Surviving Ohio State

HBO Max

Het is aardedonker. Hij vraagt de worsteltalenten om hun onderbroek uit te trekken. Ze zijn inmiddels helemaal naakt, als de dokter zijn lampje aanzet. Hij klemt hem tussen zijn lippen en kijkt tussen hun benen. ‘En op dat moment pakte hij je penis vast en bewoog hem alle kanten op’, herinnert Dan Ritchie zich. ‘De hele tijd probeer je om geen erectie te krijgen’, vult Mike Schyck aan. Het is tevens een moment waarop je volgens Will Knight je eigen seksualiteit gaat bevragen. ‘Toen we naar buiten kwamen, maakten we grapjes omdat we niet wisten wat we meemaakten.’

Genitale controle blijkt in de jaren negentig de specialiteit van dokter Richard Strauss, de teamarts van de ‘Buckeyes’, het prestigieuze worstelteam van Ohio State University (OSU). Elk lichamelijk onderzoek, dat in deze pijnlijke film van Eva Orner ter sprake komt, loopt erop uit. En ‘Dr. Fun Boy’ gebruikt nooit handschoenen. OSU’s coach Russ Helickson en zijn assistent Jim Jordan, tegenwoordig Republikeins congreslid, weten ervan – daarover kan geen twijfel bestaan – maar zij gaan het ongemakkelijke gesprek stelselmatig uit de weg. Strauss slaat intussen zijn vleugels uit naar andere sporten.

De ervaringen van deze jonge topsporters zijn nagenoeg gelijk aan de verhalen van Amerikaanse turntalenten over sportarts Larry Nassar, die eerder al hun weg vonden naar de docu’s At The Heart Of Gold: Inside The USA Gymnastics Scandal en Athlete A. Het seksueel misbruik in Surviving Ohio State (109 min.) – dat tevens aansluit bij vergelijkbare Surviving-producties over R. KellyJeffrey Epstein en Michael Jackson – vindt alleen plaats binnen een uitgesproken macho omgeving, met jongens die vaak niet hebben geleerd om over hun gevoelens te praten en bij tegenslag gewoon doorbijten.

En als de vrouwelijke schermcoach Charlotte Remenyik, die dus nooit in de jongenskleedkamer komt en er desondanks van hoort, melding maakt van Strauss’ zeer ongepaste gedrag, valt dit in dode aarde bij de verantwoordelijke schoolbestuurders. Die doen alsof er niets aan de hand is of openen de doofpot, de zogeheten ‘second rape’. ‘Toen ik erachter kwam dat ze het wisten, dat de Ohio State University Day wist dat hij de atleten betastte, stond ik versteld’, zegt ijshockeyer Al Novakowski. ‘Tot op de dag van vandaag denk ik: allemachtig, hebben deze mensen geen kinderen?’

Nadat ze zich zo voor de tweede keer miskend en misbruikt hebben gevoeld, volgt nog een derde ontluisterende ervaring, als initiatiefnemer Michael DiSabato en enkele andere slachtoffers in 2018, ruim twintig jaar dato, besluiten om met hun ervaringen naar buiten te treden: de smalende reacties. Worstelaars, zoals de latere UFC-vechter Mark Coleman, die zich als kleine meisjes laten misbruiken? sneren buitenstaanders ongevraagd. Dat geloof je toch zelf niet! En ook dan blijven sommige Buckeyes  – politiek kopstuk Jim Jordan voorop – consequent ontkennen dat ze er iets vanaf wisten.

Met een veelheid aan bronnen pelt Eva Orner de geruchtmakende zaak zo helemaal af. Ze vindt daarbij ook een mogelijke verklaring voor het feit dat OSU Richard Strauss al die jaren uit de wind heeft gehouden: hij speelde een cruciale rol in een clandestien onderdeel van topsportprogramma. Het is de treurig stemmende slotsom van een ontluisterende exegese van hoe grensoverschrijdend gedrag maar kan blijven voortwoekeren.

The Longest Goodbye

Madman / Autlook

De techneuten van NASA willen er in eerste instantie niet over nadenken. En de astronauten moeten eigenlijk ook niets van hebben van psychologische onderzoeken. Als de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie echter daadwerkelijk bemenste missies naar Mars wil gaan uitvoeren, dan zullen die mensen toch echt uitgebreid moeten worden getest. Want wie vuur je anders de ruimte in? En (hoe) houden die ‘t samen vol?

