Lost Boys

Joonas Neuvonen

Ze kwamen alleen om te feesten. Joonas Neuvonen zegt ‘t onderkoeld, bij de start van Lost Boys (98 min.), zijn koortsdroom van een film uit 2020. Via een gedragen voice-over, die in werkelijkheid lijkt te zijn ingesproken door de acteur Pekka Strang en die niet zou misstaan in Francis Ford Coppola’s duistere meesterwerk Apocalypse Now, doet de filmmaker zijn verhaal. Vanuit een unheimisch gefilmde gevangeniscel, waar de muren op hem afkomen.

Samen met de Finse jongeling Jani Raappana en diens kompaan Antti ging Neuvonen begin 2010 helemaal los in Thailand en Cambodja – en daarna naar de kloten. Sex, drugs en rock & roll in de rosse buurt. De filmer, die al hun uitspattingen had vastgelegd, reisde vervolgens met het aangeschafte retourticket weer naar huis. De andere twee lieten dat echter verlopen en bleven in Cambodja. Na twee maanden verbraken ze elk contact. Toen was er nieuws vanuit Zuidoost-Azië: Jani bleek dood te zijn aangetroffen in Phnom Penh, gewurgd met een elektriciteitskabel. Was het moord of toch zelfdoding?

Joonas Neuvonen gaat op onderzoek uit. Hij heeft Jani leren kennen tijdens de opnames voor Reindeerspotting – Escape From Santaland, de documentaire die Neuvonen maakte over drugsgebruikers uit Rovaniemi, de hoofdstad van Lapland. Jari fungeerde daarin als het belangrijkste personage. Hij was ernstig verslaafd en financierde dit met diefstal en inbraken. Die film werd een succes. En dat moest natuurlijk gevierd worden door de filmmaker en zijn hoofdpersoon. Zie daar: de bacchanalen in Thailand en Cambodja, vervat in zeer expliciete scènes van het spuiten van dope en (betaalde) seks.

Neuvonens queeste leidt hem nu opnieuw door de schimmigste Aziatische buurten, waar hij mijmert over de beladen geschiedenis van de bijbehorende plekken en ondertussen allerlei junks, klaplopers en ‘taxi girls’ aan de tand voelt. Zij moeten hem duidelijkheid verschaffen over wat er met Jari is gebeurd, maar het blijft steeds gissen of wat ze zeggen ook klopt – of simpelweg is ingegeven door de belofte van geld of drugs. Hij wil bovendien Antti opsporen, die na een epileptische aanval in een ziekenhuis te Bangkok is beland en daarna spoorloos lijkt te zijn verdwenen. Hij zal toch niets met de dood van zijn reisgenoot te maken hebben?

De Finse filmer heeft zijn zoektocht gelardeerd met scènes uit de tijd dat ze nog als ontspoord drietal in datzelfde voorportaal van de hel verkeerden en de Duivel opzichtig tartten. Terwijl hij nogmaals Jari’s doodlopende weg naar (zelf)destructie afstruint – waarop zijn overleden vriend er overigens, in minder dan twee maanden, 10.000 dollar doorheen heeft gejaagd – wandelt Neuvonen in deze donkere, associatieve en uiteindelijk ook intens treurige film tevens recht in de armen van de politie.

Zoo Station: The Story Of Christiane F.

Andana Films

Ze was dertien en verkocht haar lichaam voor heroïne. Zelden zal een boek – en later ook de gelijknamige film Christiane F.: Wir Kinder Vom Bahnhof Zoo – zo zijn ingeslagen als het schokkende verhaal van de Berlijnse tiener Christiane Felscherinow. In de tweede helft van de jaren zeventig was zij terechtgekomen op de ‘Kinderstrich’, een tippelzone vlakbij het station Zoologischer Garten. Daar probeerde zij, en de talloze verslaafde jongens en meisjes zoals zij, te overleven. Sommigen hadden wel 100 Mark per dag nodig om te kunnen blijven ‘drücken’. Christiane werd hun gezicht, de verpersoonlijking van een soort heroïne-epidemie die toentertijd huishield in Europa.

In Zoo Station: The Story Of Christiane F. (52 min.) probeert Claire Laborey die desolate plek en tijd op te roepen. Daarvoor kan ze teruggrijpen op archiefinterviews met Felscherinow en beelden van de destijds nog verscheurde Duitse stad. Zelf heeft ze vooral gesproken met secundaire bronnen: een journalist van de krant Der Stern, verslavingsdeskundige, straatwerker, schrijver, acteur, jeugdwerker en historicus. Zij schetsen hoe ontheemde jongeren probeerden te ontsnappen aan de betonnen jungle in de achterstandswijk Gropiusstadt en de beknellende atmosfeer in het naoorlogse Duitsland, die ook al tot terroristische acties van de Rote Armee Fraktion had geleid.

