Merckx

Gusto Entertainment

‘Op de fiets was hij net als zijn vader Jules: serieus, koppig en vasthoudend’, vertelt wielerjournalist Rodrigo Beenkens in deze archieffilm over de grootste wielrenner aller tijden. ‘Maar eenmaal van de fiets af was hij net als zijn moeder Jenny: emotioneel, melancholiek en vrijgevig. De ambivalentie van Eddy Merckx.’

In de documentaire Merckx (83 min.) richten Christophe Hermans en Boris Tilquin zich op de hoogtijdagen van de Belgische wielrenner die, bijvoorbeeld, vijf keer de Tour de France won, eveneens vijfmaal zegevierde in de Ronde van Italië, de Vuelta één keer won en nog eens drie keer wereldkampioen werd. Tussendoor schreef hij ook nog zo ongeveer alle wielerklassiekers op zijn naam. Nee, voor andere wielrenners was er van pakweg 1967 tot 1975 doorgaans héél weinig aan.

Eddy Merckx was een echte vechter die nooit van opgeven wilde weten, stelt zijn Nederlandse coureur Joop Zoetemelk, die mede door de verrichtingen van zijn Belgische rivaal de bijnaam ‘de eeuwige tweede’ verwierf. Verder komen in deze documentaire ook Merckx’s zus Micheline en broer Michel, zijn biograaf Johny Vansevenant, soigneur Guillaume Michiels en zijn concurrenten Jan Janssen, Felice Gimondi, Lucien van Impe, Cyrille Guimard en Bernard Thévenet aan het woord.

Zij blijven buiten beeld. En ook in het fraaie archiefmateriaal is vooral Eddy Merckx zelf te zien: demarrerend, terughalend, klimmend, tijdrijdend en sprintend. Winnend, dat vooral. Een tijd was hij de wielervariant op Duitsland in de boutade ‘voetbal is een eenvoudig spelletje, waarbij 22 mannen negentig minuten achter een bal aanrennen en op het einde Duitsland altijd wint’. Iedere coureur reed zich het snot voor ogen en moest daarna aanzien hoe hij toch weer als eerste de meet passeerde.

De Merckx van na de finish, toen hij zijn fiets definitief in het vet had gezet, bestaat in deze film niet. En zijn jeugd, met een moeder die in eerste instantie weinig fiducie had in de wielercarrière van haar kind en een vader die hardhandig ingreep als het joch weer eens nauwelijks te hanteren was, wordt in tamelijk ruwe pennenstreken afgedaan. Heden ten dage zou Eddy waarschijnlijk met ADHD worden gediagnosticeerd, toentertijd probeerden ze hem gewoon in het gareel te houden.

Hoe hij daar zelf naar kijkt, daarnaar blijft ’t overigens gissen in deze film. De man zelf – en ook zijn echtgenote Claudine, eerder wel prominent aanwezig in Joël Santoni’s Eddy Merckx: La Course En Tête uit 1973 – komen alleen aan bod in archiefinterviews en -reportages. Eddy mag eeuwig jong blijven, de man die Vlamingen en Walen voor de verandering eens trots maakte dat ze Belg waren – al werden wielerfans van buiten de landsgrenzen allengs strontziek van Merckx’s dominantie.

De bijnaam ‘De Kannibaal’ geldt als een weerslag van die weerzin. Merckx was er zelf naar verluidt niet blij mee. Bij de Tour de France van 1975 zou hij de eerste renner in de geschiedenis gaan worden die de ronde zes keer had gewonnen. Een chauvinistische Franse fan kon dat echter niet verkroppen en bracht de Belgische favoriet een slag toe. Merckx reed zich daarna volgens eigen zeggen helemaal kapot. Hij heeft na deze tour ook nauwelijks nog een overwinning van betekenis geboekt. 

Een geboren winnaar was een gewezen winnaar geworden – en Eddy, die enigszins verlegen Belgische jongen, niet langer Merckx, de beste wielrenner van zijn (en wellicht elke) tijd.

