Mr. Scorsese

Apple TV+

De grote kleine filmregisseur zelf wordt in Mr. Scorsese (287 min.) geïntroduceerd met het vervaarlijke intro van Sympathy For The Devil. De entree van de twee belangrijkste acteurs in zijn carrière, Robert De Niro en Leonardo DiCaprio, wordt vervolgens kracht bijgezet met de woeste gitaarriff van een andere Rolling Stones-klassieker, Jumpin’ Jack Flash. Net als Martin Scorsese geeft ook documentairemaker Rebecca Miller muziek een sleutelrol in haar vijfdelige portret van de onvolprezen cineast.

Scorsese zelf claimt daarin natuurlijk de absolute hoofdrol, maar ook De Niro en DiCaprio krijgen vanzelfsprekend een belangrijke bijrol. Zij reanimeren respectievelijk een loopbaan die al lijkt te worden afgebroken voordat ie goed en wel is begonnen en een carrière die na enkele flops weer eens in het slop zit. Samen maken ze eerst essentiële films voor het geestelijk welzijn van de filmmaker – Mean Streets (1973), de weerslag van Scorseses grimmige jeugd in ’Little Italy’, en Gangs Of New York (2002), een droomproject dat bijna drie decennia op de plank is blijven liggen – en daarna stuwen ze elkaar films lang naar grote hoogten. Martin + Robert/Leo = klassieker.

Een Oscar laat desondanks verdacht lang op zich wachten, een steeds terugkerend thema in het verhaal van Scorseses carrière. ‘Hij wil je niet vertellen wat je moet denken’, stelt zijn vaste editor Thelma Schoonmaker daarover. ‘Hij laat ’t je voelen.’ De morele ambiguïteit, het botte geweld en de uitzinnige symboliek van klassiekers zoals Taxi DriverRaging BullGoodfellasCasino en dat andere liefdesproject, The Last Temptation Of Christ, strijken menigeen tegen de haren. Ze zijn tevens de weerslag – ook dat is geen geheim – van de getormenteerde geest van de maker, een man met een aanzienlijk ego, die gedurig worstelt met woedeaanvallen, drugsgebruik en depressies.

Een man ook die leeft voor zijn films. Treffend is de bekentenis van Scorseses dochter Domenica dat ze zich nooit zo geliefd voelde door haar vader als toen ze meespeelde in zijn film The Age Of Innocence. Ook haar halfzussen Cathy en Francesca, exen zoals Sandra Weintraub en Isabella Rossellini en enkele jeugdvrienden geven in deze ferme miniserie aardige inkijkjes in ’s mans hart en hoofd. Zelfs Salvatore ‘Sally Gaga’ Uricola, die model stond voor Mean Streets-hoofdpersoon Johnny Boy, wordt daarin nog voor de camera gehaald. Als representant van de wereld waarvan een ziekelijk joch – ‘Thank God for asthma’, lacht collega Spike Lee – zich los heeft gemaakt om filmmaker te worden.

Hollywood, de wereld waarvan hij vervolgens, vaak tegen wil en dank, onderdeel wordt, is natuurlijk eveneens vertegenwoordigd in Mr. Scorsese. Behalve zijn vaste protagonisten De Niro en DiCaprio zijn ook de acteurs Jodie Foster, Sharon Stone, Cate Blanchett en (Millers echtgenoot) Daniel Day-Lewis van de partij, alsmede zijn collega’s Steven Spielberg en Brian De Palma, producer Irwin Winkler en de scenarioschrijvers Nicholas Pileggi, Jay Cocks en Paul Schrader. Samen met Martin Scorsese zelf en een rijke collectie kindertekeningen, storyboards, filmset-interviews, B-roll beelden en becommentarieerde scènes dwingen ze eenieder om nóg beter naar zijn films kijken.

