1971

Maximum Pictures & Fork Films

Op maandag 8 maart bokst Muhammad Ali in de New Yorkse Madison Square Garden ‘The Fight Of The Century’ tegen Joe Frazier. 1971 (79 min.). Elders in de Verenigde Staten, in Media in de staat Pennsylvania om precies te zijn, vindt op die avond nóg een gevecht plaats. Om de waarheid.

Op maandagavond 8 maart 1971 komt namelijk ook The Citizens’ Commission To Investigate The FBI in actie. Een klein team van activisten breekt in bij een lokaal kantoor van J. Edgar Hoovers geliefde/gehate Federal Bureau of Investigation. De geheime informatie die zij buit maken leidt uiteindelijk tot het eerste officiële onderzoek van het Amerikaanse congres naar illegale activiteiten van de veiligheidsdiensten in 1975. J. Edgar Hoover (1895-1972), een bullebak die in totaal 37 jaar leiding gaf aan de FBI, is dan overigens al in het harnas gestorven.

In deze film van Johanna Hamilton uit 2014 treden de inbrekers voor het eerst uit de anonimiteit. Zij kwamen voort uit de anti-oorlogsbeweging. Ze waren woedend over de Amerikaanse acties in Vietnam, geschokt door de moorden op Martin Luther King en Robert Kennedy in 1968 en bereid om over te schakelen op clandestiene acties. De FBI voerde al jaren een vuile oorlog tegen alles wat Hoover als on-Amerikaans beschouwt en was dus een ideaal doelwit voor de operatie, die in het diepste geheim werd voorbereid en uitgevoerd (en hier met acteurs wordt gereconstrueerd).

Zo werd voor het eerst zichtbaar, voor iedereen die ‘ t wilde zien, hoe de FBI als sterke arm fungeerde voor een nietsontziende directeur die al decennia boven de wet stond. En als het hem beliefde, wilde Hoover ook best optreden als de ‘attack dog’ van een wraakzuchtige leider zoals Richard Nixon. De toenmalige president zou ruim een jaar later overigens ook betrokken zijn bij een geruchtmakende inbraak: op 17 juni 1972, in het Watergate-gebouw. En die zorgde ervoor dat hij als eerste president in de Amerikaanse geschiedenis in 1974 moest aftreden.

Ze bedoelden ‘t goed, constateert Media-inbreker Bob Williamson ruim veertig jaar na The Citizens’ Commission, maar hebben ook bijgedragen aan het toegenomen cynisme in hun land. De kinderen van John en Bonnie Raines verbazen zich er dan weer over dat hun ouders destijds zo’n risico namen, ook met hún toekomst. Toen collega-activist Keith Forsyth kinderen kreeg, verdween het sterke verhaal over dat FBI-kantoor juist naar de achtergrond. Totdat hij zag dat het leven van hun grote inspirator, de befaamde natuurkundige en vredesactivist Bill Davidon, naar z’n einde liep.

Vóór zijn dood moest het verhaal over het échte gevecht van maandagavond 8 maart 1971 naar buiten worden gebracht. En dat was niet hoe Bill Frazier tijdens een epische match in Madison Square Garden Muhammad Ali versloeg.

Stolen: Heist Of The Century

Netflix

Hoe uitgenast de dieven ook te werk zijn gegaan, ze lopen tegen de lamp. Dat staat bij aanvang van Stolen: Heist Of The Century (94 min.) al vast. Alleen is nog niet precies duidelijk hóe. Het is namelijk eerst de vraag hoe ‘t hen in eerste instantie überhaupt is gelukt om op zaterdag 15 februari 2003 op z’n minst honderd miljoen dollar aan diamanten buit te maken bij het Antwerpse Diamond Center en daarna hoe de Belgische politie hen uiteindelijk tóch heeft weten in te rekenen.

Die kwesties worden in deze slicke heistfilm van Mark Lewis (Don’t F**k With Cats: Hunting An Internet Killer en Vatican Girl: The Disappearance Of Emanuela Orlandi) uit de doeken gedaan door de Belgische rechercheurs Agim de Bruycker en Patrick Peys, die destijds de jacht op de rovers leidden, en ene Leonardo Notarbartolo, een vertegenwoordiger van de zogeheten ‘School van Turijn’. Dat elitegezelschap, waarvan hij de andere leden aanduidt met tot de verbeelding sprekende bijnamen zoals ‘Het Monster’, ‘De Sleutelmeester’ en ‘Het Genie’, zou de spectaculaire kraak in ‘de diamanthoofdstad van de wereld’ hebben gezet.

