Girl, Taken

Abacus

‘Ik vroeg aan God: ga je me nu echt wegnemen terwijl ik mijn dochter nooit meer heb gezien?’ Die werkelijkheid is voor Celeste Nurse niet te bevatten. De Zuid-Afrikaanse vrouw heeft kanker, haar huwelijk met Morné, de vader van haar vier kinderen, ligt aan diggelen en er is nog altijd geen spoor van Zephany.

Het meisje verdwijnt op 30 april 1997, drie dagen na haar geboorte in het Groote Schuur-ziekenhuis te Kaapstad. Terwijl haar jeugdige moeder nog bijkomt van een heftige bevalling wordt zij als baby ontvreemd van de kraamafdeling. Girl, Taken (92 min.) dus. Het gerucht gaat dat Zephany Nurse is gestolen door een vrouw die even daarvoor een miskraam heeft gehad in het ziekenhuis, maar definitief uitsluitsel daarover blijft alsmaar uit.

De tieners Celeste en Morné zijn op dat moment pas enkele maanden getrouwd. In de navolgende jaren zullen ze nog drie kinderen krijgen. Eerst, vier jaar na Zephany, volgt dochter Cassidy. Daarna wordt het gezin nog verrijkt met de jongens Joshua en Micah. Tegelijkertijd blijft het gemis van hun oudste kind danig opspelen. Haar ouders weigeren om Zephany los te laten en blijven, ook jaren na de verdwijning, geloven in haar terugkeer.

Na ruim zeventien jaar, begin 2015, komt de geruchtmakende verdwijningszaak plotseling in een stroomversnelling. Met vrijwel alle direct betrokkenen reconstrueert deze slim opgebouwde film van Francois Verster en Simon Wood hoe de kwestie dan een beslissende wending krijgt en daarna van de ene in de andere verrassende ontwikkeling belandt. Intussen worden ieders incasseringsvermogen en loyaliteit danig op de proef gesteld.

Aan het einde, als alle familieleden van het verdwenen meisje ruim 25 jaar na dato de balans opmaken, is de conclusie onvermijdelijk: deze zaak kent alleen verliezers. Juist dan – en dat is toch wel een verrassing – wordt echter ook duidelijk dat de tijd echt alle wonden kan helen.

Pretty Sorrow

NTR

Zit depressie in families? En is het ook genetisch bepaald? Op voorhand lijkt het geen heel opwekkende missie die fotograaf en kunstenaar Jasper Abels zichzelf heeft gesteld. Enige tijd geleden is hij vanuit Parijs teruggekeerd naar zijn geboortegrond in Twente. In een schuur bij het huis van zijn oma, waar hij zelf ook een tijdje heeft gewoond, vindt Abels foto’s van de familie van zijn moeder. Hij wil dat verleden opvrolijken – erop tekenen, borduren en kleuren – zodat mensen misschien ook een beetje kunnen lachen om al die droeve en stemmige beelden uit vervlogen tijden.

Jasper Abels heeft zelf ook wel eens de bodem van de put gezien, vertelt hij in de fraaie documentaire Pretty Sorrow (50 min.) van Klaas Hendrik Slump. En zijn broer Jorrit en zus Ilse kennen die zelfs als geen ander. Zij hebben een einde aan hun leven gemaakt. Op de één of andere manier is ‘t hun ouders daarna toch gelukt om verder te gaan. Het leven mag dan nooit meer een tien worden, vertelt vader Henk nuchter, maar soms nog wel een acht. Het is een troostrijke gedachte – al hebben de traumatische gebeurtenissen natuurlijk wel degelijk een rouwspoor door de familie getrokken.

Dat leed is onvermijdelijk ook doorgesijpeld naar Jaspers werk, dat in de afgelopen jaren al een prominente plek heeft geclaimd in modebladen als Vogue, Harpers Bazaar en Vanity Fair en inmiddels ook is doorgedrongen tot musea. En daar komt die persoonlijke thematiek, mede door de sprookjesachtige en kleurrijke aankleding ervan, in z’n volle omvang tot zijn recht. Als zijn moeder Betsy met een vriendin door een expositie van haar zoon loopt, moet ze toch een paar keer slikken. Daar ziet ze, in allerlei verschillende vormen, representaties van de kinderen die hen zo tragisch zijn ontvallen.

