Breakdown: 1975

Netflix

Ooit wisten Amerikanen het min of meer zeker: aan het eind winnen ‘the good guys’. In 1975 is dat echter bepaald niet meer zo vanzelfsprekend. Enkele politieke moorden, Watergate en de Vietnamoorlog hebben geknaagd aan het zelfvertrouwen van de trotse natie, die het jaar erop precies twee eeuwen zal bestaan. En dat gevoel wordt weerspiegeld in Hollywood. ‘1975 was het beste jaar om mensen een film met een slechte afloop te geven’, stelt acteur/komiek Patton Oswalt in het aantrekkelijke essay Breakdown: 1975 (91 min.) van Morgan Neville. ‘Ze gingen er massaal naartoe.’

Naar de rampenfilms The Towering Inferno en The Poseidon Adventure. ‘Revenge-o-matics’ zoals het omstreden Charles Bronson-verhikel Death Wish. De Blaxploitation-hits Shaft, Super Fly en Sweet Sweetback’s Baadasssss Song. Paranoiathrillers zoals The Conversation, Three Days Of The Condor en The Parallax View. En, natuurlijk, de hits van ‘New Hollywood’, toen de gekken zogezegd even het gesticht mochten runnen en zwartgeblakerde klassiekers afleverden zoals One Flew Over The Cuckoo’s Nest, Taxi Driver, Chinatown, All The President’s Men, Dog Day Afternoon en Network.

Aan de hand van de meest uitgesproken films van halverwege de jaren zeventig, slim met elkaar versneden en toegelicht door een combinatie van direct betrokkenen, beschouwers en liefhebbers zoals Martin Scorsese, Ellen Burstyn, Oliver Stone, Peter Biskind, Seth Rogen en Bill Gates doet Neville, via zijn verteller Jodie Foster, het verhaal van een samenleving die zogezegd in een ‘post-alles en pre-niets’-tijdperk verzeild was geraakt. Amerika bleek hard toe aan introspectie. Of, in de woorden van die tijd: de Verenigde Staten moesten gaan werken aan zichzelf. Tijd dus voor ‘De Mij-generatie’.

Breakdown: 1975 openbaart zich intussen als een film van grote ideeën, meeslepende verhalen en soms ook behoorlijk korte bochten. Gesitueerd in het jaar, waarin via een televisiepersonage zoals Archie Bunker (All In The Family), de Oscar-winnende documentaire Harlan County USA en de entree van de rozige tv-series Happy Days en Little House On The Prairie tevens de toekomst van Amerika zichtbaar begon te worden. In de vorm van pak ‘m beet cultuuroorlogen, een gedesillusioneerde arbeidersklasse en opperste nostalgie, het verlangen naar een land dat in werkelijkheid nooit had bestaan.

Het einde van dit kanteljaar in de Amerikaanse (film)historie werd natuurlijk ingeluid door – taada, tada, tada, tada, tada, taada! – Steven Spielbergs Jaws, de eerste van een lange rij blockbusters. Toen de beoogde recette in Hollywood definitief de overhand leek te krijgen op artistieke zeggingskracht. Tegelijk trok de Disney-versie van Amerika de zege naar zich toe. Ook de ‘goeien’ gingen dus weer winnen….

Mr. Scorsese

Apple TV+

De grote kleine filmregisseur zelf wordt in Mr. Scorsese (287 min.) geïntroduceerd met het vervaarlijke intro van Sympathy For The Devil. De entree van de twee belangrijkste acteurs in zijn carrière, Robert De Niro en Leonardo DiCaprio, wordt vervolgens kracht bijgezet met de woeste gitaarriff van een andere Rolling Stones-klassieker, Jumpin’ Jack Flash. Net als Martin Scorsese geeft ook documentairemaker Rebecca Miller muziek een sleutelrol in haar vijfdelige portret van de onvolprezen cineast.

Scorsese zelf claimt daarin natuurlijk de absolute hoofdrol, maar ook De Niro en DiCaprio krijgen vanzelfsprekend een belangrijke bijrol. Zij reanimeren respectievelijk een loopbaan die al lijkt te worden afgebroken voordat ie goed en wel is begonnen en een carrière die na enkele flops weer eens in het slop zit. Samen maken ze eerst essentiële films voor het geestelijk welzijn van de filmmaker – Mean Streets (1973), de weerslag van Scorseses grimmige jeugd in ’Little Italy’, en Gangs Of New York (2002), een droomproject dat bijna drie decennia op de plank is blijven liggen – en daarna stuwen ze elkaar films lang naar grote hoogten. Martin + Robert/Leo = klassieker.

