De Thuiskomst

Doxy

‘Toen God naar de hemel was verwezen’ constateert Jos de Putter halverwege zijn documentaire-essay De Thuiskomst (50 min.), ‘nam de mens zijn plek in op aarde. En die mens maakte vervolgens van God een wetenschapper. Waar hij zich dan weer aan kon spiegelen.’

Het is een logische stap in zijn betoog over hoe de mens stelselmatig heeft gestolen van de aarde. Hijzelf niet in het minst: De Putter rekende uit dat hij in de afgelopen dertig jaar als filmmaker zo’n 21 keer de aarde rond heeft gereisd. Is de kracht van die films – van z’n debuut Het Is Een Schone Dag Geweest (1992), over het boerenbedrijf van zijn ouders, tot pak ‘m beet A Way 2 B (2022), een vlammende hybride van docu en dans – voldoende om zijn eigen ecologische voetafdruk te verantwoorden?

Voor een film over dit onderwerp is in elk geval een andere benadering nodig. Indachtig de filosoof Walter Benjamin wil De Putter ditmaal niet als reiziger, die allerlei avonturen beleeft, zijn verhaal vertellen, maar als een boer die de wisselende seizoenen meemaakt. Hij neemt zich voor om nu niet te reizen en elders in de wereld verhalen op te halen, maar om gebruik te maken van de verhalen die hij eerder heeft verteld of de korte films van anderen, die hij heeft geproduceerd. Een recycle-docu, zogezegd.

Vanuit alle uithoeken van de wereld – van Brazilië en Nieuw-Zeeland tot Mexico en Nepal – tekent De Putter zo de verstoorde relatie tussen de mens en de aarde op. Én hij breekt de belofte aan zichzelf en reist toch, per trein, naar Londen. Voor een gesprek met de Britse auteur Karen Armstrong. In Sacred Nature onderzoekt zij de invloed van religie op onze houding tegenover de wereld. De moderne mens is z’n heilige ontzag voor de natuur kwijt en ziet de aarde simpelweg als een soort decor voor zijn eigen leven.

Volgens Armstrong moet de mens God terugroepen uit de hemel en het Goddelijke in de wereld om hem heen weer te gaan zien. Dat gaat alleen bepaald niet vanzelf. Jos de Putter illustreert dit met oude afleveringen van het VPRO-programma Diogenes, videobrieven voor De Correspondent en fragmenten uit recente documentaires zoals I Am The River, The River Is Me en Schone Bergen. De microverhalen die daarin worden verteld krijgen daarmee een nieuwe plek in een groter, persoonlijk ingestoken narratief.

Over de ontheiliging van de aarde, die nodig zijn Goddelijke dimensie terug moet krijgen.

Hemel, Hel & Regenboog

EO

Hij valt even helemaal stil en moet echt een ogenblik nemen om zijn emoties weg te slikken. In de openingsscène van de tv-docu Hemel, Hel & Regenboog (50 min.) kijkt John Lapré op zijn laptop naar een preek van een prominent lid van de evangelische gemeente, waarvan hij ooit zelf deel uitmaakte. De man spreekt over homoseksualiteit als ‘een gruwel voor Gods aangezicht.’ John werd als jongeling ooit uit het plaatselijke broederhuis gezet toen bleek dat hij op mannen valt.

‘Het gaat om de leer’, zegt hij nu bitter. ‘Daar moet alles voor wijken. En als dat mensenlevens kost…. So be it. De Waarheid boven alles.’ En dan stelt documentairemaker Noud Holtman, die eerder de documentaire De Kast, De Kerk & Het Koninkrijk maakte, de vraag waardoor zijn gesprekspartner even pas op de plaats moet maken: ‘Hoe bedoel je, mensenlevens?’ John: ‘Ik geloof dat ze in staat zijn om, als ik het leven was gestapt, te zeggen: maar het ligt niet aan ons. Wij hebben geen schuld.’

John Lapré, in het dagelijks leven marineofficier, is een man met een missie. Hij wil reformatorische kerken en scholen inclusiever maken, zodat ze een veilige omgeving worden voor LHBTI’ers. In dat kader spreekt Lapré met vertegenwoordigers van zijn oude middelbare school, de Pieter Zandt Scholengemeenschap in Kampen. Ook ontmoet hij Gert-Jan Segers, de fractievoorzitter van de ChristenUnie, een partij die in de Tweede Kamer tegen een verbod op de zogenaamde conversietherapie stemde.