Het is de taak van de ervaren NASA-psycholoog Al Holland en zijn multidisciplinaire team om astronauten in spe te screenen. Wie kan er daadwerkelijk een lange tijd zonder zijn familie? Wie houdt zich op een positieve manier staande binnen een klein team? Wie kan er omgaan met de immense druk? En wie heeft er nooit genoeg van om vrijwel permanent te worden gefilmd? Want, ja, Big Brother is watching you in space.

In The Longest Goodbye (87 min.) focust filmmaker Ido Mizrahy zich nu eens niet op het technische vernuft en de grootse ambities van de moderne ruimtevaart, maar op de zwakste schakel ervan: de mens. Hoe voorkom je dat die zich als Lord Of The Flies gaat gedragen in een 1984-achtige wereld? Hoe bereid je mensen voor op zo’n megalomaan avontuur? En hoe kun je min of meer garanderen dat ze ook weer gezond terugkeren?

Cady Coleman verbleef in 2007 bijvoorbeeld een half jaar in een ruimtestation. ‘Toen de raket opsteeg in de lucht, voelde ik me naar de grond gedrukt’, vertelt haar destijds tienjarige zoon Jamey. ‘Op dat moment realiseerde ik me dat mijn moeder echt weg was en zich niet meer op onze planeet bevond.’ In de navolgende maanden maakten ze samen muziek, deden een spelletje en probeerden een normaal ouder-kind contact te onderhouden.

Dat ging echter bepaald niet vanzelf. En op de vlucht naar Mars kan er zelfs helemaal geen real time-communicatie plaatsvinden. Kan virtual reality dan uitkomst bieden? vraagt Hollands team zich af. Hoe zou een avatar ’t doen als partner? Kan Artificial intelligence hier sowieso een rol in spelen? Of moeten de astronauten juist in een medisch coma worden gebracht? En kun je deze ervaringen simuleren, zodat iedereen straks min of meer weet waar ie aan begint?

Want isolatie, daar is iedereen ’t wel over eens in deze straffe, uitdagende film, blijft een ‘motherfucker’. De astronaute Kayla Barron is onderdeel van het zogenaamde Artemis Project en komt wellicht dus ooit in aanmerking voor een mogelijke Mars-missie. Maar kan zij zich er werkelijk op voorbereiden om het leven op aarde – en haar echtgenoot Tom en, wie weet, één of meerdere kinderen – voor maar liefst drie hele jaren achter zich te laten?

Die raket zal ooit Mars wel halen en dan vast ook veilig terugkeren naar aarde, zoveel is duidelijk, maar wat voor mensen brengt ie dan mee? En zijn er nog achterblijvers om hen te verwelkomen?

Tukdam

KRO-NCRV

De wetenschap staat vooralsnog voor een raadsel: de Iichamen van sommige boeddhistische monniken lijken na hun dood niet te vergaan. Ze blijven gewoon rechtop zitten, alsof ze een dutje doen. Volgens de eminente Amerikaanse neurochirurg Richard Davidson bevinden zij zich wellicht in ‘de meest rudimentaire vorm van bewustzijn die nog optreedt na het moment dat iemand als dood wordt beschouwd volgens de gangbare westerse definitie’. En dit zou dan weer elementaire vragen oproepen over de menselijke geest en hersenen.

Boeddhisten noemen het simpelweg Tukdam (52 min.), het resultaat van zeer langdurige en intensieve meditatie. Een staat van zijn die naar verluidt enkele dagen, of zelfs enkele weken, kan aanhouden. ‘Na de dood blijft het lichaam fris’, volgens de Tibetaanse spiritueel leider, de Dalai Lama. Hij roept de hulp in van Davidsons Center For Healthy Minds, dat namens de Universiteit van Wisconsin al onderzoek deed naar meditatie, mindfulness en gezonde emoties. Een klein groepje wetenschappers gaat tukdam eens door de wetenschappelijke molen halen.

Zij beginnen data te verzamelen bij boeddhisten die het mediteren volledig hebben verinnerlijkt, verdiepen zich in hun leefwijze en onderzoeken verder de levenloze lichamen van monniken in tukdam. In hoeverre valt aan de hand van onder andere hun hartslag, ademhaling, lichaamswarmte, hersenactiviteit, ontbinding en soepelheid van de huid empirisch vast te stellen dat ze het gebruikelijke post-mortem proces inderdaad hebben uitgesteld? Of is tukdam toch vooral het bewijs dat er meer is tussen hemel en aarde dan wij, gewone stervelingen, kunnen zien?

