Brother’s Keeper

Creative Thinking

Hoewel ze alle vier de zestig al zijn gepasseerd, worden ze nog steeds ‘the boys’ genoemd. De jongens Ward. Vier broers zijn er: Roscoe, Lyman, Bill en Delbert. Als Bill in 1990 op 63-jarige leeftijd overlijdt, wordt jongste broer Delbert ervan verdacht dat hij dit op zijn geweten heeft. In het gehucht Munnsville zijn veel mensen ervan overtuigd dat hij onschuldig is – ook al heeft Delbert in eerste instantie toch echt een bekentenis afgelegd. Zonder dat er een advocaat aanwezig was, zou hij hebben verklaard dat hij zijn broer Bill, die al een tijd ziek was en veel pijn had, uit zijn lijden heeft verlost.

De Wards zijn geen gewone jongens. Ze zijn altijd in hun ouderlijk huis blijven wonen, slapen samen in één van de twee kamers en kunnen nauwelijks lezen en schrijven. Ze zien er ook verwaarloosd uit en schijnen behoorlijk te stinken. De rest van het rurale dorp in de Amerikaanse staat New York heeft eigenlijk nooit veel aandacht besteed aan de ‘boys’, die in een andere tijd zijn blijven steken, maar zet zich nu schrap: de Wards mogen dan simpele zielen zijn, het zijn wel Munnsville’s simpele zielen. En dus wordt er op een speciaal feest geld ingezameld voor Delberts verdediging.

Joe Berlinger en Bruce Sinofsky concentreren zich in Brother’s Keeper (105 min.), de film die hun carrière in 1992 in een stroomversnelling bracht, eerst vooral op het leven van de Ward-broers en de plattelandsgemeenschap waarvan zij deel uitmaken. Later verleggen ze hun aandacht naar de rechtszaal, waar Delbert terecht moet staan en zijn broers onder druk worden gezet om belastende verklaringen tegen hem af te leggen. Dan wordt pijnlijk duidelijk hoe kwetsbaar deze woest uitziende mannen zijn en hoeveel moeite ’t hen kost om mee te draaien in de snel veranderende wereld.

Terwijl The New York State Police de zaak tegen Delbert in de steigers probeert te zetten en media uit het hele land overkomen om verslag te doen van dit spraakmakende verhaal in een door God vergeten hoek van de Verenigde Staten, willen de drie nog levende broers Ward liefst zo snel mogelijk terug naar het leven zoals ze dat kennen: in een huis zonder stromend water, op een land dat al generaties in de familie is en binnen een gemeenschap die hen laat zijn wie ze nu eenmaal zijn.

Paradise Lost-trilogie


Drie jongetjes, vermoord door drie jongens. De namen van de jongetjes zijn we – tragisch genoeg – allang vergeten. De jongensnamen staan inmiddels in het collectieve geheugen gegrift: Damien Echols, Jason Baldwin en Jessie Misskelley. Ook wel bekend als: The West Memphis Three. Metalliefhebbers. Satanisten. En drievoudige moordenaars. Toch?

De Amerikaanse filmmakers Joe Berlinger en Bruce Sinofsky besloten de kwestie te gaan onderzoeken. Dit resulteerde in 1996 in Paradise Lost: The Child Murders At Robin Hood Hills (150 min.), een inmiddels klassieke true crime-documentaire. Gaandeweg raakten Berlinger en Sinofsky ervan overtuigd dat de drie alternatieve jongeren onschuldig vastzaten. En dus gingen ze door met filmen.

Vier jaar later verscheen Paradise Lost 2: Revelations (130 min.), alweer een mokerslag van een film. Gevolgd door Paradise Lost 3: Purgatory (121 min.), het voor een Oscar genomineerde derde deel uit 2011. De ter dood veroordeelde Echols en zijn twee jeugdvrienden waren onschuldig, zoveel was duidelijk. Althans volgens de Amerikaanse filmers. Maar wie had die gruwelijke kindermoorden dan op zijn geweten?

Joe Berlinger en Bruce Sinofsky presenteren hun bevindingen als een superspannende whodunnit. Ze spitten al het beschikbare bewijsmateriaal en de verklaringen door en gaan ook zelf op zoek naar antwoorden. Tijdens dit jarenlange proces, dat heeft geresulteerd in drie films van bioscooplengte, stuiten ze op diverse verdachten, waaronder de stiefvader van één van de vermoorde kinderen.

