Apocalipse Nos Trópicos

IDFA

Je zou kunnen zeggen: het scenario lag klaar en was zelfs al eens getest, dus waarom zouden ze ’t in Brazilië niet ook eens uitproberen? Bijna op de dag af twee jaar na de bestorming van het Capitool door de aanhang van de Amerikaanse president Donald Trump zetten supporters van de Braziliaanse president Jair Bolsonaro de aanval in op het parlement.

De parallellen tussen Trump en Bolsonaro liggen sowieso voor het oprapen in Petra Costa’s Apocalipse Nos Trópicos (Engelse titel: Apocalypse In The Tropics, 111 min.). Ook Jair Bolsonaro is een feilbaar mens met opvallende gebreken, die nochtans volledig wordt omarmd door evangelisch rechts. En daar vindt Costa, die in The Edge Of Democracy (2019) haar eigen familiegeschiedenis al verbond met de recente politieke historie van Brazilië, haar thema: hoe evangelische christenen, inmiddels zo’n dertig procent van het totale electoraat, worden ingezet voor oerconservatieve politiek.

De verpersoonlijking van die ontwikkeling is pastor en televisiedominee Silas Malafaia van de Assembleia De Deus-beweging. Hij zet zich schrap tegen abortus, het homohuwelijk en de legalisering van drugs en vormt inmiddels een kracht om rekening mee te houden in het Zuid-Amerikaanse land. In een grijs verleden steunde hij Bolsonaro’s grote tegenstander Lula, maar die twee matchten niet. Daarna omarmde hij Jair – ja, werkelijk waar – Messias Bolsonaro, die zich als relatief onbeduidende uiterst rechtse volksvertegenwoordiger bekeerde tot het christelijk nationalisme.

Costa verbindt dit actuele politieke verhaal, middels een enigszins moeizame persoonlijke voice-over en sprekende religieuze afbeeldingen, met bespiegelingen over de extreme opvatting van het christendom door Malafaia en zijn gevolg. Omdat volgens het Bijbelboek Openbaringen een eindstrijd nodig is voor de terugkeer van Jezus op aarde – Armageddon – lijkt het behouden van de vrede geen doel voor deze geharde ‘evangelicals’. Het winnen van de verkiezingen is slechts een klein onderdeel van de heilige strijd. Zo zetten ze, totaal onverzoenlijk, koers richting de Dag des Oordeels.

De ‘messias’ Bolsonaro is een prima vehikel voor die agenda. Als ook Brazilië wordt getroffen door de wereldwijde pandemie spot hij net als zijn Amerikaanse evenknie met alle COVID-wetten. Bidden tegen Corona, dat is zijn voornaamste devies. En als er dan mensen sterven? Nou en. Iedereen gaat een keer dood. Het maakt de Braziliaanse Trump wel kwetsbaar bij de verkiezingen van 2022 als hij toch weer met die dekselse Lula, die enige tijd in de gevangenis heeft gezeten, wordt geconfronteerd als opponent. Deze verkiezingen kunnen bepalen of Brazilië een seculiere staat blijft.

Als de zege uiteindelijk naar Lula’s Arbeiderspartij gaat, tevens gevolgd in de documentaire No Céu Da Pátria Nesse Instante, reageren Bolsonaro’s supporters furieus. Apocalipse Nos Trópicos wint direct aan scherpte en drama als zij het leger vragen om in te grijpen en zelf het recht in eigen hand nemen. En al die tijd staat de mannetjesmaker Silas Malafaia aan hun zijde. Als Bolsonaro beweert dat God heeft gezegd: ga vechten en ik ben erbij, laat Petra Costa in een treffende scène zien dat de pastor hem dit heeft ingefluisterd – of op z’n minst zijn goedkeuring heeft gegeven.

Bolsonaro’s aansporing om geweld te gebruiken lijkt een kopie van de slogan waarmee Donald Trump op 6 januari 2021 zijn aanhang aanspoorde om het Capitool te attaqueren: fight like hell. Ook in Brazilië loopt ‘t volledig uit de hand, toont deze pijnlijk actuele film over het monsterverbond tussen christelijk nationalisme en autocratische leiders. En als het Trump-draaiboek ook in de toekomst wordt gevolgd, staat Jair Bolsonaro nu in de coulissen te wachten totdat hij zich opnieuw kandidaat kan stellen voor het presidentschap – en komt een theocratie in Brazilië weer een stapje dichterbij.

Jij Ziet, Jij Ziet Wat Ik Niet Zie

NTR

‘Sodeju!’, roept Robbert Welles uit als zijn jongere broer Martijn, die op het punt staat om te gaan afstuderen als filmmaker, voorstelt om samen de wereld die ze als kind creëerden te verfilmen. ‘Natuurlijk!’ kan Robbert zijn enthousiasme nauwelijks beteugelen. ‘Natuurlijk, Martijn!’ Robbert ziet ’t al helemaal voor zich: Tales Of Neverland, met ‘Robbert Welles-Posthumus Burke’ in de rol van kapitein en Martijn als zijn beschermer, The Valor.