Voordat hun bevindingen aan de orde komen, geeft deze documentaire van Donagh Coleman echter ruim baan aan boeddhistische verklaringen voor het opmerkelijke fenomeen. De boeddhisten hebben verder zo hun twijfels bij de onderzoeksmethoden die door de Amerikanen worden ingezet. ‘Tukdam past in het Tibetaanse kennissysteem’, concludeert Coleman, die zelf als de enigszins zijige verteller van deze degelijke film fungeert. ‘Maar is lastig voor de wetenschap met z’n eigen culturele aannames.’ Daarmee neemt hij alvast een voorschot op de vermoedelijke onderzoeksresultaten.

Audrie & Daisy

Netflix

‘John R., waarom heb je dit laten gebeuren?’, vraagt de Amerikaanse tiener Audrie Pott in een Facebook-bericht aan een kennis. ‘Weet je hoe mensen nu naar me kijken?’

Ze vervolgt: ‘Ik heb het verkloot en kan er niks meer aan doen om het te repareren.’

‘We gaan allemaal wel eens de fout in’, reageert hij. ‘Iedereen is dit alweer vergeten voordat de week voorbij is.’

Audrie weet wel beter: ‘Jij hebt echt geen idee hoe ‘t is om een meisje te zijn.’

De Facebook-chat tussen Audrie en John R. verwijst naar een feestje van de avond ervoor. Zij is daarbij stomdronken geworden en is enkele uren helemaal kwijt. De middelbare scholier uit Californië heeft wel een idee van wat er in die tijd is gebeurd: haar hele lichaam is beschreven met merkstift. Sommige delen van haar lijf worden opgeëist door bepaalde jongens, bij haar vagina en anus staan pijlen: ‘Harder.’ En iedereen die Audrie kent, lijkt de foto’s ervan te hebben gezien. Die gedachte komt keihard bij haar binnen, met desastreuze gevolgen.

Deze onverkwikkelijke geschiedenis krijgt in Audrie & Daisy (98 min.) gezelschap van nóg een traumatische affaire: de nacht die Daisy Coleman beleefde met enkele footballspelers. Ze was nog maar veertien en zo onder invloed dat ze bijna in comateuze toestand belandde. Voor hen was dat geen beletsel. En naderhand scheen er zelfs een video te zijn rondgegaan in haar woonplaats Maryville, Missouri. Die was echter alweer verdwenen toen de jongens, waarvan er één tot een prominente plaatselijke familie behoorde, ter verantwoording werden geroepen.

Voor de lokale gemeenschap was intussen allerminst bewezen dat Daisy daadwerkelijk was overweldigd door de sporthelden. Schaamde ze zich misschien voor wat er was gebeurd en had ze de jongens er toen maar bijgelapt? Via social media werd Daisy uitgemaakt voor ‘domme slet’ en ‘hoer’. Ze reageerde fel: ‘Sommige mensen kunnen wel een ‘high five’ gebruiken. Tegen het gezicht. En met een stoel.’ De situatie liep vervolgens volledig uit de hand. Daisy en haar gezin, sowieso al getroffen door persoonlijk drama, werden outcasts in hun eigen leefomgeving en besloten om te verhuizen.

In deze documentaire uit 2016 positioneren de filmmakers Bonni Cohen en Jon Shenk zich zonder voorbehoud aan de zijde van de slachtoffers: twee meisjes die elkaar helemaal niet kennen, maar die wel soortgelijke ervaringen hebben. Via hun verhalen wordt duidelijk hoe lastig het is om (vermeende) daders van dit soort seksueel geweld veroordeeld te krijgen. Omdat aanvullend bewijs meestal ontbreekt of tegenstrijdig is, komt het vaak neer op een kwestie van ‘he said/she said’. En daarbij trekt ‘zij’, die dan ook al publiekelijk door het slijk is gehaald, nogal eens aan het kortste eind.

Deze erg Amerikaanse film zet die thematiek helder op de kaart – al komen de twee verhalen wat lastig samen – en probeert tegelijkertijd een emancipatoire boodschap uit te dragen: hoe uit al die ellende, zolang je er maar over praat, toch een soort zelfrespect en empowerment kan voortkomen. De getroebleerde Daisy, die aansluiting vindt bij een groepje lotgenoten, moet daarvan het gezicht zijn. Een jonge vrouw die zich door al die malheur niet kapot laat maken.