Tegelijk loopt deze miniserie ook allerlei andere hoofd- en zijpaden in diens lange leven en loopbaan af: Scorseses frustratie over de Oscar-winnende Woodstock-documentaire (1970), waarvoor hij nooit de credits heeft gekregen als coregisseur. De bijrolletjes van zijn moeder Catherine in z’n films. Zijn eigen creatieve crisis tijdens de opnames van The King Of Comedy. De aanslag op president Ronald Reagan door John Hinckley, die daartoe zou zijn aangespoord door Taxi Driver. En de ziekte van zijn huidige echtgenote Helen, die al dertig jaar kampt met Parkinson. Intussen lijkt de hoofdpersoon alsmaar milder te zijn geworden, terwijl zijn honger om films te maken onstilbaar is gebleken.

Als aan het eind van dit portret alles lijkt te zijn gezegd – en, vooral, gezien – werkt Rebecca Miller toe naar Killers Of The Flower Moon (2023), de film waarin Martin Scorsese Robert De Niro en Leonardo DiCaprio zowaar heeft samengebracht. En ook The Stones melden zich dan weer, met het geladen Gimme Shelter.

Mads Mikkelsen, Devil In The Flesh

Druk / c: Alamy / NTR

Zit hij met onze kloten te spelen? Als de Deense topacteur Mads Mikkelsen aan het begin van Mads Mikkelsen, Devil In The Flesh (53 min.) de vraag krijgt of hij druk voelde toen hij werd benaderd voor de rol van slechterik in de James Bond-film Casino Royale (2006), heeft hij zijn antwoord direct paraat. ‘Het geheim was dat ik nog nooit een Bond-film had gezien’, zegt hij met een stalen gezicht en een subtiel lachje. ‘Ik wist niet hoe groot het was.’

Mads Mikkelsens wortels liggen in een arbeiderswijk van Kopenhagen. Hij brengt er een groot deel van zijn jeugd op straat door, te midden van wat met een gerust hart probleemjongeren mogen worden genoemd. Tegelijkertijd is hij bezeten van film, met Buster Keaton en Bruce Lee als grote helden. Mikkelsen durft er alleen niet van te dromen om zelf acteur of – ik noem maar een dwarsstraat – danser te worden. Toch zal hij eerst carrière maken als danser, alvorens hij ook de acteur in zichzelf ontdekt.

En al die tijd zou Mads Mikkelsen dus nooit dat uit duizenden herkenbare 007-gitaarloopje hebben gehoord. Of: ‘shaken not stirred’. Het is nauwelijks voor te stellen. Bij een volleerde acteur weet je echter nooit of hij het achterste van zijn tong laat zien of juist een loopje met de waarheid neemt. Van imposante rollen in kleine Deense arthousefilms groeit Mikkelsen intussen door naar groots opgezette Hollywood-blockbusters, waarin hij vaak de schurkenrollen krijgt toebedeeld.

Toch blijft hij geregeld terugkeren naar z’n land van oorsprong, voor kleinere films zoals Jagten en Druk waarin hij zijn gehele repertoire als acteur kwijt kan. Zoals de verteller van dit enigszins routineuze tv-portret van Jeanne Burel en Florence Ben Saddoun, dat vooral bestaat uit (archief)interviews, backstagebeelden en filmfragmenten, ’t formuleert: ‘In films uit zijn eigen land speelt hij rollen van kwetsbare en gekwelde mannen. Een groot contrast met de masculiene stereotypen van Hollywood.’

Mikkelsen, Mads Mikkelsen, en regisseurs met wie hij werkte, zoals Nicolas Winding Refn (die in 1996 Mikkelsens debuut Pusher en diverse andere films met de Deense acteur maakte), Dogma 95-pionier Anders Thomas Jensen (die Mikkelsen uitdaagde om zichzelf en zijn eigen mannelijkheid te onderzoeken), Jan Kounen (Coco Chanel & Igor Stravinsky) en Arnaud des Pallières (Michael Kohlhaas) geven daarnaast een voorzichtige blik achter de schermen bij een man met duizend gezichten.

