Devo

Netflix

‘We zijn niet cynisch’, houden de leden van de Amerikaanse new waveband Devo (93 min.) een televisie-interviewer voor. ‘We kijken gewoon het nieuws.’

Het verval is in de jaren zeventig overal zichtbaar. De bandnaam Devo is niet voor niets een afkorting van devolution, ofwel de-evolutie. Het idee dat de mens niet meer is dan een krankzinnige erfgenaam van kannibalistische apen, die zichzelf en de aarde ten gronde zal richten. Alle reden dus om die creatuur en zijn wereld genadeloos te kijk te zetten. Als een Paard van Troje proberen de ‘spudboys’ uit Akron, Ohio, de Amerikaanse entertainmentindustrie binnen te dringen, om die van binnenuit te gaan uithollen met een subversieve combinatie van muziek, theater en filosofie.

Hun artistieke ontdekkingsreis, door henzelf treffend omschreven als ‘een muzikaal laxeermiddel voor een verstopte samenleving’, levert Devo al snel bekende fans op, zoals John Lennon, Jack Nicholson en David Bowie. Die laatste brengt hen ook in contact met Brian Eno, die hun debuutalbum wel wil produceren. De samenwerking met het stronteigenwijze gezelschap zal echter uiterst stroef verlopen. De echte ellende moet dan nog beginnen: een rechtszaak van Warner Brothers, dat een mondelinge deal heeft met de band, die echter tekent bij concurrent Virgin Records.

Toch wel opvallend voor een band die zich zo nadrukkelijk afzet tegen de uitverkoop van de Amerikaanse cultuur, muziek in het bijzonder. In het universum van Devo – en deze zeer vermakelijke documentaire die Chris Smith daarover heeft gemaakt – hoeft dat evenwel helemaal geen contradictie te zijn. Devo spot met alle regels – en zichzelf. De enige echte hit van de groep, Whip It, is daarvan een treffend voorbeeld. Menigeen is in de veronderstelling dat het nummer over SM of masturbatie gaat. Als er een videoclip moet komen, besluit de band daar smakeloos op in te spelen.

In werkelijkheid is de hitsingle, tenminste volgens Devo, bedoeld als een aansporing voor de Democratische president Jimmy Carter, die het bij de verkiezingen van 1980 moet opnemen tegen de door Devo gewantrouwde Republikeinse kandidaat Ronald Reagan. Verkeerd begrepen zijn ondertussen ook de plastic JFK-kapsels die de bandleden in die periode beginnen te dragen, de opvolgers van de rode hoedjes, de zogeheten ‘Energy Domes’, waarmee ze bekend zijn geworden. Hun keurige zijscheidingen worden aangezien voor de haardos van Ronald Reagan, die de verkiezingen natuurlijk zal winnen.

Zo wordt Devo’s permanente rebellie tegen al wat Amerikaans mag worden genoemd, die grofweg Reagans gehele regeerperiode omvat, in dit patente bandportret vlot, prikkelend en lekker speels, met een smakelijke potpourri van archiefmateriaal uit alle uithoeken van de (kunst)wereld(geschiedenis), uitgespeeld. Totdat ook deze volstrekt eigenzinnige groep in zekere zin lopendebandwerk is geworden – en, oh ironie, geen centen meer in het laatje brengt.

Bros: After The Screaming Stops

‘Als ik een suggestie doe, wil ik ook dat we het uitproberen.’ Luke Goss probeert duidelijk een punt te maken vanachter zijn drumkit. ‘Als het shit is, kunnen we het altijd nog weggooien.’ Zijn tweelingbroer Matt, zanger en boegbeeld van Bros, kijkt hem moedeloos aan. Hij speelt al sinds jaar en dag de eerste viool. En dat zit Luke, die toch echt elf minuten ouder is, nog altijd niet lekker. Helemaal niet lekker zelfs.

De Britse gebroeders Goss lopen inmiddels tegen de vijftig en zijn verder gegaan met de rest van hun leven nadat hun tienerbandje in 1992 definitief implodeerde. Luke is tegenwoordig filmmaker in Los Angeles en draagt opvallend verantwoorde shirts van Green Day, CBGB en Soundgarden, Matt werkt als entertainer in Las Vegas. De broers hebben weinig contact met elkaar. Zodra ze hun groepje 25 jaar na dato reanimeren voor de verplichte reünietournee en samen met een groep sessiemuzikanten alvast oude magie proberen op te roepen in de repetitieruimte, speelt alle vroegere wedijver echter direct weer op. 

De filmmakers David Soutar en Joe Pearlman hebben zich vast stiekem staan te verkneukelen tijdens de opnames voor Bros: After The Screaming Stops (97 min.) over de lange tenen, het kinderachtige geruzie en de gekrenkte ego’s van de tweeling. Met terugwerkende kracht is het heel gemakkelijk voor te stellen dat Bros één van de meest gehate acts van het einde van de jaren tachtig was. Behalve bij The Brosettes natuurlijk, tienermeisjes die soms dagenlang bivakkeerden voor het ouderlijk huis van de Gossjes. Ook toen waren hoog oplopende emoties nooit ver weg.

Deze film markeert de tijdelijke terugkeer van de broers – Craig Logan, de oorspronkelijke bassist van Bros is in geen velden of wegen te bekennen – en oogt soms bijna als een mockumentary, waarbij ieder ogenblik David Brent voor de camera kan springen of Vanilla Ice zich (ongevraagd) meldt voor een cameo-rol. Terwijl het stadionconcert steeds dichterbij komt, lopen de spanningen tussen de tweelingbroers, die in de afgelopen jaren ook nog hun moeder hebben moeten afgeven, zienderogen op. Kunnen ze de ballast uit het verleden achter zich laten?

Iedereen die de regels van het spel kent, kan moeiteloos voorspellen of deze Spinal Tap voor boybands eindigt met een daverende ruzie of toch met een glorieuze verzoening. En daarna, dat staat ook op voorhand vast, is het tijd voor de onvermijdelijke climax, de wereldhit die zich al dertig jaar schuilhoudt in de voetnoten van de pophistorie: When Will I Be Famous?. Die klinkt als… – laten we zeggen – vanouds.