Deze John Mark Byers, een onvervalste redneck met een Jezus-complex die steeds als een dolle hond de camera van Berlinger en Sinofsky opzoekt, is een personage waarvan filmmakers dromen: sinister, profaan en dolkomisch. En gecompliceerder dan je in eerste instantie denkt. Een man die je ’s nachts gedurig wakker houdt: zou hij zijn eigen stiefzoon en diens vriendjes…?

De filmmakers kiezen duidelijk positie in Paradise Lost: de West Memphis Three is onschuldig. Uitroepteken. Daarmee opereren ze in de traditie van Errol Morris, die in (een van) de eerste true crime-klassieker The Thin Blue Line (1988) aantoonde dat Randall Adams de moord op een politieagent niet kón hebben gepleegd, en de makers van de Netflix-hit Making A Murderer, die al jaren Steven Avery proberen vrij te pleiten.

Gaandeweg hebben Berlinger, Sinosfky en hun Paradise Lost-trilogie, die in zijn geheel op YouTube is te bekijken, steun gekregen van prominenten als acteur Johnny Depp, Pearl Jam-zanger Eddie Vedder en de metalband Metallica (die voor het eerst muziek beschikbaar stelde voor een film). Maar mondt wat een opzichtige rechterlijke dwaling lijkt ook daadwerkelijk uit in vrijspraak voor de drie jongens, die dan inmiddels tegen de veertig lopen?

De gestorven jongetjes heetten overigens Steve Branch, Michael Moore en Christopher Byers.

Na de Paradise Lost-trilogie leek de West Memphis-ruif helemaal leeg gegeten. Niets bleek minder waar. In 2012 verscheen West Of Memphis (147 min.) van Amy Berg, een film uit de koker van Lord Of The Rings-regisseur Peter Jackson die kan worden beschouwd als een waardevolle aanvulling op de Paradise Lost-trilogie.

Er is trouwens ook een speelfilm gewijd aan de geruchtmakende kindermoorden in West Memphis, Devil’s Knot met in de hoofdrollen Reese Witherspoon en Colin Firth. Daar ben ik zelf echter nooit aan begonnen.

Tot slot: het is zelfs niet uitgesloten dat er nog een vierde deel van Paradise Lost. In de documentaireserie Life And Death Row: The Mass Execution wordt ook nog even aandacht besteed aan de zaak van The West Memphis Tree. En wie staat er op achtergrond te filmen als eerst Damien Echols en daarna Johnny Depp het woord richt tot een groep anti-doodstrafactivisten? Juist: Joe Berlinger. Zijn vaste partner Bruce Sinofsky zal dat eventuele vierde deel overigens niet meer meemaken. Hij overleed in 2015.

Metallica: Some Kind Of Monster


Samen met zijn inmiddels overleden samenwerkingspartner Bruce Sinofsky heeft Joe Berlinger op zijn minst drie onvervalste documentaireklassiekers op zijn naam staan: het tragische relaas van enkele wereldvreemde broers in Brother’s Keeper, de hartverscheurende true crime-trilogie Paradise Lost en deze nietsontziende blik in het zwarte hart van ’s werelds grootste metalband.

Metallica: Some Kind Of Monster (141 min.) werd door Berlinger en Sinofsky gefilmd in de jaren 2001-2003 en was oorspronkelijk gewoon bedoeld als een verslag van de opnames van album nummer zoveel, St. Anger. Niemand kon voorzien dat de pleuris zou uitbreken bij de Amerikaanse methalheads.

Eerst ruimt bassist Jason Newsted het veld, daarna raakt zanger James Hetfield helemaal verstrikt in zichzelf en laat hij zich opnemen in een ontwenningskliniek. Na zijn terugkeer barst de echte crisis los: de frontman komt lijnrecht tegenover drummer en voormalige boezemvriend Lars Ulrich te staan. Er moet zelfs een therapeut aan te pas komen, die de boel, ondanks talloze groepssessies, maar niet gelijmd krijgt.

Terwijl de twee haantjes elkaar naar de keel vliegen blijft de camera genadeloos draaien. Intussen is er ook nog altijd geen nieuwe bassist gevonden. Het voortbestaan van de band Metallica, die eigenlijk te groot is geworden voor z’n individuele leden, hangt in deze zinnenprikkelende documentaire voortdurend aan een zijden draadje.