Intussen blijft het antwoord op die ene beginvraag in de lucht hangen: is Mads Mikkelsen zo’n beetje de enige filmfreak ter wereld die voor zijn veertigste nooit een James Bond-film heeft gezien? Of heeft de acteur gewoon last van humor, die je door die vele gezichten toch wat moeilijker herkent? Enkele seconden later meldt hij ook doodleuk dat hij geen auditie heeft gedaan voor de rol van slechterik Le Chiffre. ‘Ze waren zo druk met de Bond-meisjes bezig dat ze geen tijd hadden.’

The Player

Cinema Delicatessen

‘Misschien is niets geheel waar en zelfs dát niet.’ Met dit citaat van Multatuli opent John Appel deze bekroonde zoektocht naar zijn vader. Naar de man zelf en mannen zoals hij. Gokkers. Waaghalzen. Oplichters. Mannen die leven met, door en voor risico.

Appel start in The Player (84 min.) bij een zwart-wit foto. Van zijn vader, bij diens luxewagen, een Mercedes. Hij pakt een brief erbij, gedateerd op dinsdagochtend 18 april 1978. De enige die zijn vader hem ooit schreef, een half jaar voor zijn dood. ‘Je vader heeft het “ei van Columbus” uitgevonden’, schrijft hij. Even later gevolgd door: ‘Natuurlijk zul je denken: dat is weer een truc van je vader, maar nee, dat is het niet. Het resultaat zal ongelovelijk succesvol zijn.’ Pas aan het einde van de film wordt duidelijk wat voor een ei John Appels vader denkt te hebben gevonden en of ‘t een gouden exemplaar is – of toch eerder een lege dop.

Om dichter bij die spannende en ook onbegrijpelijke ouder te komen, zoekt zijn zoon in deze persoonlijke film uit 2009 zielsverwanten van hem op, mannen die een deel van de ‘thrillseeker’ Appel senior representeren. Op de renbaan in Duindigt, bij de paardenraces die zijn vader ook veelvuldig bezocht in de laatste fase van zijn leven, ontmoet John bijvoorbeeld de charmante en ondoorgrondelijke bookmaker Harry Engels. ‘Er is één ding in mijn leven’, vertelt die, niet zonder trots. ‘Alles is onzeker.’ De joviale heer pronkt bovendien met een eindeloze rij foto’s van vriendinnen, die hun heil echter stuk voor stuk elders hebben gezocht.

In de Koepelgevangenis van Haarlem spreekt Appel daarnaast met Harry Hofland, een man die al een aanzienlijke periode vastzit vanwege oplichting en nu echt zijn leven wil beteren. Echt. Tegelijkertijd vertelt Hofland hoe liegen en bedriegen hem met de paplepel zijn ingegoten en inmiddels ook een soort tweede natuur zijn geworden. Als het hem lukt om ergens mee weg te komen, vindt hij dat ‘onbeschrijfelijk mooi’. In San Remo tenslotte mag de documentairemaker meekijken bij gokker Ted Stolzenbach. ‘Zodra je het Casino binnenloopt heb je geen verleden’, stelt die filosofisch. ‘Je hebt alleen nog maar een toekomst.’

Van Stolzenbach is ook de uitspraak die als een soort leidmotief voor deze documentaire geldt: een echte gokker zet zichzelf op het spel. Het is een vorm van Russische roulette, beweert hij. Die levenshouding spreekt ook uit zo’n beetje elke anekdote van John Appel over zijn vader, waarmee hij deze intrigerende film aanstuurt en richting geeft. De man móest balanceren op het slappe koord tussen spel en realiteit. De gedachte dat hij elk moment naar beneden zou kunnen vallen bleef tot het allerlaatst onweerstaanbaar. En dat was weer volstrekt onbegrijpelijk voor al wie hem liefhad.

