Music By John Williams

Disney+

Alleen al vanwege de soundtrack voor de film Jaws verdient componist John Williams een plek in Hollywoods eregalerij. Zonder hem zou Steven Spielbergs witte haai waarschijnlijk eerder lachwekkend dan doodeng zijn geworden. Williams schreef een elementair muziekstuk, waarmee een aanval van het bloeddorstige monster wordt aangekondigd. En een ongelooflijke bioscoophit was geboren. Music By John Williams (105 min.) begint dan ook met die twee uit duizenden herkenbare noten. Tada… Tadaa… En de haai is alweer onderweg, op zoek naar z’n prooi.

Williams componeerde natuurlijk de muziek voor zo’n beetje alle films van Spielberg: van Close Encounters Of The Third Kind, Indiana Jones en E.T. tot Jurassic Park, Schindler’s List en The Fabelmans. Daarnaast leverde hij ook iconische soundtracks voor Fiddler On The Roof, The Poseidon Adventure, Superman, Home Alone, JFK en Harry Potter. In totaal staan er vijf Oscars op de schouw in huize Williams. Met zijn muziek voor de Star Wars-franchise werd hij zelfs een rockster. Als hoogbejaarde dirigent trekt hij nog altijd volle zalen, waarbij tijdens The Imperial March een groot deel van z’n gehoor zelfs enthousiast meedirigeert met een heus lichtzwaard.

Dat succes heeft ook zijn keerzijde gehad, toont deze doeltreffende documentaire van Laurent Bouzereau, waarin verder nauwelijks een wanklank valt. Het duurt namelijk even voordat Williams ook serieus wordt genomen door z’n vakbroeders. Juist omdat hij zo succesvol is met filmmuziek. Want die wordt door sommige musici beschouwd als een bastaardkunstvorm. Als ‘Johnny’ wordt aangesteld als dirigent van het Boston Pops Orchestra, zorgt dit in eerste instantie dus voor spanningen. Uiteindelijk bezwijkt echter ook het sikkeneurigste orkestlid voor het muzikale vakmanschap van John Williams en wordt zijn tijd bij het orkest alsnog een succes.

Zelf vindt hij ‘t geweldig om en plein public te musiceren. ‘Voor het gewonde ego van een filmcomponist die geen publiek of applaus kent is het genieten van het magnifieke publiek in Boston.’ Dat al dan niet gewonde ego wordt in deze Hollywood-docu ook nog eens duchtig gestreeld door regisseurs (George Lucas, Chris Columbus, Ron Howard, J.J. Abrams en – natuurlijk – Steven Spielberg, die ook een dikke vinger in de pap had bij deze film) en muzikanten (violist Itzhak Perlman, saxofonist Branford Marsalis, cellist Yo-Yo Ma en violist Anne-Sofie Mutter) waarmee hij werkte. Samen dragen zij één  boodschap uit: muziek verbindt en John Williams is de ultieme verbinder.

Music By John Williams concentreert zich vrijwel volledig op ‘s mans liefde voor muziek en werkleven. De tragiek uit zijn persoonlijk leven – zijn vrouw, actrice/zangeres Barbara Ruick, stierf op slechts 41-jarige leeftijd en liet hem met drie jonge kinderen achter – wordt binnen enkele minuten afgewerkt. Misschien ook omdat muziek écht zijn eerste liefde was – en straks ook, als dan toch ‘The End’ verschijnt, z’n allerlaatste. De appel is in dat opzicht overigens niet ver van de boom gevallen. Zijn zoons zijn eveneens ‘lost in music’: Mark speelde met Cher, Air Supply en Tina Turner en Joe is leadzanger van Toto. Alleen Jenny, het enige familielid dat in deze film optreedt, houdt ’t bij een rondje golf.

En dat lijkt ook zo’n beetje het enige wat John Williams buiten de muziek doet.

Killer Lies: Chasing A True Crime Con Man

National Geographic

In de loop van veertig jaar sprak hij volgens eigen zeggen met maar liefst 77 seriemoordenaars. En zeker in Frankrijk geldt Stéphane Bourgoin al enkele decennia als een absolute autoriteit op het gebied van deze ‘sexy’ moordenaars. Totdat er in het true crime-wereldje serieuze twijfel ontstaat over al zijn beweringen. Het online-burgercollectief The 4th Eye Corporation gaat op onderzoek uit en vindt al snel aanwijzingen dat de killerexpert, die ooit werd getraind door de legendarische FBI-profiler John Douglas (Mindhunter), uitgebreid sprak met Charles Manson en tientallen boeken schreef over seriemoordenaars, in werkelijkheid een doorgewinterde fantast is. Een ‘Serial Mytho’.

Misschien was zijn levensverhaal ook wel te ‘mooi’ om waar te kunnen zijn: in 1976 werd Stéphanes vriendin Eileen om het leven gebracht door een brute killer. Die tragische gebeurtenis zou hem op het spoor van seriemoordenaars hebben gezet. En dat bracht hem begin jaren negentig in de Verenigde Staten, waar hij voor een documentaire mocht spreken met tot de verbeelding sprekende killers zoals Gerard Schaefer, Ottis Toole en Ed Kemper. Volgens zijn toenmalige collega’s gedroeg Bourgoin zich daarbij als een kind in een snoepwinkel, een ‘fanboy’ die z’n lotsbestemming had ontdekt – en de kortste weg naar wereldwijde roem. Waarbij een beetje fabuleren geen bezwaar bleek.

