Marwencol

marwencol.com

In een zelfverzonnen Belgisch dorpje heeft Mark Hogancamp zichzelf teruggevonden. Tijdens een dronken avond op 8 april 2000 werd de 38-jarige Amerikaan door vijf mannen in elkaar geslagen. Hij lag daarna negen dagen in coma en veertig dagen in het ziekenhuis. Zijn zorgverzekeraar was vervolgens niet langer bereid om zijn behandeling te betalen. Hogancamp, die een fikse hersenbeschadiging had opgelopen en bovendien zijn geheugen was kwijtgeraakt, moest z’n eigen boontjes maar gaan doppen.

Met behulp van zijn eigen verbeeldingskracht is de voormalige zuipschuit, die tegenwoordig geen druppel meer drinkt, beland in Marwencol (82 min.), een dorp dat hij in zijn eigen achtertuin heeft gebouwd en laat bewonen door poppen. Hun leven speelt zich af ten tijde van de Tweede Wereldoorlog: stoere G.I. Joe’s, met een verleidelijke Barbie aan hun arm, krijgen ‘t daar geregeld aan de stok met snode SS’ers. In deze zelf gecreëerde wereld kan Mark Hogancamp de liefde beleven of zijn trauma’s verwerken.

Mensen uit zijn directe omgeving in Kingston, New York, kijken er niet meer vreemd van op als ze zichzelf herkennen in een personage, vertellen ze in dit talloze malen bekroonde debuut van documentairemaker Jeff Malmberg (Shangri-La & The Saint Of Second Chances) uit 2010. Hogancamp geeft hen stuk voor stuk een alter ego, zodat hij in dat fictieve dorp in elk geval wordt omringd door vrienden en bekenden. Dan kan hij in het reine komen met zijn verleden en de traumatische avond die hem blijft achtervolgen.

In Marwencol zet de voormalige drinkebroer de werkelijkheid heel nauwgezet naar zijn hand. En met de foto’s die hij van deze geënsceneerde situaties en gebeurtenissen maakt, bouwt Mark Hogancamp zelfs zijn eigen publiek op. In dit delicate portret, rudimentair gefilmd en gemonteerd en met nostalgische muziek aangekleed, registreert Malmberg hoe er zelfs een expositie wordt opgezet. Dit blijkt geen onverdeeld genoegen voor de getroebleerde man, met een verleden dat hij zelf eigenlijk ook liever vergeet.

Deze documentaire toont intussen de kracht van verbeelding. In zijn fantasie kan Hogancamp zijn angsten en frustraties uitleven, dealen met zijn eigen misstappen en zich heel even, in een wereld waarvan hij onmiskenbaar de schepper is, veilig voelen. Dat is een zeer aansprekend idee gebleken. In 2018 heeft regisseur Robert Zemeckis (Back To The Future, Forrest Gump en Who Framed Roger Rabbit?) Marwencol nog gebruikt als uitgangspunt voor een speelfilm met Steve Carrell: Welcome To Marwen.

En Mark Hogancamp heeft er Mark Hogancamp ontdekt: in die dronkenlap – met saillante heimelijke voorkeuren, waarmee hij zijn aanvallers in de kroeg tegen zich in het harnas joeg – bleek zowaar een kunstenaar verborgen te zitten.

The Saint Of Second Chances

Netflix

‘Zou je misschien je vader willen spelen in deze film?’ vragen Morgan Neville en Jeff Malmberg aan het begin van The Saint Of Second Chances (94 min.)

‘Ik hak mijn been er niet af’, antwoordt Mike Veeck resoluut. ‘Punt uit.’

Even later zit hij desondanks, met een kalend hoofd, zonder ringbaardje en toch gewoon twee benen, tegenover een jongere uitvoering van zichzelf, de acteur Charlie Day. Het is 1975. ‘Vader’ en ‘zoon’ proosten op Bill Veecks aankoop van de honkbalclub The Chicago White Sox. ‘Het was wij tegen de wereld’, herinnert Mike, de echte, zich dat zijn vader zei. ‘We gaan iets doen waardoor we zullen opvallen.’ De jonge Mike gaat ook aan de slag bij The White Sox en houdt daar meteen een nieuw T-shirt aan over: Owners kid.

Die eigenaar is een imposante man, dan al een levende legende in het Amerikaanse honkbal. Bill Veeck verzint steeds weer een nieuwe list om geld en aandacht te trekken. De skybox bijvoorbeeld. Of een scorebord dat na elke homerun zowat explodeert. Zijn zoon kan niet achterblijven en gaat zich ook te buiten aan spectaculaire acties. Samen zullen ze The White Sox weer vol in de schijnwerpers zetten. Totdat de boel volledig in het honderd loopt door een wilde actie van zoonlief.

‘Laten we een beetje door de tijd reizen’, vervolgt verteller Jeff Daniels daarna lekker laconiek het verhaal. ‘In de tien jaar daarna vergokt Mike al z’n geld. Hij begint een reclamebureau. Hij exploreert de wereld van de stimulerende middelen en blijft stug doordrinken. Hij trouwt, heeft een hartaanval en krijgt een zoon, die hij Night Train noemt.’ En deze onfortuinlijke jongen komt meteen daarna zelf aan het woord. ‘Waar moet ik beginnen?’ zegt ie. ‘Raar, hè?’ Zijn vader, Mike: ‘Zij kreeg de voogdij.’

Pas als zijn eigen vader, Bill, op 71-jarige leeftijd overlijdt, grijpt Mike zichzelf bij zijn kladden en gaat voor z’n tweede kans. En de derde. En vast ook nog een vierde of vijfde. Dit ‘heldenverhaal’ is door Neville en Malmberg met veel bravoure, cheesy muziek en lekker melige humor verfilmd. Een real life-comedy, waarin archiefmateriaal en interviews worden gepaard aan scènes met acteurs, die een typetje maken van hun personages. Ze richten zich bovendien regelmatig rechtstreeks tot de kijker.

The Saint Of Second Chances is dus zeker geen serieus portret waarmee het leven van Mike (en Bill) Veeck psychologisch wordt geduid, maar een alleszins geslaagde poging om daarvan een jolig sterk verhaal te maken, dat zelfs met een groot persoonlijk drama niet om zeep kan worden geholpen. Dat amuseert zolang het duurt en een uitgelaten gevoel achterlaat. Meer niet. Maar zeker ook niet minder.