‘Het klopte allemaal op een niveau dat ik zo graag wilde omhelzen’, zegt hij over dat dramatische omslagpunt. ‘Maar in diezelfde adem, in diezelfde ervaring, was ik doodsbang voor hoe erg dit uit de hand zou kunnen lopen.’

Sheen is een uitstekende verteller van zijn eigen verhaal. En dat lijkt soms één groot sterk verhaal, met wilde uitspattingen, diepe crises en een enkel moment van (bijna) geluk. Zeker in het eerste deel heeft dit nog wel een bepaalde jongensachtige charme. Volgens de man zelf is zijn leven echter op te delen in drie fasen: feesten, feesten met problemen en problemen. En die laatste fase krijgt duidelijk de overhand in het dramatische tweede deel van aka Charlie Sheen, waarin hij afdaalt in zijn eigen hel.

Dat veelbewogen leven, ingekleurd met familievideo’s en film- en televisiefragmenten, lijkt nu de jaren van verstand te hebben bereikt. Bij een ongeleid projectiel zoals Charlie Sheen weet je – en weet hij – ’t alleen nooit. Hij is nu een jaar of zeven clean, maar het is nog maar de vraag, zo heeft het verleden inmiddels wel uitgewezen, of dat enige garantie biedt op een zonnige toekomst. Waarom dat zo is? Daarnaar wordt in aka Charlie Sheen wel gehengeld, maar een sluitend antwoord komt er niet.

Zelf heeft hij wel vertrouwen in wat het leven nog heeft te bieden, zo lijkt ‘t. En dat is ook de slotsom van dit zeer vermakelijke portret: rustiger vaarwater lonkt. Tegelijkertijd verraadt de afwezigheid van pa Sheen en broer Emilio dat zij, door schade en schande wijs geworden, ’t écht eerst willen zien en dan pas, héél misschien, kunnen geloven.

Y A-T-Il Un Dealer Dans L’Avion?

Netflix

‘De feiten in deze documentaire zijn nauwkeurig gecontroleerd’, waarschuwt de driedelige serie Y A-T-Il Un Dealer Dans L’Avion? (132 min.) bij aanvang. ‘Het is echter mogelijk dat sommige mensen niet de volledige waarheid vertellen.’ En dat vinden Olivier Bouchara en Jérôme Pierrat, de makers van deze kokette real life-misdaadkomedie, helemaal niet erg. Die dubbelheid kunnen ze naar hartenlust uitspelen, met rücksichtslos tegen elkaar weggesneden personen en volstrekt tegenstrijdige verklaringen, liefst in splitscreen.

Op 19 maart 2013 worden de vier inzittenden van een Franse privéjet, voor het oog van een camera van het antidrugsagentschap DNCD, aangehouden op het vliegveld Punta Cana in de Dominicaanse Republiek. Het is de piloten Bruno Odos en Pascal Fauret al snel duidelijk waarnaar de agenten op zoek zijn: ‘mucha drogas’. Uiteindelijk worden er 26 koffers aangetroffen in het vliegtuig, met in totaal bijna zevenhonderd kilo cocaïne. Ook de twee passagiers Nicolas Pisapia en Alain Castany, die als enige niet in deze productie participeert, weten natuurlijk van niks.

De kwestie komt bekend te staan als de zaak Air Cocaïne, waarbij ook de voormalige Franse president Nicolas Sarkozy nog even betrokken raakt. Hij werpt alle beschuldigingen ver van zich. Sterker: dat doen alle verdachten. Niemand is schuldig! Of we ze maar op hun al dan niet blauwe ogen willen geloven. Bouchara en Pierrat geloven alvast he-le-maal niemand. Tenminste, als we dan weer afgaan op de montage van deze miniserie. Van vrijwel elke persoon wordt met kekke vormgeving, koddige muziek en pure ongein een (karikaturaal) personage gemaakt.

Zelfs de Franse onderzoeksrechter Christine Saunier-Ruellan, die de vier, ogenschijnlijk op heterdaad betrapte verdachten van grootschalige drugssmokkel eveneens in de peiling heeft gekregen, ontkomt niet aan spontane terzijdes, beeldgrapjes en ongepaste close-ups. Zij speelt het spel ook lekker mee. Met veelkleurige stiften onderstreept of omcirkelt de steile Française desgevraagd op enorme vellen papier de belangrijkste speerpunten of conclusies van haar onderzoek. En ook het standvastig in de camera blikken beheerst Saunier-Ruellan als weinig anderen.