Deze tv-docu gaat dan ook meer over het fenomeen Christiane F. en de generatie die zij representeert dan over de persoon daarachter, de getroebleerde Christiane Felscherinow. Al wordt er natuurlijk wel regelmatig geciteerd uit haar schokkende boek. ‘Ik neem mijn dosis van het poeder’, schreef ze bijvoorbeeld. ‘Het is bitter en irriteert. Eerst is dat alles wat ik nodig heb. Ik probeer de drang om te kotsen te bedwingen en spuug dan toch wat uit. En dan komt ‘t, heel snel. Mijn armen en benen worden zwaar, zwaar, zwaar en tegelijkertijd ongelooflijk licht. Ik ben verschrikkelijk moe en het is geweldig. Al mijn problemen zijn in één keer weg. Ik heb me nog nooit zo goed gevoeld.’

Van haar relaas ging destijds een afschrikwekkende werking uit – een keiharde aanpak van ‘junks’ was bijvoorbeeld het rechtstreekse gevolg – maar het sprak tegelijkertijd ook tot de verbeelding van jongeren die tijdens en direct na de eerste punkgolf opgroeiden. En de esthetiek van de Christiane F’s van het Bahnhof Zoo kreeg later zelfs nog een reprise via de ‘heroin chic’-trend en dient nog altijd, laat deze informatieve docu zien, als inspiratiebron voor een modemerk zoals Heroin Kids. Het is de vraag of Christiane Felscherinow, die moeite bleef houden om zich definitief los te weken van het drugsmilieu, daarvoor net zoveel royalty’s heeft ontvangen als voor haar bestseller.

De vraag stellen is hem vermoedelijk ook beantwoorden.

Trailer Zoo Station: The Story of Christiane F.

Ik Rouw Van Jou

BNNVARA

Heb je haar weer met d’r dooie moeder, dacht ze soms over zichzelf. Het is inmiddels al vijf jaar geleden. En toch voelt het als de dag van gisteren. Eerst belandt Spuiten & Slikken-presentatrice Nellie Benner in Ik Rouw Van Jou (48 min.), de documentaire die ze samen met Leon Veenendaal maakte, bij een rouwtherapeut, bij wie ze een luisterend oor vindt. Daarna gaat de Nederlandse twintiger in gesprek met haar vader Gerrit-Jan. Zij vond zijn verdriet om het overlijden van haar moeder destijds bijna ondraaglijk, hij durfde intussen niet te vragen hoe het met haar ging.

Vader weet inmiddels wel beter: ‘Verdriet kun je niet ontvluchten.’ En zijn dochter besluit de daad bij het woord te voegen en het verdriet inderdaad op te gaan zoeken. Eerst bij andere jongeren, die eveneens een ouder verloren. Stuk voor stuk vonden ze een uitlaatklep voor hun rouw: schrijven, schilderen of dansen. En ook voetballen, fotograferen of zelfs kickboksen. Imad Hadar vertelt bijvoorbeeld dat hij een andere vechter is geworden door het overlijden van zijn moeder. Hij heeft er een ‘zachter hart’ van gekregen.

Daarnaast richt Nellie ook nadrukkelijk de blik naar binnen. Ze zoekt bijvoorbeeld haar toevlucht tot physical coach Markus Schnizer – ‘geen therapeut, psycholoog of healer’ – met wie ze door het verdriet heen wil gaan en brengt een bezoek aan een voormalige buurvrouw, die al meermaals contact zou hebben gehad met Benners overleden moeder. Het openen van een briefje met een persoonlijke boodschap van gene zijde resulteert vervolgens in een ietwat ongemakkelijke emotionele scène.

Op zulke momenten dreigt deze persoonlijke zoektocht, doorsneden met fraaie gestileerde sequenties en intieme gedachtestromen van de maakster over rouw en verlies, even naar de verkeerde kant over te hellen, naar nét iets te nadrukkelijk gezocht drama. In het algemeen houdt Nellie Benner in deze aansprekende film evenwel prima koers bij het bewandelen van het pad van rouw naar acceptatie en het opzoeken daarbij van haar eigen en andermans emotie.