La Otra Copa

IDFA

Hartstochtelijk zingen de Argentijnen mee tijdens het volkslied. De weg naar het WK voetbal was lang voor hen. Drie maanden hebben ze zich voorbereid. Ze begonnen in het voorjaar van 2004 met een flink aantal gegadigden. Na een strenge selectie bleven er acht spelers over. Die mochten naar het toernooi in Zweden. Waar dat lag? Geen idee. De meesten van hen hadden nog nooit in een vliegtuig gezeten. En nu staan ze zowaar tegenover de vertegenwoordigers van een ander land, Namibië. Voor een stevig potje vier tegen vier.

De twee teams strijden om La Otra Copa (Engelse titel: The Other Cup, 90 min.), de wereldbeker voor daklozen. Regisseur Damián Cukierkorn is daarvoor aangesloten bij het Argentijnse team, dat bestaat uit verkopers van de daklozenkrant Hecho en Buenos Aires. Want die voorbereidingsperiode was in wezen natuurlijk een verkapte behandeling. De deelnemers stelden zichzelf een concreet doel, werden daarbij begeleid door professionals en moesten bovendien, om topfit aan de aftrap te kunnen verschijnen, slechte leefgewoonten afzweren.

De aanloop naar het wereldkampioenschap was nochtans pittig. De Argentijnse organisatie kampte met geldtekort, op het allerlaatste moment moesten er drie kandidaten afvallen en voor de uitverkorenen diende er ook nog een paspoort te worden geregeld. Dat leek een formaliteit. Eenmaal in Europa hebben sommige spelers echter het gevoel dat ze op een schoolreisje zijn, waarbij ze in Cukierkorn een trouwe bondgenoot vinden. Hij helpt hen bijvoorbeeld met Engelse zinnetjes als ze aantrekkelijke meisjes hebben ontmoet, zoals: ‘I like your smile.’ Basisspeler Omar Paz heeft echter snode plannen. ‘I want have sex with you’, oefent hij met een brede glimlach.

Voor even vergeten de spelers aan de andere kant van de wereld wie en wat ze ‘thuis’ waren: dakloos. Dit toernooi draait voor hen eerst en vooral om zelfrespect en waardigheid. ‘Daklozen over de hele wereld voelen zich buitengesloten en niet gewenst’, stelt Mel Young, de organisator van het WK. ‘Dat is een belangrijke psychologische factor.’ De mensen die doorgaans van de straten worden geveegd als er een internationaal evenement op komst is, krijgen nu voor één keer het podium en worden gezien voor wie ze zijn: gewone mensen die ook ongegeneerd kunnen stralen. En dat is een aardigheid om te zien, in deze zwaar ontwapenende film.

The Men Who Sold The World Cup

Discovery+

Hij wordt beschreven als een maffiabaas, het hoofd van een door en door corrupte organisatie. Toch neemt Sepp Blatter, voormalige topman van de FIFA, goedgehumeurd plaats voor de camera. Van 1998 tot en met 2015 zwaaide de Zwitser de scepter over de wereldvoetbalbond. In deze periode kwam de organisatie, die onder zijn voorganger Joao Havelange al in de ban van het grote (smeer)geld was geraakt, steeds weer in het nieuws vanwege nieuwe schandalen.

In het tweeluik The Men Who Sold The World Cup (109 min.) buigen Morgan Pehme en Daniel DiMauro zich bijvoorbeeld over de toewijzing van de wereldkampioenschappen voetbal van 2018 en 2022 aan respectievelijk Rusland en Qatar. Die keuzes worden omgeven door hardnekkige verhalen over omkoping. ‘Het is opvallend hoe gemakkelijk Rusland dat WK binnenhaalde’, wast Blatter zijn handen in onschuld. ‘Hebben ze daarvoor betaald?’ En over Qatar: ‘Ik weet niet of ze hebben betaald. Ik heb dat niet gezien. Maar om de wereldkampioenschappen te krijgen is alles mogelijk in voetbal.’

De documentairemakers laten zich in het eerste deel bij de hand nemen door de Britse journalisten Heidi Blake en Jonathan Calvert van The Sunday Times, die de kwestie grondig onderzochten en er een boek over schreven (The Ugly Game). In deel 2 sluiten ze aan bij de in georganiseerde criminaliteit gespecialiseerde FBI-agent Michael Gaeta. Samen met de belastingdienst van de Verenigde Staten heeft hij zijn tanden gezet in Chuck Blazer, de voorzitter van de Amerikaanse voetbalbond en lid van het almachtige uitvoerende comité van de FIFA.

Via dit larger than life-personage, die zijn bevoorrechte positie jarenlang ten volle uitnut, proberen ze de voetbalbond zelf in de tang te krijgen. Pehme en DiMauro dreggen uitgebreid in de beerput die zo zichtbaar wordt met Blazers lekker naïeve vriendin, voormalig FIFA-functionaris Guido Tognoni en oud-geheimagent Christopher Steele (die namens de Britse regering onderzoek deed naar misstanden bij de bond). Het zijn kwesties die al vaker onder de loep zijn genomen, maar in deze tweedelige documentaire nog eens zorgvuldig worden uitgeplozen en bovendien toegankelijk opgediend.

En Blatter zelf? Er is volgens onderzoeksjournalist Calvert geen bewijs dat ook hij geld aannam. Misschien is hij daar gewoon te gewiekst voor. De mannen om hem heen – geen vrouw te bekennen bij de FIFA – werden bijna letterlijk slapend rijk en zorgden er dus wel voor dat hij, de man die officieel van niets wist, in het zadel kon blijven. ‘Was de FIFA een maffia-achtige organisatie?’ willen Pehme en DiMauro nog weten van Blatter. ‘Nee’, antwoordt de voormalige baas, die inmiddels persona non grata is bij organisatie die hij ruim veertig jaar diende, minzaam glimlachend. ‘Beslist niet. Dat is zo’n onzin.’