Een Oscar laat desondanks verdacht lang op zich wachten, een steeds terugkerend thema in het verhaal van Scorseses carrière. ‘Hij wil je niet vertellen wat je moet denken’, stelt zijn vaste editor Thelma Schoonmaker daarover. ‘Hij laat ’t je voelen.’ De morele ambiguïteit, het botte geweld en de uitzinnige symboliek van klassiekers zoals Taxi DriverRaging BullGoodfellasCasino en dat andere liefdesproject, The Last Temptation Of Christ, strijken menigeen tegen de haren. Ze zijn tevens de weerslag – ook dat is geen geheim – van de getormenteerde geest van de maker, een man met een aanzienlijk ego, die gedurig worstelt met woedeaanvallen, drugsgebruik en depressies.

Een man ook die leeft voor zijn films. Treffend is de bekentenis van Scorseses dochter Domenica dat ze zich nooit zo geliefd voelde door haar vader als toen ze meespeelde in zijn film The Age Of Innocence. Ook haar halfzussen Cathy en Francesca, exen zoals Sandra Weintraub en Isabella Rossellini en enkele jeugdvrienden geven in deze ferme miniserie aardige inkijkjes in ’s mans hart en hoofd. Zelfs Salvatore ‘Sally Gaga’ Uricola, die model stond voor Mean Streets-hoofdpersoon Johnny Boy, wordt daarin nog voor de camera gehaald. Als representant van de wereld waarvan een ziekelijk joch – ‘Thank God for asthma’, lacht collega Spike Lee – zich los heeft gemaakt om filmmaker te worden.

Hollywood, de wereld waarvan hij vervolgens, vaak tegen wil en dank, onderdeel wordt, is natuurlijk eveneens vertegenwoordigd in Mr. Scorsese. Behalve zijn vaste protagonisten De Niro en DiCaprio zijn ook de acteurs Jodie Foster, Sharon Stone, Cate Blanchett en (Millers echtgenoot) Daniel Day-Lewis van de partij, alsmede zijn collega’s Steven Spielberg en Brian De Palma, producer Irwin Winkler en de scenarioschrijvers Nicholas Pileggi, Jay Cocks en Paul Schrader. Samen met Martin Scorsese zelf en een rijke collectie kindertekeningen, storyboards, filmset-interviews, B-roll beelden en becommentarieerde scènes dwingen ze eenieder om nóg beter naar zijn films kijken.

Tegelijk loopt deze miniserie ook allerlei andere hoofd- en zijpaden in diens lange leven en loopbaan af: Scorseses frustratie over de Oscar-winnende Woodstock-documentaire (1970), waarvoor hij nooit de credits heeft gekregen als coregisseur. De bijrolletjes van zijn moeder Catherine in z’n films. Zijn eigen creatieve crisis tijdens de opnames van The King Of Comedy. De aanslag op president Ronald Reagan door John Hinckley, die daartoe zou zijn aangespoord door Taxi Driver. En de ziekte van zijn huidige echtgenote Helen, die al dertig jaar kampt met Parkinson. Intussen lijkt de hoofdpersoon alsmaar milder te zijn geworden, terwijl zijn honger om films te maken onstilbaar is gebleken.

Als aan het eind van dit portret alles lijkt te zijn gezegd – en, vooral, gezien – werkt Rebecca Miller toe naar Killers Of The Flower Moon (2023), de film waarin Martin Scorsese Robert De Niro en Leonardo DiCaprio zowaar heeft samengebracht. En ook The Stones melden zich dan weer, met het geladen Gimme Shelter.

John Lennon: Murder Without A Trial

vanaf 6 december op Apple TV+

Een ‘journey into the mind of a killer’, belooft verteller Kiefer Sutherland bij aanvang van John Lennon: Murder Without A Trial (118 min.), een driedelige docuserie van Nick Holt over de geruchtmakende moord op de voormalige Beatle op 8 december 1980. De serie begint echter met een minutieuze reconstructie van John Lennons laatste uren en de dood die de wereld schokte, waarbij de persoonlijkheid van de verdachte, Mark David Chapman, nauwelijks aan de orde komt.

Holt heeft daarbij de beschikking over een indrukwekkende collectie ooggetuigen, die vaak voor het eerst in de openbaarheid treden: een radioproducer (die Lennon op z’n sterfdag interviewde, zijn eerste vraaggesprek in vijf jaar), Lennons producer Jack Douglas (die op de dag zelf zijn allerlaatste studio-opnamen begeleidde en zich nog altijd schuldig voelt dat hij hem alleen thuis heeft afgezet en niet is meegelopen tot aan de deur) en de portier van het Dakota Building waar Lennon woonde met zijn partner Yoko Ono (die buiten een vreemde handtekeningenjager ontwaarde en aansprak).