Nu wordt Stéphane Bourgoin zelf kritisch doorgelicht in Killer Lies: Chasing A True Crime Con Man (129 min.), een driedelige serie die is gebaseerd op een artikel in The New Yorker van de Amerikaanse journalist Lauren Collins. Zij treedt ook op als getuige-deskundige in deze productie, die tevens een metablik wil werpen op het true crime-genre – in het verlengde van true crime²-producties zoals I’ll Be Gone In The Dark, Citizen Sleuth en Cybersleuths: The Idaho Murders – en de werking van de media in het algemeen. In een tijd waarin gewone burgers steeds vaker zelf het voortouw nemen, zoals bijvoorbeeld het Nederlandse ‘wisdom of the crowd’-initiatief Bureau Dupin.

Voor Bourgoin lijkt de werkelijkheid een homp klei die je naar eigen believen kan kneden en vervolgens mag verkopen, soms letterlijk, binnen je eigen verhaal. Dat klinkt onschuldiger dan het is. Zo spreekt hij bijvoorbeeld met Dahina Sy-Le Guennan, een getraumatiseerde jonge vrouw die een aanval van de beruchte Franse seriemoordenaar Michel Fourniret heeft overleefd. Daarna meldt Bourgoin doodleuk in een televisieprogramma: ‘Het interview is onderdeel van een drie uur durende DVD die ik deze week uitbreng.’ Enige tijd later figureert zij, zonder overleg, ook nog in een graphic novel over de Fourniret-zaak. Het is helder: volgens Bourgoin mag misdaad wel degelijk lonen.

Dan rest nog de vraag waarom Stéphane Bourgoin zich decennialang zo gigantisch heeft vergaloppeerd. ‘Veel schrijvers liegen nu eenmaal over hun eigen biografie’, probeert de man zelf de kwestie met een boutade af te doen, als hij in de slotaflevering van deze miniserie van Ben Selkow zowaar voor de camera verschijnt. Daarmee neemt de filmmaker geen genoegen. Samen met Lauren Collins gaat hij de confrontatie aan. Zo hopen ze Bourgoin eindelijk te kunnen ontsluiten, diens signatuurverhaal over ‘Eileen’ in het bijzonder, en te begrijpen waarom de man zo achteloos met de waarheid omgaat.

August 4th: An Olympic Odyssey

HBO Max

De Olympische gedachte zit wel heel nadrukkelijk in August 4th: An Olympic Odyssey (65 min.). Deze gestroomlijnde docu van Tom Boswell belicht de historie van de Olympische Spelen aan de hand van enkele heroïsche atleten en gedenkwaardige momenten op de Olympische dag der dagen: 4 augustus. Zo verhalen de kleinzoon van Jesse Owens en de kleindochter van diens Duitse rivaal bij de Spelen van 1936, Luz Long, bijvoorbeeld over de verbondenheid die de twee atleten voelden tijdens de besmette Spelen van 1936 in nazi-Duitsland, waar de Afro-Amerikaan Owens uiteindelijk vier gouden medailles won.

Verder vertelt Chris Stoddart over de komst van de paralympische spelen in 1976, blikt de Britse skateboardster Sky Brown terug op hoe ze in 2020 als dertienjarige de jongste medaillewinnaar ooit werd en belicht Jessica Ennis de superzaterdag in 2012 – drie keer raden welke datum – waarop de Britse atletiekploeg driemaal goud won in Londen. Ellen van Langen, zelf gouden medaillewinnares op de 800 meter hardlopen van 1992, zwaait bovendien de Nederlandse atlete Fanny Blankers-Koen alle lof toe. De vrouw die volgens sommigen gewoon thuis voor de kinderen had moeten zorgen won in 1948 als eerste en tot dusver enige vrouw vier gouden plakken.

De keuze om ook Carl Lewis in het zonnetje te zetten is minder onomstreden. De wonderboy van Los Angeles, waar hij zich in 1984 vier gouden medailles toe-eigende en in de voetsporen trad van Jesse Owens, lijkt een soort ideale Olympische atleet. Dat hij vier jaar later in Seoul nogmaals het koningsnummer, de honderd meter sprint, zou winnen doordat de oorspronkelijke winnaar werd gediskwalificeerd, blijft echter volledig onbenoemd. De Canadees Ben Johnson werd toen vanwege dopinggebruik met pek en veren overgoten – terwijl Lewis zelf, getuige bijvoorbeeld de documentaire 9.79, ook niet van onbesproken gedrag bleek te zijn.

Zo’n ongemakkelijk verhaal, over hoe topsport niet per definitie het beste uit de mens haalt, past alleen niet in een productie die vooral bedoeld lijkt te zijn als lekkermakertje voor de Olympische Spelen van 2024 in Parijs. Want daar moet het weer gaan over helden, records en medaillespiegels – en daar ook, ronkt voice-over Rhoda Ofori-Attah, kan de menselijke geest discriminatie overwinnen.

Teaser August 4th: An Olympic Odyssey