Robert de Niro – Hiding In The Spotlight

Zed

Hele generaties filmliefhebbers zijn met hem opgegroeid. Via klassiekers zoals Mean Streets, The Godfather, Taxi Driver, Novecento, The Deer Hunter, Raging Bull, Once Upon A Time In America, The Untouchables en Goodfellas en allerlei andere kaskrakers is Robert de Niro één van de beeldbepalende gezichten van het laatste kwart van de twintigste eeuw geworden. Maar wat er werkelijk schuilgaat achter die gepijnigde blik van de ‘method actor’? En of daar inderdaad het geweld zit verstopt, dat in zijn films zo vaak op een angstaanjagende manier tot uitbarsting komt?

De man achter al die illustere rollen praat er liever niet over. Hij houdt zich doorgaans zelfs zó goed schuil voor de buitenwereld dat de vraag soms gerechtvaardigd lijkt óf er eigenlijk wel zo’n man is. Of is de meesteracteur Robert de Niro simpelweg een hol vat dat steeds moet worden gevuld met een nieuwe rol die zijn leven helemaal overneemt? Waarvoor hij dan Marlon Brando gedetailleerd moet bestuderen, zijn vergunning als taxichauffeur haalt en dan dag en nacht in de onguurste New Yorkse buurten gaat rondrijden of bereid blijkt om zich vol te vreten en zo tientallen kilo’s aan te komen.

In Robert de Niro – Hiding In The Spotlight (53 min.) legt Jean-Baptiste Péretié zulke vragen niet voor aan zijn protagonist en diens (professionele) omgeving. Alleen De Niro’s favoriete regisseur Martin Scorsese mag zo nu en dan, buiten beeld, even toelichting geven. En Quentin Tarantino krijgt zowaar ook nog even een quoteje in beeld. Péretié kíjkt vooral naar de meesteracteur. Ergens in al die onvergetelijke filmscènes, en het monnikenwerk dat De Niro daarin heeft gestoken, moet de mens Bobby De Niro, kind van het kunstenaarsduo Robert Sr. en zijn ex-vrouw Virginia Admiral, verstopt zitten.

En een verteller plaatst al die rollen in hun tijd, maatschappelijke context en de plek in het leven en de carrière van Robert de Niro, die samen met zijn collega Al Pacino (tevens geportretteerd door Péretié) wordt beschouwd als de grootste acteur van zijn generatie. In deze boeiende archieffilm wordt De Niro alle eer aangedaan. Op latere leeftijd zal hij zichzelf in komische rollen nadrukkelijk relativeren als acteur, openbloeien als mens en zich bovendien ferm uitspreken over politieke ontwerpen, zoals de opkomst van de door hem gehate Donald Trump. De man is dan definitief uit de acteur gekomen.

En zo nu en dan schiet hij nog altijd raak in/met een karakterrol. In oktober gaat bijvoorbeeld Killers Of The Flower Moon, Robert de Niro’s tiende film met zielsverwant Scorsese, in première in de bioscoop.

Trailer Robert de Niro – Hiding In The Spotlight

Rasti Rostelli: The Show Must Go On

Videoland

Marc Dutroux kostte hem bijna dertig jaar geleden zijn carrière. Althans, dat is de premisse van de tweedelige documentaire Rasti Rostelli: The Show Must Go On (84 min.), die toevallig wordt uitgebracht op het moment dat de ‘meesterhypnotiseur’ een comeback wil maken. Zijn drijfveren? Voormalig voorprogramma Hans Klok windt er geen doekjes om: ‘Ik denk geld. Want hij heeft altijd een hoop geld nodig. Maar misschien heb ik ‘t helemaal mis. Misschien hunkert hij wel naar de publieke aandacht.’

‘Ik heb meer dan vijftig- tot zestigduizend mensen gehypnotiseerd op het podium’, stelt de Arubaanse Nederlander Rasti Rostelli (echte naam: Roland van den Berg) over zijn glorieperiode in de jaren tachtig en negentig. De beelden daarvan spreken nog altijd tot de verbeelding: een goeroe-achtige verschijning laat hoogzwangere mannen op het podium bevallen, geeft enkele vrouwen ondraaglijke jeuk door een voodoopop te kriebelen en praat anderen aan dat ze helemaal naakt op het plankier staan. Verbijsterend, tussen hemel en aarde laverend topamusement! Of toch smakeloos en ethisch bijzonder twijfelachtig leedvermaak?

