
Enkele homo-onvriendelijke tweets van jaren terug kostten hem begin 2019 zijn plek als presentator van de Oscar-uitreiking. Daarover wil stand-upcomedian Kevin Hart het echter later pas over hebben. Eerst wil hij in deze zesdelige documentaireserie zíjn verhaal kwijt. Over een zwarte jongen uit een gebroken gezin, die zich opwerkte tot één van de succesvolste komieken van de wereld. Hart, een man met zoveel geldingsdrang dat het zelfs voor willekeurige kijkers vermoeiend wordt, is echter nog lang niet de ‘mogul’ en ‘miljardair’ die hij wil worden.
Hoewel Kevin Hart: Don’t Fuck This Up (197 min.) ook de pijnlijke onderwerpen uit het leven van de hoofdpersoon niet uit de weg gaat, krijgen die steevast een Amerikaans sausje. Het zijn eerst en vooral levenslessen voor de hyperambitieuze entertainment-entrepeneur. Zelfs een uitgelekte sekstape, waarin is te zien hoe hij een slippertje maakt, dient uiteindelijk vooral als een reality check voor Kevin Hart en een bestendiging van zijn vriendschap met enkele collega’s, die hem uit de shit hebben getrokken.
Deze serie, een productie waarbij Hart een flinke vinger in de pap had, wordt daardoor uiteindelijk een afspiegeling van Teflon Kevin zelf: een overdaad aan zogenaamde eerlijkheid, diepgang en kwetsbaarheid, maar in werkelijkheid zo glad dat je er met geen mogelijkheid écht vat op krijgt. Intussen geeft Kevin Hart – niet door wat hij zegt of doet, maar gewoon door te zijn wie hij wil zijn – meer prijs over zichzelf dan hij zelf waarschijnlijk doorheeft.