Enthousiast gaan ze in de korte documentaire Jij Ziet, Jij Ziet Wat Ik Niet Zie (25 min.) samen aan de slag, de aspirant-filmmaker en zijn oudere broer met een beperking. De fantasiewereld van hun jeugd komt nu daadwerkelijk tot leven. Met animaties kan Martijn die al heel aardig visualiseren (en brengt hij tevens, op creatieve wijze, hun hechte band als broers in beeld). En als ze daadwerkelijk met een cast en crew op locatie beginnen te filmen, worden de verhalen die ze al jaren voor hun gezamenlijke geestesoog zien gewoon werkelijkheid.

In zijn enthousiasme belt Robbert zelfs naar de NOS. ‘Hiermee willen we eigenlijk laten zien dat we niet alleen een goed verhaal kunnen vertellen’, zegt hij tegen de telefoniste. ‘Maar dat mensen met een beperking ook kunnen acteren.’ Robberts enthousiasme gaat soms nu eenmaal met hem aan de haal. Dan moet Martijn Welles hem even terug op aarde zetten. Robbert is bijvoorbeeld in de veronderstelling dat ze een heuse speelfilm maken, terwijl zijn jongere broer mikt op een shortfilm van 5 a 7 minuten. Tegelijkertijd wil hij hun gezamenlijke droom in ere houden.

Zo ontspint zich een liefdevolle vertelling over het verwezenlijken van een gezamenlijke droom en intussen het vasthouden aan elkaar en jezelf. Waarbij die film zowel een bestendiging van hun relatie als een afscheid van hun jeugd lijkt te representeren. Want terwijl Robbert ongetwijfeld tot in de eeuwigheid Robbert Welles-Posthumus Burke wil zijn, kan Martijn niet altijd zijn ‘Valor’ blijven – al draait ook hij zijn hand niet om voor een episch zwaardvecht, desnoods in de stromende regen. In de apotheose van deze docu hernieuwen ze zo hun broederschap.

Foto-Eddy: De Negatieven Van Mijn Vader

NTR

Voor een artikel voor Vrij Nederland over de autolobby en Neerlands overvolle wegennetwerk zou hij halverwege de jaren zeventig de fotografie verzorgen. Enkele dagen voor de deadline overlegde Eddy de Jongh een enorme stapel foto’s op de redactie van het weekblad. ‘Er stonden bijna geen auto’s op’, herinnert een collega zich nog altijd verbaasd. ‘Doodstille straten’, vertelt een ander. Eddy haalde hulpeloos zijn schouders op: ‘Ja, ze waren er niet.’ Nog jaren later kreeg de schrijver van het artikel, Gerard Mulder, volgens eigen zeggen af en toe telefoontjes van de fotograaf. ‘Die zei dan met een soort grafstem: kijk op de klok. Ik zei: ja, het is vijf uur. Dan zei ie: en geen files! Ik zeg het je maar even: geen files!’

Zulke verhalen waren er in overvloed over Eddy de Jongh (1920-2002), die tevens jarenlang voor het NOS Journaal werkte. Was het onhandigheid of opzet, onderdeel van een soort zelfvernietiging? Zoon David gaat in de documentaire Foto-Eddy – Negatieven Van Mijn Vader (83 min.) uit 2013 met collega’s, andere kinderen en ex-vrouwen (vijf in getal, David is uit huwelijk vier) op onderzoek uit in het turbulente leven van zijn vader. De naam Foto-Eddy kreeg hij omdat er nog een andere Eddy in de familie was, een neef die internationale faam zou verwerven als kunsthistoricus. Ofwel: Kunst-Eddy. Ze waren de enige twee van hun familie, niet-gelovige Joden, die de Tweede Wereldoorlog overleefden.

Dat leek heel lang geen thema in het leven van Eddy de Jongh. Althans, er werd niet over gesproken. Er waren ook genoeg andere gespreksonderwerpen: drank, schulden en vrouwen bijvoorbeeld. Altijd weer vrouwen. ‘Bij elk opwaaiend zomerjurkje gingen de hormonen alweer de Bolero dansen’, zegt een vriendin. ‘Een rokkenjager eerste klas’, noemt een collega hem. ‘Verliefd zijn is een ziekte’, constateert Eddy zelf in één van de interviews, vastgelegd op ouderwetse audiocassettes, die David ooit met hem deed. ‘Maar een heerlijke ziekte.’ Nadat hij zich een delirium had gedronken en daarna even was opgenomen in een psychiatrische kliniek beschreef Eddy ’t aan Davids moeder Toos ooit als volgt: ‘Het neuken staat mij nader dan het lachen.’

Zo’n vent – een flierefluiter waar je nooit helemaal nooit vat op kreeg, een kerel die de oorlog de leukste tijd van zijn leven noemde en een man waarop je met geen mogelijkheid boos kon worden en die zijn laatste echtgenote tóch tot razernij dreef – is natuurlijk een tot de verbeelding sprekend filmpersonage. David de Jongh smeedt Eddys lotgevallen bovendien hoogstpersoonlijk aaneen met een nuchtere voice-over, onderkoelde humor en swingende jazzmuziek (die de man zelf ook wel had kunnen waarderen). Behalve een fijn postuum portret van zijn vader is Foto-Eddy ook een boeiend document geworden over de tijd dat Vrij Nederland nog de dienst uitmaakte in de door allerlei kleurrijke figuren bevolkte journalistiek.

En te langen leste bleken die autoloze wegen zowaar ook nog hun eigen verhaal te hebben…

Foto-Eddy: De Negatieven Van Mijn Vader is hier te bekijken. En op David de Jonghs YouTube-account zijn allerlei extra’s te vinden.