Dit gelikte portret past in een soort herwaardering van de goeroes/charlatans uit het recente verleden, die eerder al resulteerde in miniseries zoals Jomanda: Lady Of The Light en Op Hete Kolen: Het Leven Volgens Emile Ratelband. Het procedé is bekend: een omstreden hoofdpersoon, enkele intimi (zus Ilva van den Berg, jeugdvriend Glenn Pocorni, protégé Menno Bandini en neef/technicus Ricardo Tuinenburg Muis), een paar mediatypes die hem ter wille zijn geweest (Fayah Lourens, die door Rasti van haar wijnverslaving zou zijn afgeholpen, en de ‘Brutale Meiden’ Jennifer de Jong en Tatum Dagelet) en criticasters zoals hoogleraar klinische psychologie Willem van der Does en Jan Willem Nienhuys van de Stichting Skepsis.

Regisseur Manon Hoornstra lardeert Rostelli’s comebackverhaal, dat nog wel wat open eindjes bevat, met spraakmakende fragmenten uit zijn vroegere shows, smeert de boel dicht met zo’n beetje de halve top 100 van de jaren tachtig en heeft daarnaast nog één uitgesproken troef achter de hand: de Vlaming Philippe Coppens. Als achttienjarige was hij in 1995 te gast bij een Rasti Rostelli-show in het Casino te Blankenberge. Nadat Coppens onder hypnose met ontbloot bovenlijf een showtje bleek te hebben weggegeven als ‘de beste danser van The Chippendales’, kreeg hij vrijkaarten om de dag erop terug te komen. Die gaf hij door aan twee vriendinnen met wie hij op vakantie was.

En zo kwam het monster dat Marc Dutroux heet in Rasti Rostelli’s leven.

Trump A.C./D.C.

Ruim dertig jaar na dato zijn in Donald Trumps escapades in Atlantic City alle karakteristieken van de huidige Amerikaanse president te herkennen. Halverwege de jaren tachtig maakte hij als blitse vastgoedman met veel bravoure zijn opwachting in het gokstadje in New Jersey.

Niet veel later was er een Trump’s Castle, een Trump Plaza en – als kroon op het pronkwerk – een Trump Taj Mahal, destijds met goudomrande letters omschreven als ‘a billion dollar dream come true’. Het zou ook een molensteen om Trumps nek worden. Dat casino moest dagelijks één miljoen dollar binnenbrengen om quitte te kunnen spelen.

In de korte docu Trump A.C./D.C. (19 min.), de voltooiing van hun Trump-trilogie (na het portret van diens dirty trickster Get Me Roger Stone en Slumlord Millionaire, een aflevering van de serie Dirty Money, over Ivanka’s echtgenoot Jared Kushner) schetsen Daniel DiMauro en Morgan Pehme ’s mans opkomst en ondergang in Atlantic City.

Daarbij stuiten ze, gebruikmakend van louter archiefmateriaal, op alle deelpersonages van The Donald die de hele wereld sindsdien heeft leren kennen: De Grote Pocher, De Ordinaire Ruziezoeker, De Serial Suer, De Schaamteloze Wanbetaler en De Comeback Kid. Want dat moest je hem toen al nageven: Trump is geen ‘quitter’. Hij geeft nooit op.

Ook als Forbes zich afvraagt: ‘How much is Donald really worth?’ Als Phil Donahue in zijn veelbekeken talkshow speculeert: ‘Is Donald Trump Broke?’ En als een krantenkop schreeuwt: ‘America is laughing at Trump’. Hij gaat door en zinspeelt dan al, meer dan dertig jaar geleden, op een uitweg uit de financiële malaise: het Amerikaanse presidentschap.

