Meer Dan Babi Pangang

Periscoop / vanaf 19 februari in de bioscoop

Hoewel haar ouders vroeger in het Brabantse dorp Sint-Oedenrode een Chinees-Indisch restaurant hadden, waar de kinderen soms onder de afhaaltoonbank sliepen, werd er bij hen thuis nooit babi pangang gegeten. ‘Is niet lekker’, zei Julie Ng’s vader Chun Yuen Ng, die nog altijd een restaurant bestiert in Rozenburg. ‘Is voor de Hollanders.’

Julies moeder Sheila Chung woont inmiddels weer in Hong Kong. Zij voelde zich gevangen in het familierestaurant. Ze hield niet van het werk en was er volgens eigen zeggen ook helemaal niet goed in. En ze zou het ‘rampzalig’ vinden als Julie nu de zaak van haar vader, die zo langzamerhand toch met pensioen wil, zou overnemen.

Dat is meteen ook de tragiek van Chinees-Indische restaurants in Nederland: koks en opvolgers zijn nauwelijks te vinden. En dus dreigen ze te verdwijnen uit het straatbeeld, vervangen door sushi-, wok- en all you can eat-restaurants. Van Julie Ng zou ’t echter niet zover mogen komen: die restaurants horen volgens haar bij Nederland.

Ze zijn in elk geval Meer Dan Babi Pangang (75 min.), betoogt Ng in deze film, waarin ze ontdekt hoe arbeiders begin twintigste eeuw van China naar Nederland kwamen, het eerste Chinese restaurant werd geopend in Katendrecht en na de Tweede Wereldoorlog ook de Indische keuken werd geïncorporeerd achter het doorgeefluik.

Ze spreekt in dat verband met andere (bekende) Chinese Nederlanders, historici en kenners van de Oosterse keuken. Zo haalt ze een weinig zichtbaar deel van de Nederlandse bevolking – en ook de vooroordelen, discriminatie en typisch Hollandse humor waarmee deze gemeenschap gedurig krijgt te maken – achter dat luik vandaan.

Die zoektocht naar het grotere verhaal van die gemeenschap komt beter uit de verf dan het ontsluiten van de geschiedenis van haar eigen familie, die ooit vanuit Zhejiang naar het buitenland is vertrokken om te gaan werken. Dat persoonlijke verhaal komt weliswaar tot een geladen afronding, maar laat ook wat losse eindjes achter.

Onderweg legt Julie Ng haar stelling dat babi pangang – een gerecht dat in zijn huidige samenstelling, met zoetzure saus, helemaal niet bestaat in de Chinese keuken – en de cultuur die daaromheen is ontstaan inmiddels tot Neerlands immaterieel cultureel erfgoed behoort voor aan iedereen die ‘t horen wil en wellicht ook regelen kan.

Babi pangang kan allang zonder dat Chinese doorgeefluik en heeft z’n eigen plek verworven in de Hollandse keuken. 

Mondig Zuid

EO

In het land van ‘geen woorden, maar daden’, Rotterdam-Zuid, zijn ze doorgaans niet op hun mondje gevallen. In Mondig Zuid (63 min.) portretteert René van Zundert een nieuwe lichting stadsbewoners. De veertienjarige Darlin komt bijvoorbeeld oorspronkelijk uit Curaçao, groeide op in de Dominicaanse Republiek en woont nu met zijn ziekelijke moeder in Katendrecht. Hij zoekt een baantje, zodat ze boodschappen kunnen blijven doen. Met een beetje geluk kan de jongen zelfs een vliegreis naar zijn geboorteland bekostigen. Darlin heeft nog een ander doel: geen strafblad krijgen.

Selena groeit op in een echt Feyenoord-gezin. De meeste leden zijn volgens haar ‘niet-opgevoed’. Zus Phoebe verblijft zelfs al een tijdje op een leefgroep in Harreveld. In brieven vertelt Selena haar hoe het thuis gaat. Zelf kan ze behoorlijk grof in de mond zijn. Heeft ze misschien ADHD? De toon in huis is sowieso scherp. Rotterdams. Hoewel Selena haar vader bijvoorbeeld netjes met ‘u’ aanspreekt en er zeker genegenheid lijkt te zijn tussen hen, blijft er altijd wrijving. Als ze om te oefenen zijn nagels doet, vraagt pa bijvoorbeeld plagerig: ‘En dit wil je later gaan doen? Serieus?’

De dertienjarige Tamia wordt flink gepest op school. ‘Als ik iets vind, dan zeg ik het gewoon’, legt ze uit. ‘De middelbare school zit vol met meelopers. De kinderen die gepest worden zijn de kinderen met een mening.’ Volgens eigen zeggen is Tamia een soort ‘lopend woordenboek’. Ze besluit om ‘spoken word’ te gaan leren, in de hoop dat ze zo haar eigen emoties een plek kan geven en aan haar zelfvertrouwen werkt. Uiteindelijk belandt Tamia daadwerkelijk op het podium. ‘Zie je mij?’ declameert ze professioneel voor een publiek. ‘Of zie je alleen wat je wilt zien?’

In vier afleveringen van dik een kwartier vangt René van Zundert de drie tieners tijdens een vormende periode in hun leven. Hij geeft Tamia, Selena en Darlin alle ruimte om te zijn en zeggen wat ze willen, neemt via hen tevens de hartslag van de stad op en kleurt dat geheel verder in met allerlei aanstekelijke muziekjes. Zo krijgt deze pakkende jeugdserie, die enige verwantschap vertoont met Shamira Raphaëla’s hartveroverende Shabu, het karakter van een portret van een nieuwe generatie Nederlanders, Rotterdammers, met het hart op de tong.