10 Jaar #JeSuisCharlie

Marec / VRT

Niemand werd gespaard. Hard en grof, niets en niemand ontziend. De redactie van het Franse satirische tijdschrift Charlie Hebdo, een zelfverklaard ‘journal irrespondable’, kende geen heilige huisjes. ‘Als iemand zei: je mag dat niet doen, dan deden ze het wel’, vertelt de Vlaamse cartoonist Marec in de tv-docu 10 Jaar #JeSuisCharlie (51 min.). ‘Met het idee: we zorgen dat we met veel zijn, want je kan ons niet allemaal doden.’

Dat was buiten de broers Chérif en Saïd Kouachi gerekend. Op 7 januari 2015 drongen deze zwaarbewapende moslimextremisten binnen bij de redactie en maakten daar twaalf dodelijke slachtoffers. De terroristische aanslag schokte de wereld. ‘Wie vermoordt er nu een clown?’ Cartoonist Monsieur KAK kan er nog altijd niet over uit. ‘Dat doe je niet.’ Ruim drie miljoen mensen gingen de straat om te betogen. Ook ruim veertig regeringsleiders liepen mee in Parijs en riepen vrij en onverveerd: je suis Charlie.

Op de eerste rij was de Israëlische premier Benjamin Netanyahu te ontwaren, even verderop volgde de Hongaarse leider Viktor Orbán. Tien jaar later is duidelijk hoeveel waarde zij in werkelijkheid hechten aan de vrijheid van meningsuiting: nagenoeg niets. Zodra hun eigen imago of belangen in het geding komen, komen zulke heren – of hun politieke vrinden of trollenleger – direct in het geweer en laten ze zien dat ze geen haar beter zijn dan hun Turkse collega Recep Erdogan of andere autocratische regimes.

Sinds Charlie Hebdo lijkt het klimaat voor cartoonisten en politieke tekenaars zelfs alleen maar verslechterd. Als Marec in een Purple Lives Matter-cartoon bijvoorbeeld bestuurlijke perikelen bij de voetbalclub Anderlecht verbindt met de dood van George Floyd wekt dat de woede van de Belgische international Romelo Lukaku en zijn achterban. Zijn collega Lectrr krijgt na een Corona-cartoon zelfs de Chinese overheid achter zich aan. Die eist een publieke verontschuldiging van hem en z’n krant.

‘Het gaat niet over de tekening die je maakt’, concludeert de bekende Vlaamse absurdist Kamagurka, die dertig jaar werkte voor Charlie Hebdo en enkele maanden voor de aanslag in 2015 stopte. ‘Het gaat over degene die ernaar kijkt en de macht van de figuur die ernaar kijkt tegenover de cartoonist. Het is niet de cartoonist die zich iets permitteert, maar wel de macht.’ En dus heeft zijn beroepsgroep zich georganiseerd in belangenverenigingen zoals Cartooning For Peace en Reporters Zonder Grenzen.

Want ook in het vrije westen, waar de persvrijheid altijd min of meer gegarandeerd leek, krijgen individuele tekenaars en hun opdrachtgevers te maken met openlijke vijandigheid en censuur, toont deze boeiende documentaire via via voorbeelden uit alle uithoeken van de wereld. Simpel gesteld: je suis Charlie lijkt op sommige plekken stilaan te zijn vervangen door tu es Charlie.

Control Room

Magnolia Pictures

Met ingehouden adem wacht de wereld in het voorjaar van 2003 op de Amerikaanse inval in Irak. Na de terroristische aanslagen van 11 september 2001 heeft president George W. Bush besloten om niet alleen achter de verantwoordelijke terreurorganisatie, Osama bin Ladens Al-Qaeda, aan te gaan in Afghanistan, maar om eindelijk ook eens af te rekenen met de Iraakse dictator Saddam Hoessein.

Deze ontwikkelingen worden met argusogen bekeken op het hoofdkwartier van Al Jazeera. Vanuit Doha in het nabijgelegen oliestaatje Qatar bedient de nieuwszender zo’n veertig miljoen Arabische kijkers. In de achter-de-schermen documentaire Control Room (86 min.) neemt Jehane Noujaim poolshoogte bij de Arabische nieuwsorganisatie, die rond de Amerikaanse inval in Irak van alle kanten onder vuur ligt.

De meeste regimes in het Midden-Oosten zitten immers bepaald niet te wachten op onafhankelijke journalistiek, terwijl Al Jazeera vanuit de Verenigde Staten voortdurend wordt beschuldigd van anti-Amerikaanse propaganda. Aan de ene kant staat een houwdegen als Donald Rumsfeld, aan de andere een wezenloze propagandist, Mohammed Saïd Al-Sahaf, die zich als karikaturale leugenaar ontwikkelt tot een cultfiguur en meme.