Lewis snijdt die twee verschillende perspectieven lekker tegen elkaar weg: de schrandere politiemensen, die aan de slag gaan met afval van de diamantroof dat ze aantreffen in het Floordambos bij Vilvoorde, versus de gewiekste Italiaanse beroepscrimineel, die tijdens de jarenlange voorbereiding op de ingenieuze kraak niets aan het toeval lijkt te hebben overgelaten. Wie is wie te slim af in het kat- en muisspel rond een misdrijf, dat niet of nauwelijks slachtoffers lijkt te hebben en dus – met gelikte reconstructies, speelse montage en een funky soundtrack – ongegeneerd, niet zonder plezier of trots, kan worden uitgevent?

Stolen: Heist Of The Century wordt daarmee precies wat de titel belooft: een Ocean’s Eleven-achtig sterk verhaal dat alle betrokkenen graag nog eens vertellen – al blijkt de kwestie, helemaal aan het eind van de vermakelijke docu, voor één van hen toch nog wel een naar randje te hebben gekregen.

In The Court Of The Crimson King

Pink Moon

‘De samenvatting van mijn persoonlijke betrokkenheid bij King Crimson is dat die ongelooflijk ongelukkig is geweest’, zegt bandleider Robert Fripp met een stalen gezicht in de documentaire In The Court Of The Crimson King (85 min.). ‘In één woord ellendig, laat ik zeggen van 1969 tot 2013.’ Dat is zo’n negentig procent van de halve eeuw die de Britse progrockgroep er dan al op heeft zitten.

In King Crimson is het ’verboten’ om een fout te maken, stelt een oud-bandlid in dit banddocument van Toby Amies. Alles moet precies zoals Fripp ‘t wil. En daarvoor heeft hij een hele stoet – stronteigenwijze – groepsleden moeten ontslaan. ‘Natuurlijk ben je onvervangbaar’, zeggen ze volgens leadzanger en tweede gitarist Jacko Jakszyk tegen elkaar. ‘Net als de vorige kerel.’

Jakszyk heeft eerder ook gespeeld in The 21st Century Schizoid Band, een groep met enkele voormalige King Crimson-leden. Het was volgens hem de ellendigste periode van zijn leven als muzikant. ‘Wat mensen niet volledig beseffen, is dat de originele bezetting van King Crimson een stel eikels bevatte’, zegt hij in een entre nous met Toby Amies. ‘En de grootste eikel was…’

Precies op dat moment snijdt Amies weg, de naam blijft achter op de montagetafel. Het tekent de filmmaker, die in gesprek gaat met Fripp, al zijn (ex-)leden, hun technici en enkele fans. Hij prikt hier en daar, vraagt flink door en permitteert zich dus ook wel eens een grapje. ’s Mans humor sluit aan bij de zelfspot die hij bij veel bandleden vindt en contrasteert met Fripps dodelijke ernst/ironie (*)

King Crimsons boegbeeld filosofeert graag over de betekenis van muziek en bakkeleit misschien nog wel liever over hun (gebrekkige) wisselwerking of over wat er tijdens concerten allemaal valt te winnen en verliezen. Wat zijn de gevolgen als het niet lukt om van een optreden een gebeurtenis te maken? vraagt Amies. ‘Hartzeer’, antwoordt Robert Fripp bloedserieus. ‘Alsof mijn moeder is overleden.’

De documentaire gaat ook persoonlijke onderwerpen niet uit de weg. ‘Ik ga je vragen naar jouw unieke omstandigheden’, zegt Amies bijvoorbeeld tegen drummer Bill Rieflin. ‘Je hoeft niet te antwoorden. Je mag me ook vertellen hoe ik het zou kunnen gebruiken en je kunt me ook zeggen om op te rotten, hoe je ’t ook wilt.’ Waarna een indringend gesprek over Rieflins penibele gezondheid volgt.