Die ontmoetingen vinden duidelijk speciaal voor de film plaats. Het bezoek aan zijn geboorteplaats Genemuiden, waarbij John wordt vergezeld door zijn partner Lionel en een man die vroeger als vrouw door het leven ging, oogt een stuk minder opgeprikt. Worden ze bijvoorbeeld écht niet herkend door hun voormalige stadsgenoten of wíllen die hen niet kennen? Tijdens een interview op straat voelen John en zijn gezelschap zich in elk geval zichtbaar ongemakkelijk. Alsof iedereen staat mee te luisteren.

In zulke scènes wordt dat gevoel van er niet bij horen, je niet geaccepteerd voelen door wie je bent, ineens heel tastbaar. De dagen dat niemand van Johns homoseksualiteit wist herleven. Net als de jaren waarin iedereen ervan wist en hij ook thuis een tijdje niet welkom was. En de therapie waarmee hij vervolgens van alles af probeerde te komen, van de geaardheid zelf en het bijbehorende stigma. Dan blijken de Hemel, Hel & Regenboog niet alleen bespreekbaar, maar worden ze ook echt zichtbaar.

Harry Mulisch: Schepper Van Zichzelf

Harry Mulisch in zijn werkkamer naar aanleiding van een interview voor de Belgische krant De Standaard / C: Michiel Hendryckx

‘Hij is er, maar hij is er ook héél erg niet’, constateert Adriaan van Dis in de voormalige werkkamer van wijlen Harry Mulisch (1927-2010). Dat is een soort mausoleum geworden. ‘Ik geloof niet aan de dood’, beweert de bewierookte schrijver zelf in een interview. ‘Dood ben je alleen voor de omstanders. Ik zal nooit naar waarheid de zin kunnen uitspreken: ik ben dood.’

Hij is natuurlijk wel degelijk kassiewijlen, de man die jarenlang de Nobelprijs voor de Literatuur níet won. Harry Mulisch: Schepper Van Zichzelf (56 min.). Hij kijkt zogezegd nu al tien jaar op ons, doodgewone stervelingen, neer. Zoals hij ook bij leven en welzijn regelmatig deed. Met intimi probeert Coen Verbraak nog eenmaal het fenomeen Mulisch te pakken te krijgen.

‘Hij moest zich als jongetje en opgroeiend kind uitvinden.’ (biograaf Robbert Ammerlaan)

‘Altijd de juiste woorden.’ (collega Remco Campert)

‘Hij dacht dat ie precies wist hoe de wereld in elkaar zat.’ (schrijver/presentator Adriaan van Dis)

‘Een zekere mate van genialiteit.’ (beeldend kunstenaar Jeroen Henneman)

‘Hij was onbenaderbaar.’ (Jeroen Krabbé, regisseur van de film The Discovery Of Heaven)

‘Aardiger tegen honden dan tegen vele mensen.’ (schrijver Cees Nooteboom)

‘Een introvert iemand.’ (vriend Julius Roos)

‘Hij was altijd in zijn eigen bubbel.’ (dochter Anna Mulisch)

 ‘Het leek alsof hij de dood met open ogen tegemoet wilde treden.’ (echtgenote Kitty Saal)

‘Hij kon niet meer spreken, maar hij zag ons nog. Met zijn ogen ging hij ons af en nam op die manier afscheid.’ (Marcel van Dam, vriend en lid van ‘De Herenclub’)

In deze interessante tv-docu, die voor een groot deel uit gesproken woord en pratende hoofden bestaat, krijgt De Grote Mulisch beslist niet alleen lof toegezwaaid, maar in het algemeen wordt de schrijver wel met alle egards benaderd. Niet als de overcompenserende, egocentrische en wellicht ook wat contactgestoorde man, die je met enige afstand ook in hem zou kunnen zien.

En dan is er ook nog prachtig archiefmateriaal. ‘De naam is Mulisch en ik schrijf boeken’, zegt de gevierde auteur bijvoorbeeld tegen een medewerker van een taxibedrijf die maar niet op zijn naam kan komen. ‘Zo zit het in elkaar.’ Waarna de man hem enthousiast bij de chauffeur introduceert. ‘Nou, Dirk, je krijgt meneer Mulisch, de Nobelprijs-winnaar van de vrede geloof ik, mee.’

Waarmee die pompeuze schrijver even, onbedoeld, op zijn plek wordt gezet. Waarna hij in dit eerbetoon zijn zelfgebouwde troon weer mag beklimmen. Als, zeker in zijn eigen ogen, De Grootste van De Grote Drie van de Nederlandse literatuur (Hermans, Mulisch en Reve), die alleen alsmaar minder worden gelezen.