Deze boeiende film uit 2004 toont intussen feilloos hoe ook in deze oorlog de waarheid het eerste slachtoffer is. Want wanneer heeft Saddam Hoessein de VS nu daadwerkelijk bedreigd met ‘weapons of mass destruction’ (die later overigens een Amerikaanse idee-fixe – of gewoon: leugen – blijken te zijn)? Zijn de Amerikanen nu al wel of niet doorgedrongen tot de Iraakse hoofdstad? En hoe verhoudt de ‘war on terror’ van Bush zich tot ‘regime change’ in Baghdad?

Op zoek naar zoiets als de waarheid moeten de Al Jazeera-zwaargewichten Hassan Ibrahim en Samir Khader daarover de degens kruisen met persofficieren van het Amerikaanse leger. Interessant is daarbij dat één van hen, luitenant John Rushing, zowaar bereid blijkt om over zijn eigen schaduw heen te springen. Tijdens momenten van zelfreflectie bekent Rushing dat hij zelf soms ook een nefaste bijdrage levert aan de informatie-oorlog in de media.

Het Amerikaanse leger presenteert bijvoorbeeld met veel bravoure een stok kaarten, waarop ruim vijftig Iraakse sleutelfiguren zijn afgebeeld. Die moeten zo snel mogelijk worden uitgeschakeld. Dead or alive dus. Naderhand is het Amerikaanse perskorps verontwaardigd. Vooral over de vorm van de mededeling, overigens. Want waarom zijn er geen promotie-exemplaren van deze ‘deck of cards’ beschikbaar gemaakt voor journalisten?

Zo schieten de Amerikanen zichzelf publicitair wel vaker in de eigen voet. ‘Dankzij de moed en macht van ons leger is het Iraakse volk nu vrij’, stelt de Amerikaanse president Bush bijvoorbeeld unverfroren tijdens zijn beruchte ‘mission accomplished’-overwinningsspeech op een Amerikaans vliegdekschip, waarmee Noujaim haar boeiende film naar een logisch eindpunt brengt – dat uiteindelijk dus helemaal geen eindpunt blijkt zijn.

Bush’ triomfantelijke woorden zullen in de navolgende jaren als een boemerang naar hem terugkomen: behalve de waarheid gaan er ook nog veel Amerikanen sneuvelen in Irak, de inval van de Verenigde Staten zal voor verdere destabilisatie van het Midden-Oosten zorgen en ook de opkomst van een nieuwe terreurorganisatie, Islamitische Staat, kan niet los worden gezien van ’s mans besluit om na elf september orde op zaken te stellen in Irak.

In de navolgende twintig jaar zal Al Jazeera daarvan verslag blijven doen – en John Rushing zal zich dan zowaar ook bij de nieuwsorganisatie voegen.

The Mother Of All Lies

Vedette Film

Een verleden dat nooit is vastgelegd of waarvan de beelden zijn vernietigd – en dat dus moet voortleven in het geheugen – laat zich veertig jaar na dato niet zomaar weer op te roepen. Met The Mother Of All Lies (97 min.), dat op het filmfestival van Cannes twee prijzen in de wacht sleepte, slaagt Asmae El Moudir erin om een trauma van de buurt in Casablanca, waar ze zelf is opgegroeid, te verbeelden. Omdat er maar één foto van bestaat, zorgt ze zelf voor het ‘archiefmateriaal’.

In deze bijzonder inventieve film, waaraan ze jarenlang heeft gewerkt, neemt El Moudir enkele sleutelfiguren uit haar jeugd mee naar een atelier, waar ze samen met haar vader Mohamed een decor op Madurodam-formaat heeft ontworpen van de wijk Sebata. Die komt met zelfgemaakte straten, huizen, straatverlichting, huisraad, allerhande objecten én kleipoppetjes van de hoofdrolspelers, gecombineerd met een levendige audiotrack, weer helemaal tot bloei.

De Marokkaanse filmmaakster kijkt er rond met Mohamed, haar moeder Ouarda, de buurmannen Abdallah en Said én haar grootmoeder Zahra, een bitse vrouw die door kleindochter wordt omschreven als ‘een dictator die haar gehele omgeving onderdrukt’. Als Zahra zich bijvoorbeeld niet kan vinden in het portret dat een kunstenaar van haar heeft getekend op een glasplaat, slaat de bejaarde vrouw die rücksichtslos aan gruzelementen met haar wandelstok.