Def Rhymz, Rapper Met Een Hart

Videoland

Op 24 maart 2024 overlijdt Dennis Bouman op slechts 53-jarige leeftijd aan hartfalen. Nederlandse muziefliefhebbers leerden hem kennen onder de artiestennaam Def Rhymz, een cartooneske geilneef die rapt over DoekoeRoddelen en Schudden. ‘Toen ik voor het eerst hiphop hoorde, kreeg ik gelijk een stijve… arm’, vertelt hij, geheel ‘in character’, in Def Rhymz, Rapper Met Een Hart (72 min.). ‘Om te schrijven.’

In deze gelikte docu, gemaakt in de laatste maanden van zijn leven, vertelt de samenstelling van de bronnenlijst op welk muzikaal terrein Def zich zoal bewoog: tegenover hiphoppers zoals Brainpower, Sugarcane, Ronnie Flex, Brace, Broederliefde en Kees de Koning (de oprichter van Topnotch Records) staan volkszanger Wolter Kroes en 100% NL-radiodeejay Barry Paf. Zij representeren de twee uitersten waartussen de nederrapper zich in zijn uiteindelijk veertig jaar omspannende carrière bewoog.

Een karikatuur van een rapper, met een ondeugende lach en altijd een uitdagend uitgestoken tong, die in de Supersonic Cru (met DJ Git Hyper) en de bekende reggaeband Roots Syndicate zijn sporen had verdiend. Een man ook die zich, volgens hedendaagse normen, soms seksistisch en grensoverschrijdend gedroeg. Als malloot kwam ie echter met vrijwel alles weg. Zelfs een ex-verloofde, die heel wat met hem had te stellen, draaft dus gewoon op in deze docu van Arno de Haas en Dwight van van de Vijver.

Ook moeder Esmay, broer Lucien, dochter Dayna en laatste liefde Merlyn leveren hun bijdrage aan het postume portret, dat gaandeweg steeds nadrukkelijker toewerkt naar het afscheid van de held. De man die al z’n hele leven een kwetsbaar hart heeft, iets wat hij zoveel mogelijk verborgen probeert te houden, wil graag in het harnas sterven. En dus hijst de geboren performer zich elke week – met steeds meer moeite, getuige aangrijpende beelden van zijn laatste optredens – ergens in Nederland een podium op.

Het is de Rotterdammer uiteindelijk niet gegeven om daar ook te bezwijken. Als de onverbeterlijke knuffelrapper Def Rhymz, die hem al die jaren op de been heeft gehouden. Hij sterft gewoon als Dennis Bouman – al blijft zijn onbezonnen alter ego natuurlijk vrolijk voortleven.

Ramboy

IDFA

Het wezen van de relatie tussen de Ierse tiener Cian Kilbane en zijn grootvader Martin Calvey zit vervat in die ene scène waarin de jongen een ram vast moet zetten in een hoek van de stal, om daar zijn hoorns eraf te zagen. Terwijl Cian onhandig aan het werk gaat, voorziet opa hem continu van advies. Het is om moedeloos van te worden.

Uit zijn directieve woorden (‘doe rustig aan’, ‘breek het zaagblad niet’, ‘kop dicht’ of ‘nice and easy’ bijvoorbeeld) spreekt desondanks geduld en onvoorwaardelijke liefde. De schapenboer uit het Ierse eiland Achill leert zijn kleinzoon tijdens de zomervakantie niet alleen de kneepjes van het vak, maar probeert hem ook lessen voor het leven mee te geven. 

Het is wel de vraag of deze Ramboy (30 min.) ooit in het vak terechtkomt. Cians vader verblijft voor zijn baan regelmatig in het buitenland. Misschien is dat wel aantrekkelijker dan het schoonmaken van een stal of het africhten van de schapenhond Thomas. Cian laat het vooralsnog maar op zich afkomen in deze observerende jeugddocu van Matthias Joulaud en Lucien Roux.