In 2020 hebben bijzonder droevige gebeurtenissen er echter voor gezorgd dat de positieve draai die wordt gegeven aan Daisy’s traumatische ervaring inmiddels in een totaal ander daglicht is komen te staan.

Sunderland ‘Til I Die

Netflix

Sunderland zit in de hoek waar de klappen vallen. De trots van de arbeidersstad in het Noordoosten van Engeland, die eerder al de scheepswerven en mijnen zag sluiten, is in de zomer van 2017 gedegradeerd uit de Premier League en moet zo snel mogelijk terug naar het hoogste niveau. ‘Laten we bidden voor Sunderland Football Club en onze stad’, gaat pater Marc Lyden-Smith van de St. Mary’s Church zijn in het rood-wit gestoken kerkgangers voor. ‘Heer, onze God, help ons te begrijpen wat voetbal voor onze gemeenschap betekent.’

De achtdelige serie Sunderland ‘Til I Die (314 min.) van Leo Pearlman en Ben Turner, die eerder betrokken waren bij de Manchester United-documentaire The Class Of ‘92, volgt de club in zijn eerste seizoen in de Britse variant op de Keukenkampioen Divisie, The Championship. Na tien jaar op het allerhoogste niveau. Geld is er bij aanvang van het ‘do or die’-jaar 2017-2018 nauwelijks. De club heeft Jordan Pickford, inmiddels doelman van de Engelse nationale ploeg, bijvoorbeeld moeten verkopen. Zijn plek onder de lat wordt ingenomen door twee nobody’s, waaronder voormalig FC Utrecht-keeper Robbin Ruiter.

De nieuwe manager Simon Grayson zal ook een beroep moeten doen op de eigen jeugd. De eerste resultaten vallen echter tegen. Sunderland heeft ‘the numbers’ niet, constateren kenners halverwege de transferperiode. Nieuwe ‘bodies’ zijn nodig. ‘Waarom staat Ibrahimovic onderaan die lijst’, vraagt algemeen directeur Martin Bain aan zijn scoutingteam. ‘Hebben jullie ergens geld gevonden?’ Assistent-manager Glynn Snodin gaat op een druilerige dinsdagavond dus maar kijken bij de wedstrijd Scunthorpe United tegen Fleetwood. Over de gescoute speler is hij echter niet te spreken. ‘Hij heeft handschoenen aan, het is niet eens koud.’

De aankopen die Sunderland uiteindelijk wél doet bieden ook geen soelaas. Langzaam maar zeker zakken The Black Cats zelfs op het tweede niveau af naar de degradatiezone. Voor de fans, die steeds nadrukkelijk de confrontatie zoeken met de leiding, is dat misschien een drama, voor deze serie is het zonder enige twijfel een zegen. Anders was Sunderland ‘Til I Die, waarvoor de makers toegang hebben gekregen tot het hart van de club en tevens een aantal seizoenkaarthouders volgen, ongetwijfeld een heel gelikte bedoening geworden. Zoals de documentaireserie die Netflix eerder dit jaar uitbracht over de Italiaanse topclub Juventus.

Bij Sunderland worden er geen bekers opgepoetst en de tegenslag kan ook niet zomaar worden weggepoetst. Het water staat de club echt aan de lippen. Om de financiële problemen het hoofd te bieden, wordt bijvoorbeeld alles in het werk gesteld om een peperdure speler uit betere tijden, die tegenwoordig als een Britse variant op Winston Bogarde alleen nog maar op de bank zit, definitief te lozen. Een andere speler kan vanwege een slepende blessure niet brengen waarvoor hij is gehaald en begint zo aan zichzelf te twijfelen dat er een mental coach aan te pas moet komen. Ook sportief is de club bezig aan een treurmars, waarvan het einde nog lang niet in zicht is. Hoeveel zit er nog in die gifbeker?

Alle ingrediënten zijn kortom aanwezig voor een boeiend sportfeuilleton, met dramatische slow-motion beelden, bombastische muziek en alle denkbare voetbalclichés. Van het verplichte enthousiasme over alweer een nieuwe trainer tot de klaagzang van de vaste schare supporters, die tegen beter weten in blijft lijden aan ‘fever pitch’. Wat er op het spel staat is van meet af aan duidelijk: tezamen stijgen ze boven zichzelf uit of gaan ze, strijdend natuurlijk, ten onder. ‘We are Sunderland’, scanderend. ‘We are Sunderland.’ Op weg naar een emotionele apotheose…

Inmiddels is er een tweede seizoen van Sunderland ‘Til I Die.