Een beetje zoals de door haar bewonderde Marokkaanse koning Hassan II in 1981 een demonstratie tegen zijn bewind, het zogenaamde ‘Broodoproer’, met bruut geweld liet neerslaan – en zoals Zahra zelf ook alle foto’s van het verleden heeft verbrand. Daarmee kan de geschiedenis natuurlijk niet worden uitgewist. Op zaterdag 20 juni 1981, een dag waarover doorgaans angstvallig wordt gezwegen, zijn in totaal zo’n zeshonderd doden gevallen, óók in hun eigen wijk.

‘Ik heb er niets van gezien’, beweert oma Zarah niettemin stellig, als haar kleindochter daar expliciet naar vraagt. ‘En ook als ik wél iets had gezien…’ Een dag later worden er allerlei deuren ingetrapt en buurtbewoners gearresteerd, waaronder de twee nu aanwezige buurmannen. In een koortsachtige scène bij een miniatuurcel reconstrueert Abdallah deze traumatische ervaring, waarbij hij ernstig is mishandeld en vervolgens in een overvolle gevangenis wordt gesmeten.

De beulen bekleden nu belangrijke posities terwijl de slachtoffers in een massagraf liggen, schreeuwt een spandoek tijdens een demonstratie om aandacht te vragen voor de slachtoffers, waarbij ook Said is te ontwaren. Deze ingenieuze film, op spaarzame momenten ingekaderd door El Moudirs bijna gefluisterde voice-over, toont op microniveau hoe de gebeurtenissen van toen nog altijd doorwerken in het leven van nu. In een kleine wereld krijgen grote emoties alle ruimte.

The Mother Of All Lies zet zo een nauwelijks gedocumenteerde misdaad tegen de menselijkheid alsnog, op onvergetelijke wijze, op ieders netvlies.

Eat Your Catfish

IDFA

Als het drama in een documentaire over iemand met de spierziekte ALS niet zorgvuldig wordt gedoseerd, kan die al snel bijna net beklemmend worden als de ziekte zelf. De diagnose is immers niets minder dan een doodvonnis, dat weliswaar direct wordt uitgesproken, maar uiteindelijk zo langzaam wordt voltrokken dat elk verlies afzonderlijk moet worden geïncasseerd en geïncorporeerd in het leven. In het beste geval weet de chroniqueur van dat proces er een film met de spreekwoordelijke lach en traan van te maken, die onvermijdelijk afstevent op een dramatisch einde.

Eat Your Catfish (73 min.) heeft evenwel niets van een rechttoe rechtaan tearjerker. De film is (vrijwel) volledig gemaakt vanuit het perspectief van de Amerikaanse vrouw Kathryn, via een camera die aan de achterkant van haar rolstoel is bevestigd en daardoor een heel intiem beeld geeft van haar leefwereld. Zij weet inmiddels vijf jaar dat ze ALS heeft en is in die periode compleet verlamd geraakt. Bij vrijwel elke activiteit moet ze worden geholpen, door steeds andere verzorgers bovendien. Nur die Gedanken sind frei. Letterlijk, in dit geval.

Nadat ze die met oogbewegingen heeft toevertrouwd aan een speciaal keyboard, worden ze hardop uitgesproken door een computerstem. Kathryn formuleert messcherp. ‘Ben jij eigenlijk wel in staat om aandacht te schenken aan iets anders dan jezelf?’ vraagt ze bijvoorbeeld aan haar Iraans-Amerikaanse echtgenoot Saïd, die de zorg voor zijn vrouw niet aankan of niet wil aankunnen. Hij reageert niet. Daarom blijft Kathryn de zin maar herhalen. Totdat ze tot een bijtende conclusie komt:  ‘Jij bent de zwakste persoon die ik ken.’

De sfeer in Huize Arjomand is sowieso vaak te snijden. Niet alleen tussen Kathryn en haar man. Ook zoon Noah, die deze documentaire samen met zijn coregisseurs Adam Isenberg en Senem Tüzem samenstelde uit negenhonderd uur film, ergert zich groen en geel aan zijn vader en botst daarnaast regelmatig met zijn moeder. Ieder voor zich bereiden ze zich voor op zo’n beetje het enige waarvoor Kathryn nog wil leven: het huwelijk van haar dochter Minou. Die feestelijke aangelegenheid fungeert als richtpunt voor de film, die daar met de nodige tijdsprongen naar toewerkt.

Eat Your Catfish blijft ook dan grotendeels vrij van sentiment. De documentaire, die met flashbacks de vroegere Kathryn laat zien, spiegelt het leven met ALS af als een ontluisterende ervaring: kil, kaal en hard. Geen materiaal voor een happy end – al is Kathryns scherpzinnige geest op geen enkele manier aangetast geraakt en behoudt ze ook te allen tijde haar gevoel voor (galgen)humor.