Feminists: What Were They Thinking?

Netflix

Hillary Clinton had de eerste vrouwelijke president van de Verenigde Staten moeten worden. In 2008 dolf ze echter het onderspit tegen de eerste zwarte president Barack Obama. Acht jaar later zette Donald Trump de hoop van vrouwelijk Amerika de voet dwars, een man die het land het liefst terug zou willen brengen naar de jaren vijftig. Een man ook, die een beetje feminist associeert met patserpraat van het kaliber ‘grab ‘em by the pussy’.

Het moet onwerkelijk zijn voor de vrouwen die aan het woord komen in de documentaire Feminists: What Were They Thinking? (86 min.). De persoonlijke en maatschappelijke strijd die zij in de jaren zestig en zeventig hebben uitgevochten, lijkt helemaal voor niets te zijn geweest. De onvervalste mucho machoman is terug van nooit weggeweest. Zou God dan toch een hij zijn? vraag je je af – vrij naar een feministisch spandoek uit die tijd.

Uitgangspunt voor deze film is een fotoserie die Cynthia MacAdams halverwege de jaren zeventig maakte van prominente feministes. Enkele van deze vrouwen, onder wie comédienne Lili Tomlin, actrice Jane Fonda, kunstenares Laurie Anderson en zangeres Michelle Philips (The Mamas And The Papas), blikken nu terug op de periode waarin ze zich los probeerden te maken van de rolpatronen die ze kregen ingeprent in hun jeugd.

Meer dan afzonderlijke levensverhalen, die tezamen een aardig tijdsbeeld schetsen, wordt deze documentaire van hun zielsverwant en generatiegenoot Johanna Demetrakas echter nooit. De verhalen achter de foto’s, die vaak wel erg naar de achtergrond verdwijnen, gaan nooit echt leven. Ook de kijk van enkele representanten van de huidige generatie feministen op de afbeeldingen van hun voorgangers brengt daarin geen verandering.

Feminists: What They Thinking blijft te veel een braaf geschiedenislesje, ondersteund door tamelijk particuliere getuigenissen, en wordt nooit dat meeslepende verhaal waarmee ook toekomstige generaties strijdbare vrouwen, die de Women’s Marches tegen Trump en zijn geestverwanten kunnen bevolken, zullen worden veroverd.

Hated: GG Allin And The Murder Junkies

Je kunt hem punker noemen. Performancekunstenaar. Of gewoon: volledig gestoord. De openingstekst van deze geruchtmakende documentaire uit 1993 over het gewezen punkicoon laat er echter geen misverstand over bestaan. ’GG Allin is een entertainer met een boodschap voor een zieke samenleving. Hij laat ons daarnaar kijken, zodat we kunnen zien wie we zelf zijn.’

De schrijver concludeert: ‘Vergis je niet, achter wat hij doet zit beslist een brein.’ Was getekend niet minder dan John Wayne Gacy, succesvol aannemer, de ideale clown voor uw kinderfeestje en, o ja, berucht seriemoordenaar. Welkom in de verknipte wereld van GG Allin, de ideale representant van punk die nog oprecht gevaarlijk kon en wilde zijn.

Todd Philips, die later Hollywood-comedy’s als The Hangover zou regisseren, probeert het fenomeen te vatten in de ronduit onsmakelijke film Hated: GG Allin And The Murder Junkies (52 min.). Hij gaat met de ‘zanger’ en zijn band op tour door Amerika en spreekt met mensen uit zijn heden en verleden. GG zelf heeft hem verder weinig te melden. Het is met name zijn broer Merle, getooid met een uit de hand gelopen Hitlersnor, die voor duiding van deze geboren provocateur moet zorgen.

GG doet vooral van zich spreken met zijn spraakmakende performances. Wat een optreden van de held zoal inhoudt? GG schreeuwt. Slikt van alles. Spuugt. Draagt een nazihelm. Scheldt. Vecht. Dreigt met zelfmoord. Kotst. Verwondt zichzelf. Schijt. En eet dat weer op. Intussen probeert hij uit de cel te blijven. Een gemiddeld optreden beëindigt Allin helemaal buiten zinnen, zwaar bebloed en piemelnaakt. Een trouwe schare devote fans achterlatend.

Een ideale vent kortom, om te laten opdraven in de schreeuwerige talkshows waar de Amerikaanse televisie al decennia het patent op heeft. En laat het maar aan, een bijkans kwijlende, presentator Geraldo Rivera over om Allin vervolgens vakkundig ten toon stellen voor zijn kijkerspubliek van ‘average Americans’. Waarmee de punkscene reden te meer heeft om GG Allin, die later aan de verplichte heroïne-overdosis zou bezwijken, op het schild te hijsen als een vleesgeworden middelvinger.

En dat is precies wat deze film doet.

In de korte documentaire Live Fast Die: The GG Allin Story uit 2008 probeert Jay McBeth met GG’s moeder, broer en liefhebbers ene Kevin Michael Allin te vinden, de man achter deze punkvariant op een bezopen circusact.