Hij zet zich zo goed en zo kwaad als dat gaat aan alle klusjes, speelt tussendoor een partijtje voetbal of gaat met vrienden eens lekker zwemmen. En doordat het decor zo weldadig is, het camerawerk subliem en het verteltempo lekker kalm, voelt deze coming of age-docu als een ontspannen wandeling door het platteland of over het strand.

Hail Satan?

Hij zou de torso van Iggy Pop krijgen. Vleugels. Hoorns, natuurlijk. En twee kinderen die bewonderend naar hem zouden opkijken. Baphomet. Ofwel: de Duivel zelf. Een gedegenereerde bok, comfortabel op zijn troon. Met op zijn schoot voldoende ruimte voor bezoekers om even te gaan zitten. Te poseren voor de onvermijdelijke foto. Vreemd genoeg zaten ze er in Oklahoma niet op te wachten. De hel brak los rond het monument dat The Satanic Temple wilde laten plaatsen op officieel overheidsterrein, direct naast een christelijk monument met de tien geboden.

Puberale pesterij? Of toch een serieus politiek statement? Hail Satan? (94 min.) onthult stapsgewijs de motieven van het verantwoordelijke gezelschap, dat in eerste instantie zo lijkt te zijn weggelopen uit een goedkope horrorfilm. Hun ludieke en provocerende acties werken aanvankelijk vooral op de lachspieren (en resulteren in krantenkoppen als: ‘Mississippi police want to arrest the Satanists who turn dead people gay’), maar worden in deze heerlijke film van Penny Lane gaandeweg van een serieuze onderlaag voorzien.

Als woordvoerder van de inmiddels wijdvertakte satanische organisatie opereert een enigmatische jongeling die zich Lucien Greaves noemt. Hij heeft een onderkoeld soort humor en bovendien een beschadigd oog dat je gemakkelijk voor een ‘evil eye’ zou kunnen verslijten (over ‘evil’ gesproken: draai het om, zeggen de satanisten, en er staat ‘live’). Greaves opereert als een soort satanische variant op The Yes Men, overtuigde antiglobaliseringsactivisten die wereldwijd hun punt maken met hilarische en messcherpe pranks en daarmee inmiddels drie documentaires hebben gevuld.

Zelf zal hij zeggen: Satan staat simpelweg voor ‘de tegenstander’. Een nuttige dwarsligger. In hedendaagse termen: een troll. En die rol speelt Lucien Greaves, ondersteund door een kleurrijk gezelschap van overtuigde en in deze film soms geanonimiseerde tempeliers, met plezier en verve. Vanuit één centrale overtuiging: de Verenigde Staten zijn in wezen een seculier land, dat zich aan het christelijke juk moet zien te ontworstelen. En dat resulteert in provocerende acties die Conservatief Amerika steeds weer op de kast krijgen.

Filmmaker Lane plaatst de activiteiten van The Satanic Temple, een club die duidelijk is geworteld in de alternatieve jongerencultuur, in hun historische context: de ‘satanische paniek’ van de jaren tachtig en negentig, toen allerlei rituele moorden en verkrachtingen aan satanisten werden toegeschreven (denk aan de Paradise Lost-trilogie) en metalmuziek en het gezelschapsspel Dungeons & Dragons in de ban dreigden te worden gedaan. Die associatie roepen de satanisten nog steeds op bij brave burgers – en dat vinden deze geboren outsiders stiekem helemaal niet erg.

En soms boeken ze zelfs concreet resultaat: die Baphomet in Oklahoma zou bijvoorbeeld een flinke staart krijgen. Nog voordat het blasfemische beeld kon worden geplaatst, besliste het hooggerechtshof van de staat Oklahoma dat het monument met de tien geboden moest worden verwijderd. Het bleek toch in strijd met de scheiding tussen kerk en staat. En toen hoefde Baphomet er ook niet meer te komen voor Lucien en zijn tempelgenoten. Althans, in Oklahoma…