Of ‘t moet het olijke driemanschap zijn, dat een onbezonnen bevrijdingsactie op het Caraïbische eiland op touw zet voor de twee piloten. Ze zijn ‘t over werkelijk niets eens: de klunzige luchtvaartveiligheidsspecialist (Christophe Naudin), mediageile Europarlementariër van het Front National (Ayméric Chauprade) en stronteigenwijze ex-militair die graag in het gezelschap van good old Jean-Marie Le Pen verkeert (Pierre Malinowski). Mengen ze zich in de zaak vanuit de pure goedertierenheid van hun hart of toch om de belangen van de georganiseerde misdaad te dienen?

Aldus ontspint zich in Y A-T-Il Un Dealer Dans L’Avion? een aardig spelletje Cops & Robbers, waarbij drugssmokkel wordt gereduceerd tot een vermakelijke schelmenstreek, volledig ontdaan van z’n ethische component of maatschappelijke schade. Waarna het aan advocaten, met lekker opzichtige kapsels of gezeten in een decor van koffers, is om de verdachten bij de rechter vrij te pleiten. Liefst allemaal.

Een Amerikaanse Nachtmerrie

BNNVARA

Hoe zou de ideale true crimezaak eruit zien? Een maker stuit op een gerechtelijke dwaling, achterhaalt na allerlei dramatische verhaalwendingen, doodlopende onderzoekspistes en gigantische cliffhangers wat er werkelijk is gebeurd en pleit vervolgens zijn protagonist vrij, zodat die alsnog in vrijheid van de rest van zijn leven kan genieten? Zo eenvoudig en plooibaar is de werkelijkheid doorgaans echter niet, hoezeer sommige makers hem ook hun wil proberen op te leggen.

Ook Hans Pool zal misschien, toen hij zich zes jaar geleden in De Zaak Singh begon te verdiepen, héél even hebben gedacht dat hij de Nederlandse Errol Morris zou worden en dat Jaitsen Singh wellicht kon uitgroeien tot zíjn Randall Adams, de Amerikaan die door Morris werd vrijgepleit van moord in de true crime-klassieker The Thin Blue Line (1988). Pool is echter geen Amerikaanse amateurdetective die even snel en gemakkelijk wil scoren met Een Amerikaanse Nachtmerrie (internationale titel: The Singh Case, 235 min), maar een gelauwerde Nederlandse documentairemaker, met bijvoorbeeld een Emmy Award voor Bellingcat – Truth In A Post-Truth World op zak. Hij wil zich ook niet zomaar voor iemands karretje laten spannen – al is dat in deze gecompliceerde zaak bepaald geen sinecure. Hoe voorkom je bijvoorbeeld dat je aan de tunnelvisie gaat lijden die je bij de politie vermoedt? Of een instrument wordt van de aanklagers of verdediging?

De zaak leek in eerste aanleg, vanuit het verre Nederland, vast nog bedrieglijk simpel: Jaitsen Singh, een Surinaamse Nederlander die met zijn gezin ooit ‘The American Dream’ was gaan najagen, zit al sinds halverwege de jaren tachtig in een Amerikaanse cel als vermeende opdrachtgever van de moord op zijn vrouw Grace en stiefdochter Daphne. Onschuldig, welteverstaan. Singh zou erin zijn geluisd door een overijverige openbaar aanklager, die warm liep voor een politieke carrière en veel te graag wilde scoren, en een verslaafde crimineel, die in ruil voor strafvermindering bereid was om op te treden als kroongetuige. Maar is de werkelijkheid net zo simpel als het verhaal dat ervan kan worden gemaakt? Van de andere kant: het kan toch ook niet zo zijn dat Jaitsen Singh, zoals de aanklagers lijken te beweren, simpelweg een gewetenloze killer is, die een overval op zijn eigen huis heeft geënsceneerd en daarbij zijn eigen echtgenote en stiefkind heeft laten ombrengen?

Via Singhs Nederlandse advocate Rachel Imamkhan, die in de afgelopen jaren uitgebreid zijn onschuld heeft bepleit in Nederlandse media en vanaf het begin betrokken is geweest bij deze Nederlandse Making A Murderer, komt Hans Pool ook in direct contact met Jaitsen Singh zelf. Hij stelt dat zijn zaak, net als de veelbesproken dood van George Floyd, ’voor honderd procent puur op racisme gebaseerd is’. Zó eenvoudig zijn de beschuldigingen tegen hem echter zeker niet te weerleggen. Behoedzaam pelt Pool de verschillende lagen er vanaf, in de hoop zo bij de kern te komen. Hij neemt de kijker daarbij letterlijk mee in zijn onderzoek. In beeld, als de man die Singhs verleden doorwandelt en uiteindelijk zelfs voor het spreekwoordelijke true crimebord belandt. En via verbindende voice-overs, waarmee hij zijn bevindingen, gevoelens én twijfels deelt. Want waar de filmer ooit begon vanuit het idee dat zijn protagonist waarschijnlijk onschuldig vastzit, krijgt hij daarbij gaandeweg steeds meer vragen.