Deze documentaire belicht verder de persoonlijke ontwikkeling van Jasper Abels als mens en kunstenaar en laat hem natuurlijk ook aan het werk zien, in weelderige decors met ravissant uitgedoste modellen, maar komt toch steeds weer terug bij de rouwrand rond zijn leven, vervat in twee afzonderlijke uitvaarten die werkelijk alles anders hebben gemaakt. Het heeft de fotograaf dichter bij zijn ouders gebracht, waarschijnlijk omdat ze ’t zich niet kunnen permitteren om ook elkaar nog te verliezen. Zoals zijn moeder Betsy ’t pijnlijk treffend uitdrukt: ‘Op Jasper moeten we extra zuinig zijn.’

Toch is Pretty Sorrow uiteindelijk geen topzware film geworden. Want net als zijn protagonist vindt Slump ook schoonheid in dit verdriet. En dat biedt weer troost en hoop voor de toekomst.

Klem Aan De Kade

‘Ik wil vechten’, zegt André Bochem, een oudere, licht ontvlambare woonbootbewoner, vertwijfeld. ‘Ik wil het gevoel hebben dat ik er iets aan heb gedaan. Maar tegen wie moet je vechten?’ Bochem en zijn buren dreigen van hun plek aan de kade te worden verdreven. Eerst werden ze gedoogd, toen zouden ze worden gelegaliseerd en nu moeten ze ineens weg. Want in Ouder-Amstel zal ‘het nieuwe Manhattan van Amsterdam’ verschijnen. De gemeente en projectontwikkelaar zijn het roerend eens: die boten dienen daarvoor te wijken.

Kapster Diana Giannattasio begrijpt er niets van: het huis dat ze al jaren bewoont met haar dochter is nu ineens illegaal? Al die tijd werden ze gedoogd. Ze waren gewoon aangesloten op water en gas, betaalden netjes gemeentelijke belastingen en hadden een eigen huisnummer. Vertrekken betekent volgens haar niets minder dan een persoonlijk faillissement. Intussen is er achter, boven en om de ooit idyllisch gelegen woonark van buurman Jan Griffejoen al een BMW-garage verschenen. Na bijna een halve eeuw dreigt ook hij te moeten verkassen.

De persoonlijke tragiek ligt er soms duimendik bovenop in Klem Aan De Kade (53 min.). Gedurende drie jaar volgen Esther Janmaat en Olaf Schuur de pogingen van de woonbootbewoners om hun plek te zekeren – of op zijn minst duidelijkheid te krijgen over hun toekomst. Van de politiek, een enkel gemeenteraadslid van een oppositiepartij natuurlijk uitgezonderd, hoeven ze niets te verwachten. ‘Die raadsleden zullen best het idee hebben dat ze het goed doen’, aldus de voormalige ambulancemedewerker Bochem. ‘Maar in mijn ogen zijn het allemaal gevulde koeken.’

De filmmakers bestendigen die indruk. Ze gaan bijvoorbeeld geen verhaal halen bij de verantwoordelijke wethouder Rineke Korrel, die het steeds emotioneler wordende bewonersverzet uiterlijk onbewogen aanhoort. Zo ontstaat een typisch David en Goliath-verhaal, waarbij de verenigde woonarkers zich steeds weer stuklopen op de bureaucratische muur die rondom hen is opgetrokken. ‘Nou lees ik het weer en snap ik er nog geen kloten van’, verzucht André Bochem na alweer een onbegrijpelijke brief. En dat allemaal omdat de gemeentekassa zo nodig moet rinkelen.

Het is een gevecht dat overal ter wereld wordt uitgevochten: de particuliere behoeften van mondige burgers tegenover Het Grotere Belang – of wat daarvoor moet doorgaan. De één wordt emotioneel van de strijd, een ander juist woedend. Het gezamenlijk optrekken tegen een gemeenschappelijke vijand zorgt in elk geval voor solidariteit. Dat is de hoopvolle conclusie die uit deze strijdbare televisiedocumentaire valt te destilleren. In tijden van tegenslag worden de mouwen opgestroopt, gaan de neuzen dezelfde kant op en wordt er ook nog goed voor mekaar gezorgd.