Verder komen in de eerste aflevering ook een taxichauffeur (die Chapman naar de plaats delict vervoerde), zijn collega (die ooggetuige was van de vijf schoten die werden afgevuurd op Lennon), de conciërge van het gebouw (die de gevierde muzikant in doodsnood opving en naderhand bedekt was met zijn bloed), de eerste politieagenten ter plaatse (die de moordenaar in de boeien sloegen), de verpleegkundigen en arts van de Eerste Hulp van het Roosevelt Hospital (die Lennon probeerden te reanimeren) en de New Yorkse rechercheur (die de verdachte als eerste moest gaan ondervragen).

In deel 2 komt dan de ‘killer’ in beeld, die bij zijn aanhouding een kopie van J.D. Salingers klassieke roman The Catcher In The Rye omhoog hield. ‘Weet je wel wat je hebt aangericht’ vraagt politieagent Tony Palma hem even later. Hij kan zich de respons nog woordelijk herinneren. ‘Ja, ik heb mezelf gedood, want ik ben John Lennon.’ Palma moet zich volgens eigen zeggen bedwingen om hem niet het raam uit te gooien. Later zegt Chapman, in geluidsopnamen van zijn verhoren, dat hij na de moord in Holden Caulfield, de getormenteerde hoofdpersoon van The Catcher In The Rye, zou veranderen.

Is deze man toerekeningsvatbaar? luidt dan de vraag voor de slotaflevering. Openbaar aanklager Kim Hogrefe is overtuigd van wel. Hij weigert nog altijd om diens naam uit te spreken, overtuigd dat het Chapman om de roem te doen was. ‘s Mans verdedigingsteam houdt echter staande dat hij krankzinnig is en niet in staat om berecht te worden. En dan zet deze docuserie eindelijk helemaal in op het nader onderzoeken van wie Mark David Chapman nu eigenlijk is, bijvoorbeeld met zijn ex-vriendin Jessica Blankenship. Zij kan getuigen over ’s mans innerlijke demonen en inzinkingen.

Trefzeker en relatief sober schetst deze miniserie zo een indringend beeld van de achtergronden bij de moord op John Lennon, een wereldwijd icoon dat ten prooi valt aan de wanen van een dolende geest. Lennons wake in het New Yorkse Central Park wordt overigens bijgewoond door een man, die de commotie met bijzondere interesse heeft gevolgd. John Hinckley Jr. heeft ook een exemplaar van The Catcher In The Rye, een ongezonde liefde voor actrice Jodie Foster én snode plannen met de nieuwe Amerikaanse president, die hij enkele maanden later ook ten uitvoer zal brengen.

Jodie Foster – Hollywood Survivor

AVROTROS

‘Ik heb altijd in het vak gezeten’, zegt actrice Jodie Foster. ‘Ik kan me m’n leven voor ik ging acteren niet herinneren.’ Als kindsterretje speelde ze in series als Bonanza, Kung Fu en Napoleon And Samantha. En toen moest ze gaan puberen, altijd een gevaarlijke periode voor een jonge actrice in Hollywood. Kon ze de overstap maken naar een volwassen carrière?

Jodie Foster had daarbij bovendien te kampen met Taxi Driver, een bioscoophit waarin ze al op zeer jonge leeftijd een prostituee speelde. Een film ook die ene John Hinckley op haar spoor zette. Hij ontwikkelde een obsessie voor de jonge Jodie, schreef haar talloze brieven en bewees haar vervolgens zijn liefde door in 1981 een (mislukte) aanslag te plegen op de Amerikaanse president Reagan.

Hoe kun je als jonge vrouw, die haar carrière toch al even op pauze had gezet ten faveure van een studie aan de prestigieuze universiteit Yale, dan nog verder? Deze tv-docu van Camille Juza heet echter niet voor niets Jodie Foster – Hollywood Survivor (54 min.). De actrice bleek uiteindelijk een onvervalste Hollywood-heldin. Binnen enkele jaren goed voor twee Oscars bovendien: voor The Accused en The Silence Of The Lambs.

Die tweede film was behalve een kassucces echter ook omstreden. Werden LGBT’ers daarin niet erg negatief voorgesteld? En was dat niet juist pijnlijk omdat Jodie zelf… nou ja, over haar werd gezegd dat ze… weleens lesbisch zou kunnen zijn? Daar sprak ze alleen nooit over. Volgens filmcriticus B. Ruby Rich knoopte Foster al jong een heel eenvoudige les in haar oren voor castings. ‘Als die mannen denken dat je niet met ze neukt, nemen ze je niet.’

Jodie Foster laat zich nog altijd niet uit over zulke persoonlijke kwesties. Ook niet in dit onderhoudende portret, dat door louter secundaire bronnen wordt bevolkt. Geen echte intimi. Wel veel filmfragmenten, B-roll beelden en oude interviews met Foster. En een verteller die van haar leven een gesmeerd lopend verhaal maakt. Geen typisch Hollywood-verhaal misschien, maar wel een verhaal dat zich alleen daar, in Tinseltown, had kunnen afspelen.