Een Amerikaanse Nachtmerrie blijft mede daardoor vijf afleveringen lang onverminderd boeien. Ook omdat Pool al zijn bronnen, achtergrondinformatie en ontdekkingen slim en gedoseerd uitserveert en er dus steeds een andere verhaallijn of -laag wordt blootgelegd. Elk nieuw stukje informatie plaatst wat je al denkt te weten over de twee moorden en de achtergronden daarvan in een nieuw perspectief. Een echte true crimezaak dus, die zich echter niet zomaar laat reduceren tot een hap-slik-weg misdaadverhaal. Daarvoor is De Zaak Singh te ingewikkeld en diffuus. Hans Pool wordt er bijna zichtbaar ‘sadder and wiser’ van en weerstaat tegelijkertijd de verleiding om al te gemakkelijke conclusies te trekken. Samen met productiemaatschappij Submarine is de filmmaker desondanks in een conflict verzeild geraakt over wat hij wel of niet wil, mag en kan vertellen. Via de rechter hebben Singh en zijn advocaat, vooralsnog tevergeefs, geprobeerd om uitzending van de serie te verhinderen.

Ex-Moeder

Human

‘Dat ik mezelf goed moet bijhouden’, zegt Wilma mokkend tegen haar volwassen dochter, in een scène die heel treffend de aard van hun relatie laat zien. ‘Ja hoor, Nadine.’ De vijftiger gedraagt zich als een ondeugend kind. En haar dochter Nadine probeert haar, met het nodige kunst- en vliegwerk, op het juiste spoor te krijgen en houden.

Wilma Haringsma, de moeder van filmmaakster Nadine Kuipers, liep op haar zestiende weg van huis en was een jaar later zwanger van Nadine’s vader. Op haar achttiende stond ze er weer alleen voor, want toen had haar echtgenoot al helemaal genoeg van haar drugsgebruik. Nadine zelf maakte daarvan weinig mee. Ze groeide elders op, werd op haar achttiende ontdekt als fotomodel en vertrok vervolgens naar Parijs. Zes jaar lang reisde ze de wereld rond. 

Bij terugkomst start ze een opleiding aan de Filmacademie en hernieuwt het contact met de vrouw die ze 23 jaar niet of nauwelijks heeft gezien. Dat resulteert in 2007 in de eindexamenfilm Moeders Mooiste, waarvoor ze samen naar Lourdes reizen. In 2010 volgt Ex-Moeder (56 min.), een egodocu waarin Kuipers laat zien hoe het is om te mantelzorgen voor een notoire gebruiker, die eigenlijk helemaal niet wil stoppen met het roken van een ‘pijpje’.

Wilma zit inmiddels in een rolstoel. Aan het begin van de film is bovendien net haar huis afgebrand, naar het zich laat aanzien door toedoen van haar vriend en privédealer John. Als Nadine haar moeder daarna onderbrengt in een hotel, meldt ook hij zich weer, een teken dat er weer dope – en dus ellende – op komst is. En dat Nadine opnieuw de strijd met die onwillige ouder moet aangaan en de rituele rondedans met allerlei instanties kan hervatten.

Dat is een terugkerend element in deze grillige film, waarmee Kuipers dit proces en de bijbehorende wanhoop en frustratie in beeld brengt met fly on the wall-scènes, vlogs, persoonlijke bespiegelingen en animaties. Stilistisch wordt deze documentaire – waarin ze ook haar camera- en geluidsman nog eens in beeld naar een ingesproken dagboekfragment laat luisteren, zodat zij een idee krijgen van de chaos in haar hoofd – uiteindelijk een soort vergaarbak.

Joggend laat ze alles wat er is gebeurd met haar moeder indalen. Steeds vaker nemen allerlei ervaringen, stemmen en gevoelen het dan over in haar hoofd. Met rennen is de onrust niet te bezweren. Zulke sequenties moeten tastbaar maken hoe Kuipers‘ levens volledig wordt ontregeld door de verhouding tot die ontspoorde moeder, waarbij het natuurlijk de vraag blijft waarom die (opnieuw) voor de camera moet worden onderzocht en of dat werkelijk heilzaam is voor hun relatie.

Wilma weigert intussen consequent om in te zien wat haar levenskeuzes voor Nadine betekenen. ‘Ik kies gewoon voor mijn soort leven en jij voor het jouwe. Waarom dat niet samen kan gaan, dat zal mij een raadsel wezen.’ De keuze ligt dus uiteindelijk bij haar dochter: wil en kan zij verder zonder deze persoon die ongetwijfeld voor problemen zal blijven zorgen? Of blijft ze een moederfiguur zoeken in de afgeleefde vrouw die haar ooit op de wereld heeft gezet?