En tegenwoordig is die hele casino-episode zelfs een eclatant succes geworden. ‘Ik heb ontzettend veel geld verdiend in Atlantic City’, stelde nog zo’n bekend Donald-deelpersonage, De Aartsleugenaar, zonder enige gêne tijdens de presidentscampagne van 2016. ‘En daar ben ik heel trots op.’ Zou hij het zelf geloven?

Trump: An American Dream

Netflix

Is er iets óver, ván of mét Donald Trump te bedenken wat we nog niet weten (en wat we dan ook nog zouden wíllen weten)? Of is onze honger om alles te vernemen over de Amerikaanse president werkelijk niet te stillen? De vierdelige documentaireserie Trump: An American Dream(221 min.) zoekt het in elk geval niet in nieuwe schandalen of pijnlijke onthullingen, maar probeert via zijn publieke leven de man achter de (zelf gecreëerde) mythe te vinden en schetst intussen een portret van het hedendaagse Amerika.

Niet op de hap-slik-weg manier, waarbij boude statements, scherpe veroordelingen of overtrokken  loftuitingen elkaar afwisselen – op zijn Trumps, zeg maar. Maar gedegen, afgewogen en genuanceerd. Daarvoor gaat de serie van Barnaby Peel terug naar de jaren zeventig. Naar de beginnende ondernemer Donald J. Trump, een jonge hond die zijn succesvolle vader Fred naar de kroon wil steken. Een cocky mannetje, dat zeker, maar bepaald niet het karikaturale personage dat veertig jaar later president van de Verenigde Staten zal worden.

Trump: An American Dream belicht met een zorgvuldige mixture van treffend archiefmateriaal en interviews met intimi, medewerkers, journalisten en opponenten achtereenvolgens zijn vastgoedcarrière in New York, de casino’s in Atlantic City die hem aan de rand van de financiële afgrond brachten, zijn celebrity-huwelijken met de bijbehorende publieke crises en de politieke carrière die hem het presidentschap bracht. Ergens onderweg heeft hij elke reserve laten varen; de ambitieuze entrepeneur transformeert voor je ogen in zowat de verpersoonlijking van reality-tv. Van snelle jongen naar boze witte man, zogezegd.

Rest de vraag: waarom? Had hij al die bravado, zelffelicitatie en blufpoker nodig, zo vraagt deze Britse docuserie zich af, om uit de schaduw van Fred Trump te kunnen springen? En welke rol speelde de rücksichtslose advocaat Roy Cohn, de voormalige rechterhand van de beruchte Amerikaanse communistenjager Joe McCarthy, in dat proces? Voor Cohn, die de jonge Donald onder zijn hoede nam, telde werkelijk maar één ding: winnen. Ten koste van alles en iedereen. Graag zelfs. En als een ander toevallig eens won, dan betekende dat indirect verlies voor jou en moest diens kop er dus af. Liefst in het openbaar.

Die eenvoudige logica lijkt Trump ook als politicus te typeren. Trump: An American Dream hamert dat er niet in. Het vierluik doet het bijvoorbeeld zonder voice-over en laat de beelden, getuigen en The Donald zelf voor zichzelf spreken. En zo kom je tot nieuwe inzichten – de gelijkenissen tussen de politieke carrières van Trump en worstelaar Jesse Venturabijvoorbeeld – en stuit je zelfs nog op nieuwe weetjes over de vleesgeworden mediahype. Dat zijn favoriete film de Orson Welles-klassieker Citizen Kane is, bijvoorbeeld. Over een tycoon die alleen en verbitterd eindigt. Waarbij Trump, de man die toch zo opzichtig zweert bij uiterlijk vertoon, vreemd genoeg constateert dat geld niet gelukkig maakt en je zelfs van de rest van de wereld kan isoleren.

Als bijsluiter voor deze uitstekende serie adviseer ik de documentaire Get Me Roger Stone van Morgan Pehme, eveneens te zien op Netflix. Deze kostelijke film over de schmutzige rechterhand van Donald Trump is zowel schokkend als grappig en geeft nog meer inzicht in het fenomeen The Donald.