In The Court Of The Crimson King heeft de gemiddelde bandjesdocu, die schaamteloos de succesnummers van een act op een rij zet en daardoor vooral interessant is voor de achterban, dan allang achter zich gelaten. Dit is een dwarse, openhartige en grappige film over het leven in/met/voor een onmogelijke man en zijn al even onmogelijke band, waarvan alleen niet duidelijk is of ie nog bestaat.

‘Verandering is waar deze band om draait’, stelde oud-drummer Bill Bruford niet voor niets. ‘Verandering is essentieel. Anders verander je in The Moody Blues.’

(*) doorhalen wat niet van toepassing is

The Crime Of The Century

HBO

De belofte was onweerstaanbaar: (chronische) pijn zou definitief tot het verleden gaan behoren. En kans op verslaving was er niet. Een kleine 25 jaar later is die belofte, met name in de Verenigde Staten, veranderd in een nachtmerrie: The Opioid Crisis heeft inmiddels aan meer dan een half miljoen Amerikanen het leven gekost. Want wat de fabrikanten van pijnstillers als OxyContin en Fentanyl er niet bij vertelden – sterker: op alle mogelijke manier probeerden te verhullen – was dat het medicijn erger kon worden dan de kwaal.

Als die gedachte post begint te vatten, verzet OxyContins producent Purdue Pharma, die de aan heroïne verwante pijnbestrijder agressief aan de man heeft gebracht en er goud geld mee verdient, zich daar bijvoorbeeld met hand en tand tegen. Verslaving is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de junks zelf, luidt hun redenering. Zij zijn die pillen tenslotte zelf gaan snuiven en injecteren. De Sackler-familie, eigenaars van Purdue, wuift elke verantwoordelijkheid van de hand.

Laat het dan maar over aan de Amerikaanse documentairemaker Alex Gibney – die eerder onder andere de Scientology-kerk aanklaagde, het Coronabeleid van de regering Trump sloopte en de puissant rijke populatie van Park Avenue te kijk zette – om het mes te zetten in The Crime Of The Century (232 min.). Met artsen, wetenschappers, oud-medewerkers van de farmaceuten, DEA-medewerkers, aanklagers, slachtoffers en nabestaanden analyseert hij hoe pijnmedicatie simpelweg een product werd dat op grote schaal aan de man moest worden gebracht.

In deel 1 van dit lijvige tweeluik zet Gibney, gebruikmakend van een zoals gebruikelijk scherpe voice-over, daarbij zijn zaak tegen de Sacklers goed in de verf en illustreert dat met enkele pijnlijke voorbeelden van Amerikanen die ten prooi zijn gevallen aan OxyContin. Van ernstige verslaving tot fatale overdoses. Het tweede deel zoomt in op de levendige online-handel in OxyContin, Fentanyl  en aanverwante pijnmedicatie, waarbij Big Pharma echt begint te opereren als een soort drugskartel. Alles is geoorloofd, inclusief omkoping en grootschalige fraude.

Trefzeker schetst The Crime Of The Century, dat wat wat ruim in zijn jasje zit en ook enkele onnodige reality-scènes bevat, een bedrijfstak waarvoor het bevorderen van de volksgezondheid allang lijkt te zijn geslachtofferd ten faveure van winstmaximalisatie.

End Of The Century: The Story Of The Ramones

One-two-three-four. Het aftellen vooraf was integraal onderdeel van het nummer zelf. Zoals het ook bij Bruce Springsteen niet is weg te denken. Één. Twee. Drie. Vier. En dan gaan als een banaan. Bij The Ramones mocht je dat gerust letterlijk nemen: lange halen, snel thuis. Overstuurde gitaren, opgejaagd door een onstuimige ritmetandem. Met onweerstaanbare slogans over lobotomie voor tieners, nazischatjes en lijm snuiven eroverheen. Punkrock pur sang, kortom. Domme muziek voor slimme mensen.

In de documentaire End Of The Century: The Story Of The Ramones (108 min.) uit 2003 komt de gehele familie Ramone aan het woord, inclusief de dan al overleden zanger Joey (over wie de Nederlandse regisseur David Kleijwegt een jaar eerder de tv-docu Joey Ramone – A Wonderful Life maakte). Ze worden terzijde gestaan door familieleden, jeugdvrienden, managers, producers, platenbazen, popcritici en collega’s uit bands zoals Blondie, The Clash, Sex Pistols, Red Hot Chili Peppers en Metallica.