Ex-Moeder is hier te bekijken.

Over Grenzen

Prime Video

Afgaande op de lawine van nieuwsberichten over drugsvondsten, laboratoria voor synthetische drugs en afrekeningen binnen het criminele circuit, was de conclusie eigenlijk al onvermijdelijk: Nederland en België nemen een sleutelpositie binnen de internationale drugshandel in. Toch sorteert de vierdelige documentaireserie Over Grenzen (168 min.) nog wel degelijk een schokeffect. Door de schaal van de serie (die zich afspeelt in Mexico, Brazilië, Australië en talloze plekken in de lage landen), de miljardenindustrie die daaruit naar voren komt en de geestdrift waarmee die zich echt in onze directe leefomgeving nestelt.

Deze wereldwijde business, met vertakkingen naar allerlei kleinere en grotere organisaties, gaat bijzonder inventief te werk. In de havens van Rotterdam en Antwerpen arriveren bijvoorbeeld containers die zijn ingericht als appartement. ‘Dus de uithalers, degenen die de switch moeten uitvoeren, zitten al in de container en worden stiekem ook al op de kade gezet’ vertelt de Belgische misdaadjournalist Joris van der Aa. ‘Ze verblijven soms dagen of weken aan één stuk in een container. Er is een wastafel en een toilet in gemaakt. Ze komen eruit. Ze laden de drugs over. En dan gaat die container van de kade af.’

‘Nederland is een draaischijf voor de internationale cokehandel’, stelt zijn Nederlandse collega Yelle Tieleman, één van de misdaadverslaggevers die in deze ambitieuze miniserie van Joost van der Valk, Duco Coops, Anna Maria van ‘t Hek, Sakir Khader, Minna Sedmakov en Joey Boink voor duiding zorgt. Daarnaast laten zij bestuurders, politiefunctionarissen, undercoveragenten en douanebeambten aan het woord. Ze mogen bovendien een kijkje nemen bij zowel politieacties als de illegale praktijken van (geanonimiseerde) labmedewerkers, smokkelaars, uithalers, drugsrunners en rippers, mannen die met bruut geweld dealers beroven.

Gezamenlijk schetsen zij een schemerwereld waarin morele grenzen vervagen en onder- en bovenwereld steeds meer met elkaar verweven dreigen te raken. Ex-smokkelaar Nina Lindeborg vertelt bijvoorbeeld hoe ze kinderlijk eenvoudig een havenmedewerker wist te strikken. Eerst volgde ze met haar eigen auto de bus waarin de man zat, toen hij uitstapte sprak ze hem aan. ‘Binnen dertig seconden zat hij in mijn auto’, zegt ze trots. ‘Ik heb hem een blow job gegeven en toen heb ik hem thuisgebracht. Binnen 24 uur wist ik alles van hem.’ Ze kijkt uitdagend in de camera: ‘En zo wordt het broodje altijd belegd.’

De eerste aflevering van deze met duistere beelden en dreigende muziekjes volgepompte serie ontleedt de internationale handel in cocaïne, aflevering 2 concentreert zich op synthetische drugs, crystal meth in het bijzonder. In deel drie is te zien hoe de georganiseerde misdaad zich manifesteert in het gewone leven, via witwassen, het bedreigen van bestuurders en criminele weldoeners, die zich in sociale activiteiten mengen of sportclubs beginnen te sponsoren. En de laatste aflevering belicht hoe misdaadbendes steeds nieuwe manieren zoeken, de verpletterende drug Fentanyl bijvoorbeeld, om snel geld te verdienen.

‘Als je morgen drugs legaliseert en de Bijbel verbiedt’, zegt Marc Vancoillie, het hoofd van de Centrale Drugs Cel Federale Politie van België, treffend. ‘Dan gaan die criminelen morgen de Bijbel verkopen.’ Tegen zoveel amoreel koopmanschap, dat zich bovendien bijna ongemerkt vestigt in willekeurige plaatsen als Hedel, Hechtel-Eksel of de Wouwse Plantage (waar zowaar een martelkamer met tandartsstoel en allerlei werktuigen werd aangetroffen), is nauwelijks beleid te maken. Toch blijven de autoriteiten aan beide zijden van de Nederlandse en Belgische grens alles op alles zetten. Afgaande op deze onheilszwangere miniserie, die steevast door Antoine Bodar wordt ingeleid met een bezwerende preek, zou dat wel eens een gevecht tegen de bierkaai kunnen worden.