Gezamenlijk schetsen zij de opkomst en ondergang van de punkpioniers uit de donkerste krochten van New York en de bijbehorende muziekstroming, die via hen halverwege de jaren zeventig de oversteek naar het Verenigd Koninkrijk maakte en van daaruit echt de wereld zou veroveren. Dat relaas is door Jim Fields en Mark Gramaglia vanzelfsprekend opgeleukt met rauwe concertbeelden van de cartoonachtige band, die altijd in de underground bleef steken en in 2002 tóch werd opgenomen in de Rock And Roll Hall Of Fame.

Goede vrienden werden Joey, Dee Dee, Johnny, Tommy en Marky Ramone niet in de ruim twintig jaar dat ze hun elementaire songs, in deze film regelmatig ondertiteld, op elk denkbaar podium stonden af te raffelen. Sterker: de spanning was soms te snijden, zeker tussen de linksige zanger Joey en oerconservatief Johnny. Waarbij de verhoudingen nog eens extra op scherp werden gezet toen de gitarist er met het vriendinnetje van de frontman vandoor ging. Die scheef er meteen een klassieker en bijna-hit over: The KKK Took My Baby Away. Ook gezellig.

Intussen voegden ze zich moeiteloos bij bands zoals The MC5, New York Dolls en The Stooges in het rijtje aartsvaders van de punk, een muziekgenre dat inmiddels al bijna een halve eeuw schaamteloos huishoudt in ‘s werelds rockholen en daarbij nog steeds het onverwoestbare parool van The Ramones huldigt, zoals dat is vervat in hun signatuursong Blitzkrieg Bop: Hey! Ho! Let’s go!

Capital In The Twenty-First Century

Thomas Piketty / Human

Staan we aan de vooravond van een terugkeer naar het ongebreidelde kapitalisme van de achttiende en negentiende eeuw, met een kleine aristocratie die leeft in weelde en het gewone volk dat omkomt van de honger? Deze zorg spreekt de Franse econoom Thomas Piketty nadrukkelijk uit bij de start van de boeiende documentaire Capital In The Twenty-First Century (102 min.), die is gebaseerd op zijn baanbrekende boek uit 2013. De eerste tekenen dienen zich volgens hem aan: groeiende ongelijkheid en, als een soort bliksemafleider daarvoor, toenemend nationalisme.

Samen met vooraanstaande collega-economen, psychologen, historici en politicologen licht Piketty vervolgens de ontwikkeling van het kapitalisme door, de talloze pogingen om dat bij te sturen en de recente opkomst van de ‘Greed is good’-mentaliteit, waardoor er weer een ouderwetse samenleving van Haves, een kleine elite, en Have-nots, de rest van de bevolking, dreigt te ontstaan. In politieke termen: één dollar, één stem. In plaats van wat je zou verwachten in een goed functionerende democratie: één mens, één stem.

De bijbehorende winnaarsattitude wordt ook direct verinnerlijkt, zo toont een fascinerend experiment met het bordspel Monopoly aan. Door het opgooien van een munt wordt steeds bepaald welke van twee spelers allerlei voordeeltjes krijgt toebedeeld. Die geluksvogels gaan zich vervolgens binnen enkele minuten ook als winnaar gedragen. Ze verplaatsen hun pion met meer geluid, graaien vaker in de chipszak en beginnen hun opponent te kleineren. Na afloop geloven ze dat ze puur op basis van hun kwaliteiten hebben gewonnen. Niet als gevolg van stom toeval.

Het is niet moeilijk om die mentaliteit te ontwaren in de hedendaagse samenleving. In zowel individuele personen als ondernemingen. Met deze uitstekend gedocumenteerde film van Justin Pemberton, die is geïllustreerd met nieuwsbeelden, televisiefragmenten en scènes uit speelfilmklassiekers zoals Pride And Prejudice, Les Misérables en The Grapes Of Wrath, bepleiten Piketty en zijn mededenkers dan ook een beter gereguleerde vorm van kapitalisme, waaraan echt iedereen zijn steentje bijdraagt, bijvoorbeeld via het betalen van belasting.

Enig optimisme is daarbij op zijn plaats, meent hij. De menselijke geschiedenis toont volgens Piketty aan dat we altijd streven naar een samenleving met harmonie en samenhang. Daarvoor moet dan alleen de huidige ongelijkheid nog wel even worden bestreden.